Naar archief

UIT: NN #183 van 21 april 1995   

'ik heb niets te verklaren' 

De week met Jan Müter 

Jan Müter, 36 jaar, werkzaam bij Stichting Opstand, een onderzoeks- en journalistencollectief dat zich onder meer richt op de positie van illegale werknemers. Samen met diens collega Hans Krikke belandde hij in de gevangenis van Scheveningen, op verdenking van deelname aan een criminele organisatie: artikel 140 WvS. Ze worden verdacht van het opstellen van de persverklaringen van RARA.   

Maandag 27 maart 1995 

Ik kom pas rond 5 uur 's ochtends thuis na een wat 'studentikoos' uitgelopen bridge-drive bij vrienden. Het is de derde keer dat we met viertallen spelen. De teams blijken, gezien de drie uitslagen, aan elkaar gewaagd: 16-14, 15-15 en 14-16. Met een bedenkelijk alcohol-promilage strompel ik, met regen en wind tegen, naar huis. 

Kwart over tien schrik ik wakker. Ik vervloek mezelf. Ik denk om 10 uur uur bij het Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen (ASKV) te moeten zijn voor overleg over alternatieve hulpverlening aan illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers. Als ik bel om te zeggen dat eraan kom, hoor ik dat de vergadering pas om 13 uur begint...  

Ik wil eigenlijk weer naar bed, maar sleep me toch maar naar het kantoor van Opstand. Daar tref ik Hans (Krikke) in een humeurige bui. Ik begrijp dat hij om 10 uur wél bij het ASKV voor een dichte deur heeft gestaan. We verdelen de aandacht verder voor die dag. Hans gaat om 13 uur naar het ASKV; ik ga vanavond naar een overleg van het Solidariteits Netwerk voor Illegalen in Nederland (SNIN) in Den Bosch. Die middag probeer ik nog wat te werken aan een opzetje voor een artikel voor het blad Off Limits uit Hamburg; of ik maar even een artikel kan maken over de 'economische herstructurering en de illegalisering van migranten'. Liefst nog vanuit de eigen ervaring. Het schiet niet op.  

Ik scoor op het Amstelstation nog een 'vergadermenu' van patat en een broodje kroket. In de trein van 18.40 uur tref ik Ed (Hollants) van het Autonoom Centrum. We praten wat over de benaderingen van de politie bij het Platform Illegale Vluchtelingen aangesloten groepen.  

In Den Bosch vallen we in een kamer van een zusterhuis binnen in een volle vergadering. Er zijn meer dan tien mensen uit Den Bosch aanwezig. Heel inspirerend om hun ervaringen van jaren werk te horen. Het rondje mededelingen en ervaringen neemt weer (te)veel tijd in beslag. Op de valreep maken we nog wat afspraken over het uitbouwen van de contacten en de verbreding van het netwerk.  

Op weg naar de trein maak ik nog een afspraak met Martin over de start van het actieonderzoek rond alternatieve hulpverlening. Tot aan Utrecht reizen we met vrienden uit Leiden en Den Haag en knabbelen al keuvelend aan de speculaasjes van Petra. Thuis val ik, even na elf uur, als een blok in slaap.  

Dinsdag 28 maart 

Na een slaap zonder dromen, staan Sjanet en ik rond 9 uur op. Om kwart voor tien staan we bij de fietsen. Sjanet zal boodschappen doen, 'want' haar zus komt langs. Na een kus en een zwaai rijden we elk naar ons werk. De kruising van de 2e Jan Steenstraat met de Van Woustraat is rustig rond dit uur. Alleen moet ik om op het fietspad te komen tussen wat auto's laveren. Net als dat is gelukt vraagt een man: "Wilt u even stoppen?!". De "!" in zijn stem vond ik wat vreemd voor iemand die me naar de weg wil vragen. Als ik stop krijg ik te horen: "U bent aangehouden op grond van artikel 140 WvS. U bent niet tot antwoorden verplicht".  

In een mum van tijd staan er meerdere heren om mij heen en vanuit de auto's waarlangs ik eerder manoeuvreerde, kijken ogen me veelbetekenend aan - "Hebbes". Drie auto's en acht kerels, tel ik snel. Ik mag m'n fiets in het rek zetten en ik moet onmiddellijk achter in een personenauto stappen. Na een omslachtige slinger door de stad schieten ze de snelweg op. Ik krijg sigaretten aangeboden en opmerkingen te horen als: "Zo, al wat van de schrik bekomen Jan?". Waar het kan rijden ze 130 tot 140 kilometer per uur. Ze gebruiken geen autogordels. De gehele rit worden we gevolgd. De bestuurder van de volgauto maakt aanwijzingen voor de te volgen route.

Ik kook van woede en stel mezelf honderd vragen: "Waarom nu, waarom zo, waartoe dit alles, hoelang gaat dit niet duren, etc.". Als ik ze vraag waarom ze niet netjes een afspraak hebben gemaakt, krijg ik te horen "dat dit zo eenmaal was besloten!". In Den Haag wordt ik op een wijkpost aan de Vlaskamp voorgeleid; de inhoud van m'n zakken op tafel. Geld wordt geteld en ze maken een omschrijving van de inhoud van mijn tas. Even later per auto naar een slapende Marechaussee-kazerne aan de Laan van Meerdervoort. 

Even na half twaalf kan ik Ties Prakken, mijn advocaat, bellen. Ik hoor van haar dat ook Hans is opgepakt. Hij zit op het hoofdbureau in Den Haag. We mogen onderling geen contact hebben. Ties zal proberen om nog in de middag bezoek te regelen van Marq Wijngaarden en Michiel Pestman, twee collega-advocaten van haar. Ze zoekt contact met Sjanet. Na het telefoontje word ik in een wachtruimte gezet. 

Een zekere hoofdinspecteur Trip tekent om 13 uur voor mijn inverzekeringstelling voor drie dagen. Desgevraagd geef ik geen verklaring op de verdenking en ik zet ook geen handtekening onder het formulier. De cel in; veters uit de schoenen en riem af. Als de deur dichtslaat voel ik me ellendig en raak even geëmotioneerd - maar druk dat snel weg. Ik luister naar de permanente ruis van de ventilatie. Het 'comfort' bestaat uit een met plastic omkleed matras en kussen op een betonnen bak - met plasgootje. De twee betonnen peuken uit de muur als tafel en stoel; het toilet is een roestvrijstalen gat in de hoek. Hier en daar wat sporen van eerdere 'bewoners'. De afdeling telt slechts twee cellen. De andere cel is en blijft leeg.  

Het eerste verhoor. Na een half uurtje in de cel word ik opgehaald. Drie trappen op naar een typekamer met drie bureau's met PC's en wat ladenkasten. "Of ik nog wat te verklaren heb", en "ben je niet opgelucht over het feit dat je nu eindelijk een verklaring kunt afleggen?", zo steken ze van wal. Ik mag roken en krijg koffie. Ik kan me het eerste half uur moeilijk concentreren. Ik probeer me de brochure van het Rood Verzetsfront voor de geest te halen, over verhoormethodes (een aanrader). Dat is al meer dan tien jaar terug. Alleen de hoofdlijnen komen boven.  

Tegelijk bestudeer ik de mimiek, de intonatie en de rolverdeling van mijn verhoorders. Ik noem ze 'Peter' en 'Theo'. Namen die ik opvang als ze de telefoon opnemen. Ze zeggen ervan overtuigd te zijn dat ik of wij de claimbrieven van RARA hebben geschreven. Het komt niet overtuigend over en ik zeg daarop niets te willen verklaren zolang ik niet weet waarop die verdenking is berust. Ze gaan desondanks door met 'babbelen' over mijn functie in het bestuur van Stichting Opstand en haar doelstelling. Ik verwijs naar de stukken bij de Kamer van Koophandel en betrap me op een sterke neiging om hun banale vragen en opmerkingen te bevestigingen of te ontkennen. Maar elk geluid van mijn kant wordt in kromme volzinnen gepropt, waarmee tegen mijn voornemen in er toch een 'verklaring' wordt uitgemolken. 

Geďrriteerd zet ik mezelf op slot en merk nog op dat ze met de inbeslagneming van onze kantoorinventaris toch alles al weten. Ik zeg dat ik de huiszoeking als onrechtmatig beschouw en over de zaken die in beslag zijn genomen niets wens te verklaren. Elke keer als ik de laatste zinsnede herhaal voel ik me sterker worden. 

Na een korte sessie wordt ik teruggebracht naar de cel. Maar al snel hoor ik weer de twee deuren ontgrendeld worden en moet ik meekomen voor foto's en afdrukken van de vingers en handpalmen. Ik weiger aan de schrijfproef mee te doen. Ik erger me aan de formeel-ambtelijke opstelling. Net als 'hoofdinspecteur' Trip opnieuw een ambtenaar die 'gewoon' zijn werk doet.  

Na een uur terug in de cel komt m'n advocaat Marq op bezoek. Heerlijk! Hij heeft wat spullen van Sjanet meegenomen. Ze is geschrokken, maar verder gaat het goed. Ik hoor van afspraken door het ondersteuningskomitee en bevestig z'n vraag of de arrestatie in de publiciteit moet worden gebracht. Marq waarschuwt voor de verhoortechnologie in verband met artikel 140 en adviseert me alleen in overleg met Ties Prakken iets te verklaren. Volgens Marq wordt meer dan 90% van de verdachten op hun eigen verklaring veroordeeld! Ik moet me voorbereiden voor een lang verblijf, maar na drie dagen zal er uiteindelijk wél iets op papier komen. Ik geef Marq nog een lijstje wensen mee en een aantal namen met telefoonnummers voor het doen afzeggen van afspraken. 

Terug in de cel ben ik dolgelukkig met Marq's notitieblok en pen. Ik begin als een bezetene alle indrukken op te pennen. Ik heb nog een deken en twee papieren 'lakens' van 50 bij 80 centimeter, gekregen. Pas de volgende dag leer ik dat dit handdoeken zijn. 

M'n avondeten in de cel om 17 uur is een soort macaroni met gehakt en twaalf spersiebonen, water en een appel als toetje. Het water en de appel bewaar ik voor de dorst. Het metalen etensbord past precies boven de toiletpot. Zoveel punten geriefs verbetering... Na het eten begin ik plannen te maken. Ik stel me voor in de cel te gaan studeren en beloof mezelf artikelen te gaan schrijven. Ik plan wat lichaamsbeweging. Ik voel me goed en sterk. Ik merk dat ik m'n gedachten aan Sjanet verdring, wegdruk. Ik vraag me af hoe het Hans vergaat.  

Juist als ik tegen 19 uur wil bellen voor een shaggie en luchten, hoor ik gerommel aan de deuren. Ik wordt door 'Theo' uitgenodigd om mee te komen. Op mijn vraag of er nog gelucht kan worden, zegt hij dat dat 'geregeld' kan worden. Ik zeg dat ik geen deal wil maar een recht. We gaan vijftien minuten naar buiten. Het regent en sneeuwt. Ik vind het heerlijk, temeer daar 'Peter' en 'Theo' duidelijk een hekel hebben aan het weer. Ik verbeeld me nog even ooit bekende gezichten te kunnen zien in de huizen die zie, maar bedenk tegelijk dat ik mijn aspiraties moet terugschroeven. Niet hopen. M'n gemoed niet afhankelijk maken van externe prikkels.  

Het verhoor duurt verder niet langer dan drie kwartier, met veel vragen over Opstand, haar publicaties en of ik me uitgeef voor journalist, of ik een perskaart heb, onder pseudoniem schrijf, etc. 'Theo' wordt nog een keer weggeroepen en 'Peter' probeert een losse babbel. Ik heb steeds niets te verklaren. Ze blijven scheutig met koffie. Ik mag ook roken.  

Terug in mijn cel krijg ik eindelijk de boekjes van Sjanet. Om 21 uur druk ik voor het eerst op de bel. Er wordt tamelijk snel gereageerd. Ik vraag een tweede deken en vraag of ik kan roken. Beide verzoeken worden ingewilligd. De marechaussee-bewakers babbelen graag. Ze leggen nog uit dat ik drie dagen moet zitten. De recherche zou die tijd nodig hebben voor het opstellen van het proces-verbaal. Dat kost immers altijd veel tijd, aldus de dienders.  

Het gelul gaat me snel tegen staan en ik verlang weer naar de rust van mijn cel. Daar doe ik nog wat gymnastiek en maak nog wat aantekeningen. Tussen de kriebelende dekens lees ik nog een paar bladzijden en val snel in slaap.  

Woensdag 29 maart 

Om 7 uur gaat het licht aan. De deuren gaan open en 'we gaan douchen'. Ik krijg dan een pakket met scheermesje, papieren lakens en handdoeken, zeep, scheerzeep en een kam. Het afdrogen met de papieren handdoeken na het douchen gaat nog onwennig. Ik krijg onmiddellijk mijn ontbijt dat ik in de cel moet nuttigen. Ik doe nog wat gymnastiek-oefeningen en ik stel vast dat ik slap en stijf ben. Zeker, het nachtelijk bridgen is niet zo best voor mijn conditie.  

Voor het eerste verhoor om 9.30 uur heb ik nog even kunnen luchten. Met veel zon een heerlijke ochtend. Weer terug in de typekamer steken ze van wal over een Opstand-rapportje dat in 1988 bij Rene R. (destijds RARA-verdachte, red.) zou zijn aangetroffen, een reeks vragen over die man en tal van anderen.  

Ik krijg te horen dat het heel onverstandig is om niets te willen verklaren. Ik zou mezelf zo alleen maar in de nesten werken. Ze adviseren me nog te verklaren dat ik wél de doelstellingen van RARA, maar niet hun methoden onderschrijf. Ze vinden het maar vreemd dat ik eerder wel zo openhartig ben geweest voor de pers, en nu opeens niets wil zeggen. Dit soort opmerkingen herhalen zich, afwisselend op een verbaasde en een intimiderende toon. 

Tegen 12 uur is het verhoor afgelopen. Als ik beneden kom zit Ties Prakken al drie kwartier te wachten. Heerlijk om al het nieuws te horen. De problemen van het bezoek van advocaten en de tussenkomst van de Orde van Advocaten glijden wat langs me heen. Blij dat het Sjanet goed gaat en dat ze alle plannen nog doorzet. Vrijdag zal de voorgeleiding zijn en dan wordt besloten tot drie of tien dagen verlenging. Ik hoor dat Hans plannen heeft om het eten te weigeren. Ik vind het geen goed idee - te vroeg en te impulsief. 

Terug in mijn cel krijg ik na een half uur behalve wat boeken en kleren ook nog een briefje van Sjanet. Heerlijk, heerlijk. Om 15 uur wordt het verhoor weer hervat. De eerste vragen gaan over hetgeen mijn advoca(a)t(e) te melden had. Vervolgens komen alle groepen uit het Telegraaf-artikel 'De tentakels van RARA' van juli '93 aan bod. Ik val een enkele keer uit mijn rol als ik zeg het Autonoom Centrum en X-Y te kennen. Een reeks van vervolgvragen moet ik daarop afkappen met de woorden 'niets te verklaren'.  

Als ik na verloop van tijd zeg dat ik het verhoor slaapverwekkend begin te vinden en voorstel om te stoppen, tovert 'Theo' met veel omhaal de anonieme tip op tafel. Ik zou drie weken in Rome zijn geweest, belangstelling hebben voor marinecomplexen die niet van buiten als zodanig herkenbaar zijn, ik zou me ophouden in ultra-linkse kringen en feestjes bezoeken waarvan gezegd wordt dat daar geld wordt opgehaald voor RARA, etc.  

Onwillekeurig vraag ik me af wie zoveel onzin bij elkaar zou kunnen schrijven. Al bijna zes maanden loop ik met het idee rond dat de enige belastende grond tegen Hans en mij, door justitie zélf gecreëerd zal moeten worden. Of door een junkie te laten 'praten', door zelf iets te verzinnen óf door iets tussen mijn spullen te verstoppen. Het aanhoren van deze 'tip' wekte ook een gevoel van vertedering in me los. Zulk een armoede van de geest!  

Terug in mijn cel krijg ik het eten een kwartier later dan 'normaal'. Van een ambtelijk en militaristisch apparaat verwacht ik niet zoveel flexibiliteit. 'Represaille voor het niets verklaren', bedenk ik me als het eten al koud is als ik het krijg. De yoghurt behoort immers koud te zijn en met het shaggie dat al in het vooruitzicht is gesteld, ben ik niet van plan om te gaan klagen. Ik bereid me al wat voor op de tweede nacht in de cel en betwijfel een beetje of 'mijn vrienden' nog komen.  

Net als ik na het roken van een shaggie me klaar maak om te beginnen aan het opzetje voor een artikel voor Off Limits, wordt ik weer opgeroepen voor verhoor. Ik draag dan mijn SNIN-T-shirt met de tekst "De wereld is van iedereen!". Deze 'actie' levert geen 'reactie' op. Ze gaan opnieuw van start met de anonieme tip en beginnen over mijn ouders, dat ze weten waar die wonen. Ik verklaar opnieuw niets. Er volgen vragen over zaken die inbeslag genomen zijn. Geen commentaar. Er volgen nog wat opmerkingen over mijn 'rustige houding' en hun verwachting dat ik nog zeker tot maandag vast zal zitten. Ik bedenk me dat er statistische kennis bestaat over momenten van doorslaan bij verdachten die langdurig worden verhoord. Ik vraag me af of ik zelf zo'n inzinking zou kunnen (blijven) herkennen. Ook ik zal zo m'n curve hebben. Ik bedenk me tegelijk dat ik het op zichzelf ook wel boeiend vind om te zien met welk materiaal 'Theo' en 'Peter' nog komen. Alsof ik nog een rechtvaardiging zoek voor wat Hans en ik al hebben doorgemaakt.  

Ter afsluiting vragen ze of ik nog wat nodig heb. Ik zeg dat ik de volgende dag wel een krant wil zien. Ze lachen wat en zeggen een extra dikke krant te verwachten. Of ik 'm krijg 'hangt af van hun superieuren'. Ik zie wel. Na het verhoor merk ik dat ik moe ben. Te moe om nog iets voor mezelf te doen. Daar baal ik van. Ik kan alleen wat lezen. Die avond duurt het even - ondanks het genot van 'echte' papieren lakens voor ik in slaap val. 

Donderdag 30 maart 

Vanochtend weer pittig lang verhoord van 9.40 uur tot kwart over twaalf. Ik krijg nota bene nog een Volkskrant, met het bericht van onze arrestatie en commentaar van Ties en Marq. Ondanks mijn eerdere verklaringen blijven ze me doorzagen over spullen die bij mij of bij Opstand in beslag zijn genomen. Deze morgen staan de relaties centraal met en rond het Platform Illegale Vluchtelingen en wordt een begin gemaakt met het checken van een enorme reeks telefoontaps - allen van ná 28 september 1994. 

Zo meldde ik op de ochtend van de inval aan de advocaat Jan Donk in het antwoordapparaat dat bij mij een huiszoeking had plaatsgehad met 'RARA-achtige proporties'. In telefonades tot in de week voorafgaande aan de arrestatie komt nog regelmatig het woord RARA terug. Of ik over die gesprekken en over de mensen waarmee ik sprak iets wilde verklaren. Niet dus. 

Die middag komt Marq weer langs. Triomfantelijk tovert hij een kopie van het dossier uit zijn koffer. Het lijkt een heel pak papier, maar de inhoud tart elke voorstelling van zaken. Het Telegraaf-artikel, een telefoonnummer van Christien in een agenda van een illegale tomatenplukker, telefonisch contact met het blad Konfrontatie, de anonieme tip e.d. vormen ogenschijnlijk de grondslag voor de ellende die we moeten doormaken. Als ik het dossier doorneem, leest Marq mijn krant. (In het rapport van de bewaking, die ons samenzijn door halfspiegelend glas kan waarnemen, wordt beweerd dat ik de krant van Marq krijg!) Ik hoor over een oproep voor een lawaai-demonstratie op vrijdag tussen 9 en 12 uur bij het Paleis van Justitie. Ik begrijp dat Hans het moeilijker heeft dan ik.  

Vanmiddag geen verhoor. Ik begin m'n 'vrienden' haast te missen. In elk geval daalt het nicotine-gehalte tot een pijnlijk laag niveau. Ik zit te malen en begin onderdelen van de politie te vergelijken met de inquisitie, geďsoleerd, gespeend van elke realiteitszin - althans de realiteit en rationaliteit uit de traditie van de verlichting. Is in het post-Fukuyama tijdperk nu eenieder die behept is met een afwijkende ideologie onmiddellijk verdacht?  

Het eten is deze avond zeer goed. Ik krijg 'blauwe hap' (nasi met saté). Ik bedenk me nu dat we de marechaussee niet helemaal hoeven op te heffen. Zonde van die kok... Ik blijf malen over het dossier. Ik begin mijn hoofd te pijnigen over artikel 140; wie doet wat met wie? Om daas van te worden. Of ze staan volstrekt met lege handen, of de hele progressieve beweging komt straks de cellen bevolken, zodra het onafhankelijk denken tot een misdrijf wordt gerekend.

Duidelijk wordt ook uit het dossier dat Hans en ik al voor de huiszoekingen materieel als verdachten waren aangewezen. Formeel zijn we niet eerder dan zes weken na de huiszoeking als verdachten aangewezen. Een 'legale inkijk-operatie'. Deze handelswijze wordt in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens verboden, maar wordt desondanks door de Haagse Raadkamer gesanctioneerd. Voor de politie is dit mogelijk een aanzienlijke uitbreiding van de bevoegdheid; voor eenieder een belangrijk stuk minder rechtsstaat. Nu al krijgen tal van mensen bezoek van de politie Haaglanden; of men maar even een verklaring wil afleggen.  

Om 19.30 uur komen 'Peter' en 'Theo' weer voor een volgend verhoor. Ik krijg nog meer telefoontaps voor de kiezen. Eenmaal krijg ik bijna plaatsvervangend medelijden. Het blijkt dat een medewerker, aan wie ik in het verleden een brief heb geschreven voor een vraaggesprek over de Dienst Inspectie Arbeid (DIA), een zekere Van Vondelen, vroeger bij mij op de lagere school heeft gezeten - en wel een klas hoger. Die knaap zal behoorlijk zijn doorgezaagd! (RARA claimde de bomaanslag op de DIA in juli 1993, red.)  

In de loop van het verhoor merk ik nog op dat men mij documenten toont die aan de verdediging worden onthouden. Mijn 'vrienden' reageren geďrriteerd op mijn 'brutale' opmerking: "We zijn er nog lang niet. Er komt nog veel meer, en dat zal tezijnertijd aan de verdediging worden gegeven."  

Terug in mijn cel hoor ik van de bewakers dat ik vrijdag al om 6.30 uur zal worden gewekt. Ik word om 7.30 uur op het Paleis van Justitie verwacht. Ik bedenk dat de ploerten me een blik op de zwaaidemonstratie willen onthouden. Wat voorspelbaar. Ik val rustig in slaap. Behalve wat bridgeboekjes heb ik nog het verzameld werk van Kafka te lezen. 

Vrijdag 31 maart 

Niet om 6.30 uur maar pas om 7.15 uur gaat de celdeur open voor het ochtendritueel. Ik ben al een tijdje wakker en heb zelfs al wat gymnastiekoefeningen achter de rug. Toch een beetje gespannen voor wat komen gaat. 

Ik hoef mijn spullen niet bijeen te pakken. Een veeg teken. Naast 'Peter' tref ik een onbekende rechercheur aan. Hij wil me duidelijk kort houden en maakt suggestieve opmerkingen over 'al mijn plannen'. Ik mag tegen de zin van de 'nieuwe' mijn shag meenemen. Met betrekking tot mijn leesvoer gaat hij op zijn strepen staan, 'dat mag niet mee.' In de auto, die pas om half negen vertrekt, krijg ik een papier uitgereikt voor een verlenging van de inverzekeringstelling. Peter suggereert nog dat ik vóór 12 uur al weer terug zal zijn. Zo niet dan gaat er iets mis. 'In wiens termen', vraag ik me af.  

Vlak bij het Paleis zie ik een aantal demonstranten lopen met trommels in de hand. Ik ken ze niet, maar ik heb wel zo'n idee waar zij naar toe gaan. Als de auto onder het Paleis doorrijdt zie ik geen demonstranten. De catacomben onder het Haagse Paleis van Justitie, waar verdachten worden opgesloten, is één zieke bende. Een typisch contrast met de potsierlijke grootsheid van de buiten-architectuur - en de zalen waar 'recht' gesproken wordt. In een onwaarschijnlijk smerige cel moet ik deze dag meer dan negen uur doorbrengen. Wachten zonder reden, zonder maat, zonder zin.  

Gedurende een kort moment tref ik tegen 13 uur Ties Prakken aan. Ze steekt gelijk van wal met het bericht dat ik er nog drie dagen bij krijg. Hans heeft dat inmiddels al vernomen. De rechter-commissaris (RC) toetst alleen de 'rechtmatigheid' van de verlenging van de inverzekeringstelling. Daar de afweging daartoe is overgelaten aan de politie - en alleen formeel nog moet worden betekend (in mijn geval gebeurde dat ook letterlijk) door een Officier van Justitie - is het besluit van de RC een hamerstuk. De RC merkt zelf nog op dat voor een verdenking in Nederland niet veel nodig is. Drie dagen erbij. 

Als ik na 18 uur eindelijk in een 'echte' boevenwagen wordt teruggebracht naar de kazerne van de Marechaussee, ben ik bijna kapot. De terugkeer op 'mijn' cel is haast 'te' weldadig voor woorden. Ik krijg eten en zelfs een brief en spulletjes van Sjanet. Ik laat nu even mijn emoties de vrije loop en besef voortdurend dat ik dat doe. Ik bedenk me dat de politiecel van Hans veel moet lijken op de cellen van het Paleis van Justitie. Alleen al de enorme onverschilligheid van de bewaking - wat haast begrijpelijk is voor een situatie met een groot en wisselend aantal gevangenen.  

Nog verward en enigszins uit balans kom ik tot niet veel meer dan wat schrijven en lezen. Ik geniet van het kleine beetje extra keuze mogelijkheid. Ik heb ook nog een wetboek gekregen. Vooral het wetboek van Strafvordering ploeg ik door. Ik val makkelijk in slaap.

Zaterdag 1 en zondag 2 april 

Zaterdag en zondag zijn twee slaapverwekkende dagen. Het ritme van douchen, ontbijt, lunch en avondeten wordt slechts eenmaal verstoord door een kort verhoor, dat al na drie kwartier is afgelopen. Ik heb niets te verklaren. 'Peter' en 'Theo' hebben ook niet veel meer te vragen. Het lijkt meer op checken of er nog wat is vergeten. Wat vragen over mijn ervaringen met de PVK (Politieke Vleugel Kraakbeweging), mijn bezoek aan Antwerpen, waar Hans en ik voor een 'Europees gehoor' een lezing hielden over de informalisering in de confectie-branche.  

Ik word nu elke dag gelucht. Ik kan lekker een half uurtje in de zon zitten en wat strekoefeningen doen. Ik zwaai nog even naar de kok. Zaterdag wordt mij een eerste voorzichtige toespeling gemaakt dat ik met Sjanet zou kunnen bellen. Ik reageer niet en laat me niet lekker maken. Zondag mag ik, in aanwezigheid van 'mijn vrienden', bellen. Ik mag niets vertellen over de gang van zaken tijdens het verhoor. Ik denk even na en bel toch het nummer. Maandag zou de operatie plaatsvinden. Goed om elkaar nog even te horen. Sjanet blijkt niet thuis. Op het antwoordapparaat laat ik de mededeling achter dat er een 'kans' is dat ik maandagochtend vroeg weer kan bellen.  

Zondag komt Marq nog langs. Heerlijk. Hij noemt het zelf een zondaguitje en vertelt over het mediaspektakel dat hij en Ties vrijdag hebben ervaren. Het loopt goed. Hij heeft nu ook een tweede deel van het dossier bij zich met een uitdraai van de verhoren van Hans en mij, aangevuld met wat kopieën van stukken en RARA-claimbrieven.  

Zondagavond begin ik me zorgen te maken over weer een dag in de catacomben van het Paleis van Justitie. Ik speel met de gedachte liever nog tien dagen bij te tekenen dan één dag in de cellen van justitie. Ik stel me in op een zekere beslissing van 10 tot 30 dagen, verplaatsing naar een Huis van Bewaring, etc. Het Haagse parket is zodanig gecompromitteerd dat een andere beslissing ondenkbaar lijkt. Natuurlijk zal Ties onmiddellijk bezwaar aantekenen en een en ander voor laten komen bij de Raadkamer. Veel perspectief zie ik niet. Ik begin ook al na te denken over het voorstel van Hans om voedsel te gaan weigeren. Ik neem me voor om na de beslissing over mijn voorwaarden te gaan nadenken om dit met Hans te gaan doen. Ik merk dat ik berust in de situatie en maak me op voor een strijd van lange adem.  

Nog wat lezen in Kafka en wat wetteksten over de voorlopige hechtenis en ik val opnieuw makkelijk in slaap. 

Maandag 3 april 

Een ochtend als alle andere. Alleen krijg ik nu mijn ontbijt in een plastic zakje - zodat ik ook brood kan meenemen. Ook krijg ik een half pak melk. Ook nu hoef ik mijn spullen niet bij elkaar te pakken. Tegen half negen komen 'Theo' en 'Peter' weer aanzetten. Ik maak me op voor vertrek. Bij het wachthokje zegt 'Peter' dat ik Sjanet mag bellen... "En zeg haar maar dat je zo thuis komt". Als ik Sjanet aan de lijn krijg vertel ik haar dat er een kans is dat ik zo dadelijk thuis kom.  

Ik pak snel mijn spullen bij elkaar. Het is bij elkaar al tot drie flinke tassen gegroeid. Veel boeken en wat kleding. Ik teken de lijst van spullen die ik terug krijg. Nadat ik teken wordt nog een item van de lijst doorgehaald. Een abonnement van de Copyrette. 

Ik had me voorgenomen om op straat te gaan schreeuwen. Ik doe het niet. De trambestuurder, bij wie ik een kaartje koop met een briefje van vijfentwintig gulden, kaatst bits dat ik voortaan klein geld van huis moet meenemen. Ik geef 'm gelijk. In Amsterdam staan Sjanet, Peter en Jesse me op te wachten. Heerlijk. Als ik naar de tram loop duwt Sjanet me in een taxi. Thuis spring ik eerst onder de douche en kruip daarna heerlijk tegen Sjanet aan. 

Elke tien minuten gaat de telefoon. Hoera, blij gelukkig en sterkte. Met Hans spreek ik af om om 15 uur een persconferentie te houden in het Wijkcentrum Ceintuur. We spreken samen iets eerder af voor overleg met Ties en Marq. Sjanet en ik gaan lopend naar het wijkcentrum. We zijn vroeg en we drinken nog een vrijheidsbiertje in een café. Daar komt ook al een RTL-filmploeg binnen. Als ze me aanspreken zeg ik dat ik pas om drie uur beschikbaar ben.  

Op het wijkcentrum is het een fijn weerzien met Hans. Even later een warm onthaal met Ties en Marq. De persconferentie loopt goed. Ik kook van woede als ik achter in de zaal de Telegraaf-journalist Joost de Haas zie binnenkomen. Hans is aan het eind van zijn latijn. Ik ga die avond nog op m'n wenkbrauwen naar Hilversum voor het radioprogramma 'Met het oog op morgen'; het mediacircus als ontlading.  

Jan Müter 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1995