Naar archief

UIT: NN #195 van 20 oktober 1995       

Wat krijgen we nou? 

NN plaatst artikelen en illustraties die positieve en negatieve reacties kunnen uitlokken. De rubriek Wat krijgen we nou? biedt ruimte aan ingezonden brieven.    

Antifa loopT achter 

De ingezonden brief van Metha in NN #193, was eindelijk weer eens een artikel over antifascisme waar ik me achter kan scharen. Het komt mij voor dat 'antifa' de 'afdeling' is binnen radicaal-links die het meest achterloopt. Vernieuwingen vanuit de vrouwen- en milieubeweging lijken aan hen voorbij te zijn gegaan. Een ouderwets aandoend vijanddenken lijkt hun strategie en handelen te bepalen. Het gebruik van geweld wordt simpel gelegitimeerd met het gebruik van geweld door de vijand (zie bijvoorbeeld het stuk van Rick in NN #194).  

Wanneer gaat antifa eens moderniseren? Of is men bang in dat geval wat al te veel aansluiting bij de maatschappij te vinden en dat hun ideeën wel eens gemeengoed zouden kunnen gaan worden? Volgens Rick iets waar je je voor moet hoeden en zeker niet tevreden over mag zijn. Wat steekt hier achter: een militante invulling van het ouderwetse hippie-ideaal van zelfvoorzienigheid? Doorbreek het vijanddenken, het is een vorm van consumptief vermaak! De vijand biedt de stof en jij hoeft slechts te reageren. Ga je opbouwend aan de slag, dan zal je zelf stof aan moeten leveren en daar komt heel wat meer bij kijken. Het lijkt erop dat de antifascismecultuur nog niet toe is aan dat meer.  

Hester L.    

Afzien van geweld 

In NN #194 schrijft Rick dat fascisten mogelijk in hun denken verder zouden kunnen radicaliseren als gevolg van antifascistisch geweld. Ik denk dat dit zeker gebeurt zolang de strijd tussen fascisten en antifascisten nog het (op z'n minst uiterlijke) karakter houdt van rivaliserende bendes. Dat die radicalisering voor buitenlanders geen extra gevaar oplevert omdat fascistisch geweld voor hen toch al realiteit is, vind ik ongenuanceerd. Een geradicaliseerde fascist vormt natuurlijk wel een grotere bedreiging voor buitenlanders.  

Verder schrijft Rick dat een geradicaliseerde fascist in zijn ogen niet fascistischer is, maar alleen duidelijker aanwezig voor ons (blanken). Als ze duidelijker aanwezig zijn betekent dat toch dat ze misschien niet hun ideeën maar wel hun praktijk hebben uitgebreid? Negatief dus. En die duidelijke aanwezigheid mag nooit positief beoordeeld worden om reden dat fascisten zichzelf daardoor meer te kijk zetten, zichtbaarder worden, want dat zou een vorm van verelendung zijn.  

Rick is het voor een deel eens met de stelling dat binnen radicaal-links het vooral de antifa's zijn die minder moeite hebben met het gebruik van geweld. Het is opvallend dat hij als voorbeeld Leeuwarden noemt waar men te weinig mensen kon mobiliseren voor zoiets als een alternatieve geweldloze blokkade. Misschien is het in zo'n geval toch maar beter om de strijd tegen fascisten tijdelijk te staken totdat er een draagvlak is dat breed genoeg is voor het op een verantwoordelijke wijze voeren van actie, bijvoorbeeld zo'n blokkade. Beter dan met een te klein groepje voor geweld te kiezen, risico's te nemen, met mogelijk een averechts effect voor het imago van antifa.  

Nico Smit    

Het radicaliteitssyndroom 

De geweldsdiscussie laait weer op. Naar aanleiding daarvan enkele persoonlijke overdenkingen. Mijn verbondenheid met de links-radicale strijd tegen extreem rechts komt helaas nog altijd niet veel verder dan de vaststelling dat ook ik fel tegen het rechtsradicalisme en fascisme ben. Op zich al heel wat natuurlijk, want stel je toch eens voor....  

Bij het antifa-wereldje zelf voel ik me echter niet thuis. Ik heb nooit diepgaand onderzocht hoe dat precies komt. Zijn het de mensen, zijn het de ideeën, zijn er wellicht klassenverschillen in het geding (ik heb zelf een hogere middenklasse achtergrond)? Heerst er een man/vrouw verhouding die maakt dat ik er met m'n feminisme niet mee uit de voeten kan? Staat het intellectuele klimaat me soms niet aan, of zijn er slechts persoonlijke keuzes in het geding?  

Ook al weet ik dan niet precies waar het gevoel van het niet verbonden zijn vandaan komt, wat ik alvast wel kan doen, is proberen iets over het gevoel zelf te zeggen. Het grappige is dat daar enige ontwikkeling in valt te onderkennen. Begin jaren tachtig begon dat voor mij vooral met het gevoel overbodig te zijn. Ik moet toegeven dat het actiebedrijf in die tijd sowieso op rolletjes liep (met en zonder mij), maar als er één categorie van acties was waar keer op keer ruim voldoende mensen op afkwamen, dan waren dat wel antifa-acties. Kon ik lekker andere prioriteiten stellen zonder het gevoel te hebben de wereld in de steek te laten.  

Was er eerst alleen het gevoel overbodig te zijn, later kwam daar ook ergernis bij. Ergernis over de geestdrift waarmee mensen zich op antifa lieten mobiliseren. Fascistenmeppen was feest. Wat had ik die geestdrift en die mensenmassa's ook graag gezien bij acties waar een minder eenduidig vijandsbeeld in het geding was. Het gevoel overbodig te zijn, kon in de tweede helft van de jaren tachtig natuurlijk geen stand houden, dit als gevolg van algeheel personeelsgebrek. Om gezondheidsredenen ontdeed ik me ook maar van de ergernis.  

Wie echter denkt dat ik me met antifascisme ging bezighouden heeft het mis. M'n gezonde verstand begon de zogenaamde antifa-leegte te constateren: je weet niet wat je wilt, maar je weet in ieder geval waar je tegen bent. Waar de vrouwenbeweging had laten zien dat er naast strijd tegen seksisme ook mooie stukjes nieuwe wereld op te bouwen zijn, bewezen de antifa's onvervalste frontsoldaten (m/v) te zijn. En te blijven, want ze gingen er mee door in de periode toen de rest van radicaal-links eind jaren tachtig het milieu begon te ontdekken (wat een hele prestatie is voor een beweging die in zo verregaande mate anti is).  

Begin jaren negentig was extreem-rechts flink aan het groeien en vond ik dat het tijd werd me nogmaals te beraden over wat ik persoonlijk zou kunnen bijdragen aan de strijd tegen extreem-rechts en het fascisme. Waar zou ik me als onervaren antifascist het beste bij kunnen aansluiten? Bij radicaal-linkse of bij burgerlijke groepen? Allebei leek het me niks en ik bleef aan de zijlijn staan maar ging wel voor het eerst in twaalf jaar weer eens stemmen. En dat mag ondanks mijn buitenparlementaire gerichtheid toch geïnterpreteerd worden als een voorkeur voor een indirecte steun aan burgerlijke antifascistische initiatieven. Antifa is voor mij vooralsnog niet aantrekkelijk.  

Tot slot nog iets over het gebruik van geweld: ik wijs het gebruik van geweld af, maar niet omdat ik in alle gevallen principieel tegen ben. Het zijn meer de achterliggende visie en levenshouding die me niet bevallen. Als je denkt in de huidige Nederlandse samenleving met de rug tegen de muur te staan en je wel gedwongen bent om geweld te gebruiken, dan denk ik dat het je op z'n minst aan creativiteit ontbreekt.  

Maar er is denk ik nog meer aan de hand. Waar de links-radicale antifascistische strijd onder leidt, is wat ik zou willen noemen het radicaliteitsyndroom. Dit syndroom bestaat uit onder andere vijanddenken in combinatie met een gebrek aan communicatieve vaardigheden. Twee elementen die elkaar in stand houden. Het radicaliteitsyndroom is een hinderpaal, het leidt tot isolement, het belet de communicatie met de buitenwereld die nodig is om jezelf aantrekkelijk genoeg te maken voor het verkrijgen van brede maatschappelijke steun.  

Mijn devies: voer geen acties meer met een militant karakter (wel confronterend); zet alles in het werk voor brede maatschappelijke steun; en wat betreft de gewelddadige bedreigingen die van fascisten uitgaan: zorg dat de politie datgene doet waar ze voor wordt opgeleid: bestrijding van de criminaliteit. Voor het verkrijgen van brede maatschappelijke steun is het nodig defensief geweld over te laten aan een instantie waar het gros van de mensen zich mee kan identificeren.  

Robert Steeman   

Navelstaren tegen fascisme 

Ik zou graag willen inhaken op de geweldsdiscussie en een aanzet willen geven tot een nieuwe kijk op het geheel. Ik denk dat er binnen de beweging maar weinig mensen zijn die vinden dat het gebruik van geweld iets moois is. Velen kunnen zich dan ook vinden in de keuze om geweld geen onderdeel te laten uitmaken van de algemene strategie.  

Ook zijn er maar weinig mensen die geweld principieel afkeuren als het gebruikt kan worden als allerallerlaatste redmiddel, puur defensief. Zou de geweldsdiscussie alleen om de principes draaien, dan denk ik dat er opvallend veel overeenstemming zal blijken te zijn. Waarom keert de geweldsdiscussie dan toch steeds weer terug en kan deze tot zo veel conflicten leiden?  

Om daar achter te komen, moet volgens mij niet alleen naar de theoretische kant van de zaak gekeken worden, maar ook naar hoe mensen de wereld om zich heen ervaren. Ervaar je die misschien als een wereld die er aan alle kanten op gericht is jou te grazen te nemen, of zie je overal het vriendelijke en toegankelijke van in? Is de wereld voor jou een plek waar toch niemand naar je wil luisteren, of is het een plek waarvan je weet dat de boel met argumenten in beweging is te krijgen? Het zou goed zijn als mensen eens bij zichzelf nagaan wat hun grondhouding in deze is. Hoe negatief of hoe positief is die en waar komt dat gevoel vandaan?  

Die verschillen in grondhouding beïnvloeden volgens mij, zonder dat mensen het doorhebben, het algemene debat over hoe acties het beste gevoerd kunnen worden, de geweldsdiscussie in het bijzonder. Het zou heel goed kunnen dat wat voor de één defensief aanvoelt, in de ogen van een ander duidelijk offensief is. Ook kan het best zijn, dat wanneer je het geweld dat iemand gebruikt (offensief of defensief) bekritiseerd, die kritiek voor de desbetreffende persoon aanvoelt alsof je hem of haar alle mogelijkheden ontneemt zich nog enigszins te doen gelden in deze wereld.  

Om niet in ongrijpbare psychologismen te vervallen, zou het goed zijn eens te ontrafelen wat er allemaal meespeelt in de keuze van mensen om in concrete situaties geweld wel of niet wenselijk of noodzakelijk te achten. Misschien komt de geweldsdiscussie dan eens uit boven het niveau van een welles/nietes spelletje rond abstracte principes.  

Heb je eenmaal vastgesteld wat je grondhouding ten opzichte van de jouw omringende wereld is, dan is het goed eens kritisch te kijken hoe je in actuele situaties met die in het verleden verworven houding omgaat. Wanneer het om een negatieve grondhouding gaat, kom je er misschien achter dat je je tot nu toe onbewust hebt verzet tegen dat negatieve in jezelf en wordt het je duidelijk dat je bepaalde misstanden in de maatschappij tot nu toe gewoon niet onder ogen hebt willen zien, gebagatelliseerd hebt, of te rooskleurig hebt voorgesteld.  

Of omgekeerd: dat je zonder het echt door te hebben juist aan het bewijzen bent geweest dat je grondhouding klopt met de werkelijkheid en je daardoor alles veel zwartgalliger ziet dan nodig is, of dat je allerhande feiten aaneenrijgt tot één grote complottheorie.  

Denk niet dat ik verwacht dat je op deze manier een meer objectieve manier van kijken naar de wereld kan bereiken. Objectiviteit bestaat niet. Ook is het niet de bedoeling om de intuïtie, het snel kunnen reageren op basis van gevoel en eerder opgedane ervaringen, uit de weg te ruimen. Waar het om gaat, is op het spoor te komen van allerlei irrationaliteiten.  

Wanneer je je eigen onlogica op het spoor komt, de structuur daarvan, kan dat zeer bevorderlijk zijn voor de communicatie met anderen, en zo ook voor de samenwerking. Misschien dat we dan ook kunnen bereiken dat wanneer we het over geweldloosheid hebben, we van elkaar weten dat we het ook echt over hetzelfde hebben en het in de praktijk niet steeds weer tot allerlei conflicten leidt.  

Ik denk dat een open, eerlijke, kritische en zelfonderzoekende houding naar jezelf en naar elkaar, de houding is waarmee je je zo'n beetje het sterkst kan onderscheiden van het fascisme. Want fascisme staat voor niet nadenken, voor de onderbuik laten voor wat ie is. Laten we meer kritische filosofie in de strijd gooien en meer aan zelfonderzoek doen, zodat uiteindelijk niet wij, maar fascisten aan het kortste eind trekken.  

Michél, Utrecht   

Geweld is on-anarchistisch gedrag 

Meerdere mensen hebben mij verkeerd begrepen in mijn artikel "Antifa zonder geweld" (NN #193). Met de bewering "geweld is per definitie on-anarchistisch" heb ik niet willen zeggen dat mensen die geweld gebruiken verder niet anarchistisch zouden zijn. Ze gedragen zich alleen op dat punt niet anarchistisch, volgens mij. Ik vind het niet kloppen als je je op het ene punt wel en op het andere punt niet anarchistisch gedraagt (tenzij je niet anders kunt, omdat een ander jou dwingt met geweld).  

Ook ik begrijp dat je in bepaalde extreme situaties niet buiten geweld kunt (dit heb ik ook al in mijn eigen artikel gezegd). Dan gedraag je je dus inderdaad op dat moment niet anarchistisch (lijkt mij), maar daar wordt je dan toe gedwongen door degene die geweld tegen jou (of degene die je te hulp schiet) gebruikt. De een legt de grens voor wat een extreme situatie is alleen wel verder dan de ander.  

Ik probeerde te zeggen dat volgens mij een aantal mensen (maar lang niet alle) de grens niet ver genoeg weg leggen. Voor mij blijft dus staan dat geweld op zich niet anarchistisch is (welke argumenten kun je daar tegen in brengen?). Daarmee probeer ik niet het 'ware' anarchisme te prediken, maar ga ik van een volgens mij toch wel algemeen geaccepteerde definitie van anarchisme uit. Namelijk: anderen geen macht uit willen laten oefenen over jou én geen macht willen uitoefenen over anderen. En geweld is macht toch?  

Meta, Utrecht

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1995