Naar archief

UIT: NN #180 van 10 maart 1995   

Ingezonden reacties:   

Correct of consequent 

In het doorsnee deel van de Nederlandse samenleving wordt het als acceptabel beschouwd als je tegen één of slechts een aantal misstanden ageert. Dit past namelijk nog binnen de tolerantie van het liberale denken. Hoe royaler en radicaler echter het portie linkse ideeën in je gedachtegoed, hoe schever je aangekeken wordt, vanwege de bedreiging voor het kabbelende leven. 

Een zelfde soort irritatie voor samenhangende linkse (radicale) ideeën lijkt sluipenderwijs bezit genomen te hebben van een deel van de mensen binnen de radicaal-linkse sfeer. Een voorbeeld daarvan trof ik aan in het Actieblad NN van 24 februari in de reactie op de kladactiviteiten van een Nijmeegse actiegroep.

De groep had zich niet beperkt tot het besmeuren van slechts een of twee soorten bedrijven als zijnde vertegenwoordigers van een of twee soorten uitbuiting. Neen, ze had bedrijven aangepakt die symbool staan voor een scala aan wantoestanden (geld honger, dierenexploitatie, seksisme). Prachtig? Ik vind van wel. Maar gezien de toon van het stukje vond de schrijver dat niet. Wat was dan wel goed geweest? Vijf verschillende acties door vijf verschillende groepen? 

Smalend wordt het etiket "politiek correct" op de uitgebreide kladactie geplakt. Politiek correct wordt daarmee gekenmerkt als niet correct. Of als Niet Correct. Bezwaren zijn er uiteraard wel te maken tegen de term politiek correct (waarmee altijd links-politiek correct bedoeld wordt, meen ik). Het suggereert iets braafs, iets in de trant van dat je de Juiste Lijn moet volgen. En wie wil er nou volgzaam zijn binnen radicaal-links? 

Elders in dezelfde NN staat een opmerking (in een artikel van Sacha) die hier op aansluit: "altijd maar correcte denkbeelden verwoorden omdat je groepje je anders niet meer accepteert..." Maar is hier niet een misverstand in het spel? Als mensen dingen doen die binnen het etiket politiek correct vallen, dan wil dat niet per se zeggen dat ze die dingen doen omdat dat politiek correct is, dus vanwege hun linkse braafheidbewustzijn. Er kán ook een doordachte opvatting achter zitten, over het verband tussen allerlei misstanden in de wereld en de aanpak van die misère. Die opvatting kan bestaan uit een voorkeur voor een brede en consequente aanpak. (Dat dit toevallig door sommigen politiek correct wordt genoemd, ach...)  

Misschien zit hier de adder onder het gras, waarmee ik terug kom op het begin van deze brief. Er lijkt een angst voor consequentheid te heersen binnen links-radicale kringen, die zich onder andere uit in de voorkeur voor de 'kleinere verhalen' (kleine keuterverhalen, zoals Weia ze treffend noemt op blz. 10 van NN #179).  

Vanwaar die angst en die voorkeur? Misschien dat consequentheids-angst iets is van mensen die het calvinisme achter zich willen laten, maar nog elk idee of elke mening bekijken op z'n (al dan niet zelf er in gelegde) donderpreekgehalte, in plaats van naar de kern van het idee te kijken.  

Het lijkt me dat het per se niet consequent willen zijn, typerend is voor het liberale denken: een beetje van dit en een beetje van dat, je moet (Moet, jawel!) de vrijheid hebben om tegenstrijdige dingen te mogen doen. De woorden "moeten" en "mogen" verraden vaak het calvinistische en liberale denken. Als je het liberale en het restje calvinistische denken er af haalt, kunnen er volgens mij vruchtbaardere discussies ontstaan over grote en kleine verhalen, over consequentheid en over samenhang in je ideeën. 

Jol, Amsterdam 

Naschrift redactie: De desbetreffende redacteur van het nieuwsbericht erkent dat de toon van het geschrevene badinerend van aard is en zal de consequenties hiervan binnenkort onder ogen moeten zien. De hoofdredacteur twijfelt nog tussen een schorsing of een verplichte calvinisme-afkickcursus.    

LEVE DE DOGMA'S! 

Als reactie op de nogal matige stukjes in NN #178 en #179 over de kapitalistische economie wil ik een stukje schrijven dat gericht is tegen iedere vorm van kapitalisme. Dit zal ongetwijfeld door een aantal mensen worden bestempeld als "dogmatisch". Ik ben dan graag dogmatisch.  

In het liberalisme debat, waarvan dit land (en vele andere landen) zo bezeten is, gaat het onder andere over de vraag in hoeverre de markt vrij baan moet krijgen of in toom moet worden gehouden door de staat. Alle liberalen (of ze zich nu Groenlinks noemen of VVD maakt geen verschil) zijn het er over eens dat zowel de ("vrije") markt als de ("democratische") staat moeten blijven bestaan. De n staat is in feite het politieke systeem dat van boven naar beneden, centralistisch, is georganiseerd (land-provincie-gemeente). Alle liberalen noemen dit democratisch. 

De kapitalistische economie kenmerkt zich onder andere door het particuliere bezit van productiemiddelen en consumptiegoederen, dus productie voor het maken van winst, dus onderdrukking van de arbeiders door het kapitaal en concurrentie tussen arbeiders onderling. Het particulier bezit van productiemiddelen heeft alleen zin als het geld (winst) oplevert. Daarvoor wordt geld belegd in arbeiders. Als arbeiders te weinig geld opleveren worden ze ontslagen. De meeste asociale bedrijven maken de meeste winst (ik laat hierbij even andere factoren dan de uitbuiting van arbeiders buiten beschouwing) en kunnen zich daardoor uitbreiden. 

Dit systeem functioneert over de gehele wereld. Dat maakt het extra rampzalig, want arbeiders uit de verschillende landen moeten met elkaar concurreren in slechte arbeidsomstandigheden. Arbeiders die niet gehoorzamen, worden ontslagen. Ze plegen contractbreuk, want per contract is vastgelegd dat ze in ruil voor loon alles zullen doen wat ze wordt gevraagd. Alle liberalen noemen dit een vrije economie. Liberalen vinden datje pragmatisch moet denken, waarmee ze bedoelen dat je de bestaande situatie hooguit hier en daar wat kunt aanpassen. Symptoombestrijding in plaats van het bij de kern aanpakken van het probleem. Het bestaan van uitkeringen en minimumlonen bijvoorbeeld maakt de machtsverhouding tussen kapitaal en arbeid niet ongedaan. 

Ik ben tegen iedere systematische vorm van onderdrukking (uitgezonderd onderdrukking van onderdrukkers) en dus voorstander van een wereld zonder systematische vorm van onderdrukking.

Daarbij past een socialistische economie, een economie op basis van gemeenschappelijk eigendom, productie naar behoefte en vrijwillige arbeid. Als je denkt dat een maatschappij niet kan functioneren zonder onderdrukking (onder andere het kapitalisme), getuigt dat van een zeer negatief mensbeeld: de mens als een 'van nature' door en door slecht wezen. 

Laten we onze utopieën levend houden, ook als we in de dagelijkse werkelijkheid steeds heel veel concessies moeten doen aan (andere mensen in) de bestaande maatschappij. Laten we hopen dat ooit gebeurt wat mensen bewust willen dat er gebeurt, in plaats van dat de mensheid steeds weer wordt gedomineerd door hogere machten als de markt. Vanwege de verwoestende werking van de markt moeten we zorgen dat er een alternatief beschikbaar is op het moment dat het bestaande economische systeem volledig in elkaar stort. Dit kan niet zo lang meer duren. 

Rob, Amsterdam

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1995