UIT: NN #182 van 7 april 1995
Justitie deporteert eerste groep zairezen
"Hallo Huub? Hier Jacqueline. Ik sta op Schiphol, ze gaan ons uitzetten. Ik voel me ziek, ze zullen me vermoorden." Jacqueline (niet haar echte naam) heeft in het verleden de Zaļrese oppositie gesteund. Haar vader is om die reden doodgeschoten en zelf heeft ze twee weken vastgezeten in een verduisterde isoleercel van een Zaļrese gevangenis. "Huub, het is hier een chaos op Schiphol. De marechaussee slaat mensen met knuppels. Een zwangere vrouw loopt naakt rond en verliest bloed. Ik denk dat ze een miskraam krijgt. Nu is mijn telefoonkaart op. Bedankt voor jullie steun. Misschien..."
Het radeloze telefoontje van Jaqueline naar haar Nederlandse kennissen Huub en zijn echtgenote, in de vroege morgen van 22 maart. Tijdens de deportatie van 44 Zaļrezen (25 uit Nederland, zes uit Duitsland en dertien uit Frankrijk) weet Jacqueline aan het Limburgse echtpaar door te geven wat er precies gebeurt achter de schermen van de marechaussee. Een heel ander verhaal dan de beelden die diezelfde avond door de NOS worden uitgezonden. Drie weken voor dit drama krijgt de Amsterdamse Solidariteitsgroep Zaļrese Vluchtelingen (SZV) de eerste alarmerende berichten. Er zijn door de Nederlandse regering vijftienhonderd laissez-passers (eenmalige reisdocumenten) aangevraagd bij de Zaļrese ambassade in Brussel.
Korte tijd later roepen vreemdelingendiensten her en der in het land Zaļrezen op voor het nemen van vingerafdrukken en foto's. De Zaļrezen zullen groepsgewijs het land worden uitgezet. In het asielzoekerscentrum in Winterswijk zijn twintig Zaļrezen in hongerstaking gegaan tegen de uitzetting van hun landgenoten. Ook in andere asielzoekerscentra is onrust ontstaan onder de Zaļrese vluchtelingen.
De SZV zoekt ondertussen contact met politiek Den Haag. PvdA-kamerlid Van Oven meldt na een onderhoud met de Immigratie- en Naturalisatie Dienst van justitie dat Zaļrese asielzoekers inderdaad met een speciale vlucht van Martinair zullen worden uitgezet. Deals met de Zaļrese president Mobutu (Nederlandse maatschappijen vliegen niet op Zaļre en geen enkel vliegtuig kan er zonder toestemming landen) worden door Van Oven naar het rijk der fabelen verwezen. Op 17 maart kan de razzia van start gaan.
De Zaļrese Nzuzi, zwanger van haar Nederlandse vriend, wordt door de vreemdelingenpolitie gearresteerd en in een cel gestopt. Ze bloedt hevig. Eenmaal in Kinshasa is de vrouw zo ziek dat ze niet op eigen kracht het vliegtuig kan verlaten. Een Zaļrees die drie jaar in Nederland woont, gaat met zijn Nederlandse vriendin naar de politie om zijn verblijfsvergunning te laten stempelen. Hij wordt gearresteerd en opgesloten. Hetzelfde overkomt een meisje in Rotterdam.
Ook Jacqueline werd vlak voor de uitzetting opgeroepen; er wordt in de oproep met geen woord gerept over uitzetting. Hulpverleners zijn de wanhoop nabij en wenden zich tot de SVZ. In Oosterhout vindt een hulpverlener een onderduikadres voor een Zaļrees, in Best gaan hulpverleners zelf naar het politiebureau. 'Hun' Zaļrezen blijven zo een enkele reis Kinshasa bespaard. Een dominee uit Heerlen meldt dat vijf Zaļrezen vastzitten en niemand toegang krijgt tot het politiebureau. Desolate Zaļrezen melden zich bij de SZV.
In een laatste poging faxt de SZV het weekeinde voor de uitzetting een brief aan staatssecretaris Schmitz van justitie. Daarin de vraag hoe justitie haar beleid kan verantwoorden, terwijl er kersverse rapporten van een speciale VN-rapporteur en Amnesty International over de actuele politieke situatie in Zaļre zijn verschenen. Rapporten waarin wordt gesproken van willekeurige arrestaties en detenties, martelingen, verdwijningen en executies.
De SZV krijgt geen antwoord. Ook GroenLinks krijgt geen antwoord op de kamervragen, een dag voor de uitzetting. Terwijl er 'stilzwijgende afspraken' bestaan tussen politici en justitie (uitzettingen mogen niet worden doorgevoerd als kamervragen nog niet zijn beantwoord) worden de Zaļrezen de volgende morgen vroeg op het vliegtuig gezet. Niet in alle stilte, want diverse mensen protesteren luidruchtig met borden en spandoeken in de vertrekhal van Schiphol.
In Frankrijk staan de kranten bol van wat het eerste 'Schengen-schandaal' wordt genoemd. Onder de dertien 'Franse' Zaļrezen bevond zich een man die al jaren getrouwd is met een Francaise. Samen hebben ze een kind. Even voor de uitzetting weet ook hij telefonisch contact te leggen met zijn advocaat in Parijs; tijdens z'n arrestatie heeft de Franse politie zijn mond met tape afgeplakt en zijn handen en voeten in de boeien geslagen. Zijn eenjarig kind wordt hem afgenomen als hij naar de cel wordt geleid. Pas als de Zaļrees op weg is naar het vliegveld, krijgt zijn vrouw een telefoontje en mag ze haar baby bij de politie ophalen.
Het Nederlandse, Duitse en Franse schandaal gaat nog verder. De Franse media geloven dat tussen Europa en Mobutu een ware koehandel heeft plaatsgevonden. De dictator en zijn handlangers waren jarenlang 'persona non grata' in Europa. Maar enkele dagen na de uitzetting spot een Belgische journalist Mobutu op het vliegveld van Parijs waar hij met alle egards wordt ontvangen.
"Het is duidelijk," concludeert advocaat Jan Hofdijk, "dat Mobutu heeft meegewerkt om zijn prestige in Europa te verhogen." Op het vliegveld van Kinshasa worden de uitgezette Zaļrezen verhoord en naar huis gestuurd. "Het is een farce om te denken dat de mensen nu veilig zijn," meldt een Belgische zaakwaarnemer. "Er waren diplomaten en journalisten op het vliegveld, de veiligheidsdiensten konden niets doen. Maar zodra de aandacht verslapt, komen de mensen in de problemen."
De overgebleven Zaļrezen in dit land zijn ondertussen massaal ondergedoken. Zij geven geen gehoor aan onschuldig lijkende oproepen van de politie. De mannen, vrouwen en kinderen worden gesteund door tal van Nederlanders die het deportatiebeleid en de grove mensenrechtenschendingen door de regering niet langer ondersteunen.
Met dank aan Jolande van der Graaf, Haagse Courant