Naar archief

UIT: NN #187 van 16 juni 1995   

Sex is fun, love is hard  

Pink Floyd maakte in 1969 een album waarop elk groepslid een kwartier mocht vullen met zijn eigen creatieve invallen. Achteraf bleek 'Ummagumma' een mijlpaal in het oeuvre van de symfonische rockgroep uit Londen. Eenzelfde werkwijze hanteerde de Amerikaanse regisseur Rory Kelly voor zijn tragisch-romantische film 'Sleep with me', die vanaf vandaag te zien is in diverse filmhuizen.  

Kelly vroeg vijf vrienden uit de Californische filmwereld om afzonderlijk van elkaar zes delen te schrijven die uiteindelijk moesten leiden tot een coherent geheel. Hierdoor is de film een aaneenschakeling van feestjes, etentjes en pokeravonden, net zoals Scott Fitzgerald's boek 'The great gatsby', waar Kelly in enkele interviews aan refereerde. Om de ergste hiaten tussen de scènes te dichten, maakte de onafhankelijke regisseur, al ware het een stomme film, gebruik van verklarende tussenzinnen. Deze experimentele vorm zorgt voor afwisseling en is eigenlijk interessanter dan de inhoud.  

De bitterzoete kroniek begint met een autorit van Joseph, Sarah en Frank, drie twintigers uit Los Angeles. Onderweg vraagt Joseph, met in zijn hand een plastic ring uit een kauwgomballenautomaat, Sarah ten huwelijk. Om een of andere onbegrijpelijke reden moedigt Frank de weifelende Sarah aan. Voorzichtig zegt ze ja, maar nog op de dag van de bruiloft bekennen Frank en Sarah - Joseph was inmiddels stomdronken - dat ze vroeger iets voor elkander voelden en dat dat eigenlijk nog zo is.  

Vanaf dat moment staat de vriendschap tussen Frank en Joseph zwaar onder druk. Op een feestje waar veel wordt gedronken, geblowd en over seks gepraat, kan Frank zijn gevoelens niet bedwingen en geeft hij Sarah een hartstochtelijke zoen. Joseph is laaiend en hij wordt enkele dagen later nog kwader als hij te weten komt dat Frank met Sarah naar bed is geweest. Tussen de twee boezemvrienden komt het niet meer goed.  

'Sleep with me' onderzoekt de zin en de mogelijkheden van het huwelijk in de hedendaagse samenleving. Halveert het werkelijk de rechten, terwijl het de plichten verdubbelt? Trouw is weer zo'n plicht, ook aan de westkust van de Verenigde Staten waar gedurende de zo geromantiseerde jaren zestig het vrije huwelijk volop werd bedreven. Hierin schuilt iets anachronistisch: de omgeving waarin de film zich afspeelt - zon, strand, tuinfeesten - doet denken aan die bewuste jaren, ware het niet dat deze veel zorgelozer, vrijer en 'amoreler' waren (leken?).  

Het gegeven dat Sarah de hondstrouwe en wat slome Joseph toch blijft verkiezen boven de innemende Frank lijkt een stil pleidooi voor het huwelijk. Halverwege de film wordt het huwelijk zelfs vergeleken met pokeren: het kost veel geld, je blijft verliezen, maar desondanks is het iets fascinerends. Heel aangenaam in de film is het vlotte en, met name als het over seks  gaat, dubbelzinnige taalgebruik.  

Wat te denken van de redenatie waar­mee Sarah de verdediging van Joseph op zich neemt: "Hij is een klootzak. Maar ik ben met hem getrouwd. Hij is mijn klootzak." Ook een woordspeling als 'bloody marriage' is typerend. Het valt nog mee dat niemand zei: "Life's a beach." Dat het laatste feest uitloopt op een klucht met een hoog bambergiaans gehalte (Frank zit met zijn voet klem in het raam. Frank moet zich schuilhouden in een kast in de badkamer etc) is jammer en ook de op zich niet onaardige monoloog die gastacteur Quentin Tarantino (regisseur van 'Pulp Fiction') op dit feest houdt over de homo-erotische betekenis van de film 'Top Gun' past mijns inziens niet in deze romantische verhandeling.  

Voor alles is de film met zijn aansprekende thematiek een feest van herkenning en laat deze zien hoe dicht liefde, haat, vriendschap, jaloezie en angst voor eenzaamheid bij elkaar staan. En passant laat Kelly zien dat er uit Los Angeles meer komt dan hollywoodiaanse bagger. 

Patrick van IJzendoorn 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1995