Naar archief

UIT: Ravage #192 van 8 september 1995   

Wat krijgen we nou?  

NN plaatst artikelen en illustraties die positieve en negatieve reacties kunnen uitlokken. De rubriek Wat krijgen we nou? biedt ruimte aan ingezonden brieven.   

Reactie op Poster-Oproep Dwars 

In NN #191 werd de folder en poster van de antifa werkgroep van Dwars aangekondigd en enigszins belicht in de rubriek Lokkers. Als thema hadden beide publicaties het vluchtelingenbeleid van de overheid en je eigen houding ten opzichte van vluchtelingen. De bespreking in NN vinden wij erg ongenuanceerd. Het lijkt wel dat zodra kritiek op jezelf betrokken kan worden, het ineens belerend wordt gevonden. Dit terwijl kritiek jegens personen die een andere mening hebben dan jezelf (politie, politici) zonder enige uitleg en nuances gewoon neergeschreven wordt.  

Zouden jullie trouwens hetzelfde geschreven hebben wanneer deze poster en folder door een andere groep dan Dwars waren gemaakt, zoals bijvoorbeeld het Autonoom Centrum of Opstand? Of is dit gewoon 'trappen' naar een parlementaire politieke jongerenorganisatie die ook nog erkend wordt door een foute politieke partij? Het woordje 'belerend' is leuk gekozen. Als jullie dit etiket dan zo graag willen gebruiken, geldt het dan niet voor veel publicaties in NN?  

Tot slot: als jullie iets bespreken besteedt er dan iets meer zorg aan en maak je er niet vanaf met één zin aan het eind waarin de kritiek wordt geuit.  

Gegroet, namens Dwars-Antifa, Petra  

Slecht Geïnformeerd 

Lezing van het interview dat Siebe Thissen voor NN #191 hield met Bob Black, dwingt me wel om te reageren. Zonder verder op de inhoud in te gaan, wil ik in elk geval mijn naam zuiveren van een aantal kwalificaties waar ik me totaal niet in herken. Siebe stelt in zijn tweede vraag dat Hans Ramaer en ondergetekende de nadruk leggen op "het socialistische element in hun libertaire levensbeschouwing". Dit in het voetspoor van Nederlandse anarchisten als Anton Constandse en Arthur Lehning.  

Tot zover is daar wat mijn persoon betreft niets mis mee, hoewel we Constandse niet meer kunnen vragen of het juist is en ik niet voor de andere twee kan spreken. Wat er op volgt is echter ten aanzien van al de genoemde personen onjuist. "Zij richten zich op (het marxistische primaat van) de arbeid en vertrouwen op een historische rol van de arbeidersbeweging" - voor deze 'intellectuelen' is het werk dat de klok slaat. Constandse en Lehning zijn van een veel eerdere generatie, toen de arbeidersklasse het onbetwistbare politieke subject was. Maar het is uiterst merkwaardig te veronderstellen dat zij daar bij zijn blijven staan.  

Zowel de grote aandacht die Constandse altijd besteedde aan kwesties als vrijdenken, seksuele hervorming en een anti-autoritaire levenswijze als de omvattende culturele interesses van Lehning - denk alleen maar aan diens tijdschrift i10 - geven het ridicule van Siebe's opmerking aan. Hans Ramaers politieke opvattingen hebben evenmin uitsluitend betrekking op de arbeidersbeweging: hij schrijft doorgaans over geheel andere thema's, groene politiek in het bijzonder.  

Om het kort te houden kan ik niet ingaan op de mate waarin de genoemden de arbeid centraal stellen, als is het een vreemde kronkel om anarchisten het marxistisch primaat van de arbeid aan te wrijven. Voorzover dat het geval is, zal dat terug te voeren zijn op het anarchisme zelf dat aan arbeid doorgaans ook een centrale rol toekende. Mijn eigen accent op het socialistische libertaire denken betekent niet dat de arbeidersklasse centraal zou moeten staan, wél dat een socialistische maatschappij voor mij essentieel is. In het materieel welvarende Nederland zullen weinigen nog zin hebben zich te vermoeien met tegenstellingen tussen de klassen, maar deze betekenen op wereldschaal nog altijd honger en armoede en hier in het westen dat de minst welvarenden, buitenlanders in het bijzonder, de straten, de kantoren en de tweeverdienershuizen mogen oplappen.  

De laatste jaren heb ik vaak geschreven over de geschiedenis van de arbeidersbeweging, omdat daar veel van te leren valt. Mijn praktische politieke activiteit én het grootste deel van mijn schrijfwerk heeft echter betrekking op andere onderwerpen. Een daarvan is arbeid. Je moet wel bedroevend slecht geïnformeerd zijn om mij een verheerlijking van werken in de schoenen te schuiven. Al vijftien jaar geleden schreef ik tirades tegen de hier geldende arbeidsethos en ben daar tot op heden niet mee opgehouden. Mijn standpunten zijn echter wel genuanceerder dan die van Bob Black, wiens pedante afschrijven van het klassieke anarchisme vloekt met het 'socialistische element' dat ik accentueer. Daarin sluit hij wonderwel aan bij de naar ik vrees overheersend geworden tendens binnen het anarchisme. Een pseudo-anarchisme wel te verstaan, dat behept is met de gedachte dat vrijheid voor een select groepje iets te betekenen heeft voor degenen die wat minder bevoorrecht zijn.  

Ton Geurtsen

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1995