Naar archief

UIT: NN #177 van 27 januari 1995   

Economie tussen links en rechts  

Volgens Michèl kenmerkt de discussie over alternatieve economie zich door een ongenuanceerd revolutiedenken. Hierdoor worden allerlei maatschappelijke en economische problemen op een ongenuanceerde manier toegeschreven aan het dominante systeem. Hij vraagt zich af of bepaalde economische instituties zoals particulier eigendom, geld en rente, die in de huidige economie een grote rol spelen, onvermijdelijk uitbuiting en onderdrukking met zich meebrengen. 

Economische systemen zoals kapitalisme het en communisme zijn altijd deelsystemen en in pure vorm komen ze niet voor. In Nederland bijvoorbeeld bestaan elementen uit de planeconomie (regeringsbeleid, NMP, Europees regiobeleid, internationale verdragen, boycotmaatregelen), naast de vrije markt, collectivistische regelingen (belastingstelsel, sociale zekerheid, onderwijs, subsidieregelingen) en een kadootjeseconomie (vrijwilligerswerk, opvoeding, relaties, huishoudelijke arbeid). 

Daardoor is het onmogelijk zuivere economische systemen in de praktijk op hun economische effectiviteit te toetsten. Wanneer je economische problemen aan één specifiek economisch systeem zou kunnen toeschrijven, liggen de argumenten tegen die stellingname gelijk voor het oprapen. Maar omdat dit niet het geval is kunnen we slecht naar de intrinsieke waarde van een systeem te kijken, en zo de vraag beantwoorden of een systeem onvermijdelijk onmenselijke en onderdrukkende elementen in zich draagt. 

Kapitalisme 

De basis van kapitalisme berust naar mijn mening op het voor iedereen geldende recht op particulier bezit (waaronder productiemiddelen). Dit is in feite niets anders dan het hebben van zeggenschap over bepaalde goederen. Het prettige van particulier bezit is dat het onvoorwaardelijke zeggenschap geeft waarover geen verantwoording hoeft te worden afgelegd; dat het zeggenschap geeft waarvoor in de vorm van goed gedrag of de inzet van kennis en ervaring geen moeite gedaan hoeft te worden om het te behouden; dat het zeggenschap geeft die onafhankelijk is van de goodwill van anderen.  

Dat alles geeft rust en zekerheid op een manier zoals een eigen huis of een eigen kamer rust en zekerheid geeft. En het biedt ook eigenheid, op een manier zoals inrichting of eigen kleding eigenheid bieden. Veel mensen hebben behoefte aan een dergelijke niche. Niet omdat ze mensenschuw zijn of zich doorlopend belaagd voelen en ook niet omdat ze niet met anderen zouden willen samenwerken. Zo'n eigen niche is belangrijk om jezelf te kunnen zijn en van daaruit de samenwerking met andere mensen in alle vrijheid te kunnen vormgeven en daarvan te kunnen genieten. 

Verlaten we de privé-sfeer en kijken we naar een bedrijf, dan spelen bovenstaande verlangens daar uiteraard net zo sterk. We hebben het immers over dezelfde mensen. De situatie is nu echter gecompliceerd omdat hier sprake is van een situatie waarin meerdere mensen met elkaar samenwerken. Onvoorwaardelijke zeggenschap van één iemand kan in zo'n geval tot problemen leiden. Er zijn dan immers meerdere mensen met behoefte aan eigenheid en invloed.  

Toch hoeft daaruit niet de conclusie getrokken te worden dat overal waar mensen samenwerken de coöperatie de beste vorm is. Een coöperatie (bedrijf met gedeeld bezit) is een goede vorm wanneer mensen er voor kiezen geheel gelijkwaardig in een bedrijf te staan, met gedeelde verantwoordelijkheid voor het bedrijf en voor elkaar.  

In veel gevallen hebben mensen echter helemaal geen zin in het dragen van verantwoordelijkheid voor het bedrijf. Niet omdat ze geen verantwoordelijkheidsgevoel zouden hebben of geen betrokkenheid zouden kunnen opbrengen en ook niet omdat het ze aan capaciteiten of ervaring zou ontbreken, maar omdat mensen nu eenmaal verschillend zijn. Sommige mensen zijn vreselijk ambitieus terwijl anderen dat veel minder zijn, of hun ambities ergens anders hebben liggen. Sommige mensen vinden het leuk om veel verantwoordelijkheid te dragen terwijl anderen zich daar juist onprettig bij voelen. Sommige mensen besluiten zich met hart en ziel een leven lang op een bepaalde zaak te gooien, anderen komen alleen belangstellend een tijdje kijken.  

Verschillen in zeggenschap op grond van privé-bezit binnen een bedrijf is een manier om met dergelijke verschillen om te gaan. Het biedt de één de mogelijkheid om vol ambitie een eigen zaak op te zetten, terwijl het de ander de mogelijkheid biedt om er vrijblijvender het hare of het zijne aan bij te dragen. Het biedt de een de mogelijkheid om veel verantwoordelijkheid te dragen, en de ander de mogelijkheid om zich daar juist van de vrijwaren. Met kapitalisme - in de zin van eigendomsrecht - als manier om verantwoordelijkheid te organiseren is naar mijn mening dus niks mis. Ik beweer overigens niet dat het niet dat verantwoordelijkheid niet op een andere manier georganiseerd zou kunnen worden.  

Concurrentie 

Kapitalisme kenmerkt zich ook door principe van de vrije markt en de concurrentie. Met een vrije markt, als plek waar mensen of groepen vrijelijk goederen kunnen uitwisselen, lijkt me op zich niks mis. Concurrentie komt daarentegen neer op elkaar tegenwerken, het tegenovergestelde van samenwerken, en dat is natuurlijk wel een kwalijke zaak. 

Ik betwijfel echter of concurrentie noodzakelijkerwijs aan kapitalisme vastzit en bovendien of concurrentie altijd in de zin van tegenwerken moet worden opgevat. Concurrentie in de zin van elkaar tegenwerken ten behoeve van eigen gewin, vindt zowel binnen als buiten de economie, en zowel binnen als buiten kapitalistisch georganiseerde ondernemingen plaats. Concurrentie is dus niet het keurmerk van kapitalisme.   

Ik zou bovendien niet weten waarom kapitalisme per se gepaard zou moeten gaan met het elkaar tegenwerken. Ook kapitalistische bedrijven kunnen gericht zijn op samenwerking. Nu weet ik wel dat veel bedrijven zich er niets aan gelegen laten om "de concurrentie" van het toneel te doen verdwijnen, het hoeft echter niet.  

Naast bewuste concurrentie, het elkaar tegenwerken, is er ook het verschijnsel van de marktbeweging. Op dit moment ligt aan die marktbeweging veel bewuste concurrentie ten grondslag. Ik denk echter dat die marktbeweging er ook zou zijn als er geen bewuste concurrentie zou zijn en zelfs als er sprake zou zijn van zoveel mogelijk samenwerking. Doordat overal op de wereld methoden gevonden worden om anders, sneller, beter, of milieuvriendelijker te produceren, ontstaan er allerlei markteffecten die niemand kan voorzien en die hun uitwerking hebben op de beschikbaarheid en de prijs van goederen.  

Het kan daardoor gebeuren dat de productie van een bepaald product ineens geen zin meer heeft. Of dat het in allerlei opzichten veel gunstiger is de productie van bepaalde goederen grootschaliger aan te gaan pakken. Als er als gevolg daarvan mensen of het milieu in de problemen komen dan moeten die problemen naar mijn mening met nieuwe vormen van samenwerking worden opgelost, in plaats van de schuld te geven aan het bestaan van een vrije markt of het vrije ondernemerschap. Aan de andere kant moet ook gezegd worden dat van de vrije markt en het vrije ondernemerschap als zodanig niks verwacht moet worden.    

Geldeconomie 

Binnen een kleine gemeenschap, waar gemeenschappelijke plannen worden uitgevoerd, waar afspraken over verantwoordelijkheid zijn gemaakt, waar iedereen elkaar kent, waar iedereen alles van de producten weet, waar kortom overzicht is, daar is geld (en zelfs ruil) overbodig. Wordt de afstand tussen productie en consumptie groter, dan neemt ook de anonimi­teit toe en verdwijnt het overzicht. Onverantwoord economisch handelen of economisch handelen met onbedoelde negatieve effecten, ligt dan op de loer. Er is dan behoefte aan een eenduidig universeel medium dat de waarde van een product kan overbrengen. Een ruilmiddel zoals geld biedt in dat geval om verschillende redenen uitkomst. 

In een geldeconomie hebben producten prijzen en een prijs geeft informa­tie over de schaarste van het product. Uiteraard is het ook mogelijk om op andere manieren dan via geld informatie over schaarste over te brengen, maar waarschijnlijk wordt dat net zo'n chaos als nu met de milieukeuren. Daarnaast is de prijs van een product ook een materiële stimulans of rem om het product te kopen.  

Wanneer iemand in de maand mei prei wil kopen dan kan hij of zij aan de prijs zien of de groente op dat moment een schaars product is. Een hoge seizoenprijs vergroot de kans dat het product terecht komt bij hen die het meest van prei houden (over inkomensverschillen heb ik het nog). In die zin zorgt de prijs voor een goede distributie en voor feed-back. Immers, door voor een product als prei als gevolg van een hoge seizoenprijs meer te betalen, of er minder van te nemen, blijft de arbeid van de producent in verhouding tot de consumptie. Dit alles via een traploos en universeel communicatiesysteem met een minimum aan rompslomp.  

Geld is geboren uit anonimiteit en heeft als zodanig grote voordelen. Met geld op zak is het mogelijk om waar dan ook winkels binnen te lopen en te pakken wat je maar nodig hebt. Je hoeft nergens lid van te zijn, je hoeft geen deel van een gemeenschap te zijn en je hoeft aan niemand verantwoording af te leggen. Geld geeft in die zin ook veel bewegings­vrijheid, maar aan de anonimiteit zit ook een onmenselijk aspect. Het is niet leuk om ergens spullen te halen en daar niets voor terug te kunnen doen. 

Ook in een anonieme sfeer, of juist doordat de anonimiteit groot is, ontstaat het gevoel iets terug te willen doen. Door te betalen voor producten is kopen niet langer een kwestie van alleen maar dingen bij mensen halen, maar gaat kopen weer wat meer lijken op dingen met elkaar uitwisselen. Het brengt de menselijk maat terug in een op zich anonieme economie.  

Het nadeel van een geldeconomie is dat alleen mensen met geld eraan kunnen deelnemen. Het in verregaande mate doorvoeren van een geldeconomie, zoals in Nederland, is dan ook alleen sociaal te verantwoorden als daar minstens een basisinkomen tegenover staat. In Nederland is dat basisinkomen er feitelijk, het wordt alleen nog niet zo genoemd en als zodanig georganiseerd. Tegen het basisinkomen zijn betekent feitelijk mensen het recht op leven ontzeggen.   

Rente  

In de discussie over alternatieve economie wordt vaak gepleit voor het afschaffen van rente. Maar rente maakt het mogelijk dat geld kan rollen in een maatschappij waar gemeenschappelijke idealen ontbreken. Rente heeft in die zin voor- en nadelen. Het voordeel is dat er door mensen die het beste met de aarde voor hebben geld geleend kan worden. Het nadeel is dat er ook a-sociale en milieuvervuilende projecten gefinancierd kunnen worden. Een ander nadeel is dat er als gevolg van rente een geldstroom is van de goed bedoelenden naar de niet goed willenden. 

Wanneer op dit moment rente zou worden afgeschaft, wordt het ook voor 'slechte' projecten gemakkelijker wordt om geld te lenen. Het afschaffen van rente als middel om de wereld te verbeteren is in mijn ogen daarom te economistisch. Het op die wijze veranderen van het systeem kan een averechtse uitwerking hebben. Ik stel daarom voor om niet langer te pleiten voor het afschaffen van rente. Laat de kapitaalbezitters maar in hun eigen rente gaar koken.

Wat ik voorstel is om een leenboycot in te stellen (voor lenen met rente). We stappen af van het consumptieve idee van lenen en we gaan weer sparen. Sparen bij fondsen die onze eigen doelstellingen onderschrijven en waarmee op termijn projecten kunnen worden gestart. En als we in die tussentijd niets te eten hebben, of geen dak boven ons hoofd hebben, dan gaan we de barricades op. Maar we gaan niet lenen met rente.    

Hoewel ik geprobeerd heb aan te geven dat verschillende economische instituties niet onvermijdelijk onmenselijkheid, uitbuiting en onderdrukking met zich meebrengen, houdt dat niet in dat ik ze ook propageer. Waar het mij om gaat is onbevooroordeeld naar de economie te kunnen kijken, niets bij voorbaat te veroordelen en nuchter te kunnen bekijken welke bestaande en experimentele economische instituties en verhoudingen met het meeste effect op welke plaatsen kunnen worden toegepast.  

Michèl

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1995