Naar archief

UIT: NN #174 van 2 december 1994   

Solidariteit met oost-timor  

Op 12 november 1991 eindigde een demonstratie in de hoofdstad van Oost-Timor, Dili, in een bloedbad waarbij Indonesische militairen 271 mensen ombrachten. De afgelopen weken is Oost-Timor weer veelvuldig in het nieuws geweest. Wereldwijd, maar vooral op Oost-Timor en in de Indonesische hoofdstad Jakarta werden acties gevoerd tegen de bezetting en annexatie van Oost-Timor door Indonesië, werden de doden herdacht met een volgende ronde in de strijd. Ook in Nederland vonden acties plaats.  

In verband met de economische APEC-conferentie, met Amerikaanse president Clinton als speciale gast, was Indonesië dagenlang afgeladen met journalisten uit de hele wereld. Timorese activisten grepen deze mogelijkheid aan om op 12 november het terrein van de Amerikaanse ambassade in Jakarta bezetten. Ongeveer negentig jongeren van Bali en Java vertrokken 's avonds 11 november in twee groepen voor de bezettingsactie. 36 van hen zijn aangehouden en overgebracht naar politiebureau's op Oost-Java waar ze waarschijnlijk nog steeds zitten. Vijf anderen zitten in een militaire gevangenis ergens op Java en een aantal anderen dook onder.  

Van deze Oost-Timorese jongeren kwamen er 29 op 26 november in Portugal aan waar zij politiek asiel hebben gekregen. De activisten die naar het ziekenhuis waren geweest, om zich te laten behandelen aan wonden, opgelopen tijdens het binnentreden van het ambassadeterrein, konden ook Indonesië uit. De groep motiveerde hun keuze als volgt: "Vanuit Portugal kunnen wij onze strijd voor de vrijlating van Xanana en alle andere politieke gevangen beter voortzetten dan onder het Indonesische regime, waar we zeker vervolgd zouden worden als we gebleven waren".  

Ook willen ze zich inzetten voor vredesonderhandelingen tussen de Fretilin (het Timorese verzet) en de machthebbers in Jakarta. Onderweg naar Lissabon riepen ze tijdens een tussenstop op Schiphol alle Europese regeringen op om te pleiten voor de vrijlating van Xanana Gusmao.  

Protesten op Oost-Timor 

De protesten op Oost-Timor begonnen rustig bij het huis van de progressieve bisschop Belo met een herdenkingsmis voor de doden op Oost-Timor. Hierna haalden jonge Timorezen vlaggen en spandoeken tevoorschijn met de beeltenis van Xanana Gusmao, hun gevangen zittende verzetsleider.  

Enkele uren later bezetten ongeveer duizend jongeren uit solidariteit met de bezetters van de Amerikaanse ambassade in Jakarta een kruispunt in het midden van Dili. De oproerpolitie wordt door woedende jongeren weggejaagd met stenen en stokken. Ook begon de groep winkels en huizen van transmigranten te plunderen. (Transmigranten zijn Indonesiërs die op Timor zijn neergeplant met het doel de bevolking te 'Indonesiseren', red.). Zij bezitten de meeste winkels, de mooiste huizen en hebben de beste baantjes en zij nemen langzaam aan alles over.  

Dat dit tot steeds meer spanningen leidt, wordt een paar dagen later duidelijk als bij gevechten tussen Timorezen en transmigranten drie Timorezen omkomen. De politie gebruikt, onder toeziend oog van de hele wereld, deze keer geen geweren maar traangas om de demonstranten uit elkaar te jagen. Er worden ongeveer zeventig jongeren opgepakt. De dagen erna blijft het onrustig. Drie mensen komen op zaterdag en zondag om het leven bij botsingen met politie en leger. Een vierde persoon sterft in Bidau waar een markt die volledig wordt beheerst door transmigranten in brand wordt gestoken.  

Het leger probeert de orde te herstellen door huizen binnen te vallen en deze vol te schieten met traangas. Een jongen wordt door soldaten met een mes neergestoken. Maandag 14 november worden in Santa Cruz bij huiszoekingen tachtig mensen gearresteerd. Bij invallen in Kolomera-Dili en op de universiteitscampus van Kaikoli worden meer dan honderd mensen opgepakt en voor ondervraging naar militaire gevangenissen bij Dili gebracht. De vrijdag erna komt het weer tot gevechten tussen voornamelijk jongeren en de oproerpolitie in de hoofdstad Dili.  

Politie-provocateurs hadden daarvoor al voor een zeer gespannen sfeer gezorgd bij de katholieke kerk in Dili, door een mensenmassa van vijfhonderd personen te bekogelen met stenen. De oproerpolitie ging vervolgens tot actie over, schoot met traangas de menigte in en arresteerde twintig mensen. Na de laatste botsing tussen studenten van de universiteit in Dili en de oproerpolitie op donderdag 24 november wordt de balans opgemaakt: 230 demonstranten zitten vast op politiebureau's in Dili, tenminste vijf demonstranten zijn gedood, waaronder een kind van veertien jaar. 

Nu de APEC-show voorbij is hebben de Indonesische autoriteiten op Oost-Timor aangekondigd "zeer hard" te zullen optreden tegen "ordeverstoringen". Zoals de operatie "grote schoonmaak", die in april op Jakarta begon, om de APEC-conferentie van elk kritisch en ongeregeld geluid te vrijwaren (met volgens Amnesty International vele standrechtelijke executies), is nu Oost-Timor weer aan de beurt. Men is al begonnen met het verwijderen van buitenlandse journalisten van het eiland, door ze te beschuldigen van het aanwakkeren van de ongeregeldheden en het opruien van de jongeren. Journalisten in het bezit van anti-Indonesische posters (gekregen van demonstranten) worden eruit gezet. Langzaam wordt Oost-Timor weer afgesloten van de buitenwereld, de buitenlandse media zijn niet meer welkom.  

Wat waarschijnlijk wel het internationale nieuws zal halen is de volgende streek van het Suharto-regime: een volksraadpleging voor of tegen de integratie van Oost-Timor met Indonesië. De vorige twee (op Dili in 1976 en op West-Papua in 1969 eindigden natuurlijk in een overweldigend pro-integratie resultaat. Een complete wassen neus, zwaar gecontroleerd door het Indonesische leger.  

Acties in Nederland 

Op 12 november plantten in Den Haag drie mensen een wit kruis van 3,80 m hoog en 2,50 m hoog voor de deur van de Britse ambassade. Aan het kruis hing een tekst op een zwart bord: '200.000 dead East-Timorese is enough! Stop the Hawk deal!'(zie kader). De deur van de ambassade werd volgehangen met pamfletten en posters. Aan passanten werden pamfletten uitgedeeld, die de aandacht vestigden op de actie in het Britse Warton en de wapenhandel die met de bezetting en volkerenmoord in Oost-Timor gepaard gaat.  

Woensdag 16 november verzamelden zich om een uur 's middags zo'n vijftig mensen op het Centraal Station van Den Haag om vandaaruit met de tram naar de Indonesische ambassade aan de Tobias Asserlaan te gaan. Daar werd een picket-line uit solidariteit met het Oost-Timorese volk georganiseerd. De actie was spontaan georganiseerd door Molukse jongeren om kracht bij te zetten aan de bezetting van de Amerikaanse ambassade door 29 Oost-Timorese jongeren in Jakarta en uit solidariteit met de demonstraties van Oost-Timorezen in Dili. De groep, van Molukkers, Papua's, Indonesiërs en Nederlanders, werd bij de ambassade ontvangen door een bus ME'ers, politie met honden en hekken waar ze achter moesten gaan staan. Een absurde vertoning... Er werden solidariteitsverklaringen voorgelezen en later door de brievenbus gedaan, leuzen geroepen, met veel verschillende mensen een goede actie gedaan.  

Vrijdag 18 november organiseerde het West-Papua Volksfront een demonstratie in Den Haag, om aan te dringen op een hernieuwd ingrijpen van de Verenigde Naties ten bate van de Papua-volken in West-Papua. Het was 25 jaar geleden dat de V.N. zich voor het laatst uitspraken over de status van West-Papua en het lot van de Papua's. Hiermee werd West-Papua officieel erkend door de V.N. als onderdeel van Indonesië na schijnverkiezingen. Ernstige mensenrechtenschendingen, discriminatie (transmigranten gaan voor) en grondstofroof is het gevolg.  

De demonstranten gingen eerst langs de Indonesische ambassade om met tape afgeplakte monden en vast geboeide handen te laten zien wat de Act of Free Choice, de schijnverkiezingen van 25 jaar geleden, inhielden. Daarna vertrokken ze richting vredespaleis waar Nederlandse politici werden aangesproken op de specifieke Nederlandse verantwoordelijkheid voortkomend uit het koloniale verleden, en op te komen voor de mensen in West-Papua. 

Jeroen, infogroep Schism, Utrecht
Mikkie, Werkgroep Purnama 

Het Anti-Militaristisch Onderzoeks Kollektief (AMOK), lid van het Europese Netwerk tegen Wapenhandel, en het Komitee Indonesië hebben het initiatief genomen voor een campagne tegen de Nederlandse wapenhandel met Indonesië. Personen en organisaties worden opgeroepen een petitie aan de regering met dit doel te ondertekenen, voor het eind van dit jaar.      

Solidariteitsacties buiten Oost-Timor 

In Londen demonstreerden 12 november honderden mensen bij de Indonesische ambassade voor de onafhankelijkheid van Oost-Timor en tegen de wapenhandel van het Britse koninkrijk met Indonesië. Het gaat hier speciaal om 24 gevechtsstraaljagers van het type Hawk die in januari '96 geleverd moeten worden. Een vervolgorder voor zestien stuks is in de maak. De al eerder geleverde twintig Hawks worden al jaren gebruikt tegen de guerrillas op Oost-Timor, drie weken geleden deden ze dienst in een offensief tegen bases van de guerrilla.

Volgens de Britse krant The Observer hanteert de Britse regering een 'ontwikkelingshulp voor wapens' politiek. De ontwikkelingshulp ging omhoog en de orders stromen onmiddellijk binnen. Sinds enkele maanden is er een Europese anti-wapenhandel campagne gestart, gericht tegen de Europese regeringen en wapenboeren die verantwoordelijk zijn voor de mensenrechtenschendingen en volkerenmoord in de Indonesische archipel. Indonesië richt zich voor wapenaankopen meer en meer op Europa, omdat de Verenigde Staten door de koppeling van wapenverkopen aan mensenrechten een onbetrouwbare partner zijn geworden. De Britse afdeling van de campagne lijkt het sterkst en het hardst nodig.  

Ook op 12 november vonden er van tevoren aangekondigde tereinbezettingen bij fabrieken van British Aerospace in Stevenage, en in Warton (Noord-Engeland, plaats. Omdat de actie in Warton voor 12 uur stond aangekondigd ging een groep vrouwen daar al om kwart over tien de hekken over. Zij schilderden leuzen op de startbaan en plantten bloembollen. De security zette hen weer buiten de hekken. Ze waren niet van plan de actievoerders te arresteren daar eerdere rechtszaken slechte publiciteit opleverden voor British Aerospace. Om 12 uur gingen er vijf groepjes van zeven aan alle kanten het terrein op, sommigen tot wel vijf keer toe, elke keer werden ze er door de ronddravende security afgeknikkerd. Bij de hoofdingang stonden tientallen mensen voor een picket-line. De laatste groep die het terrein opging, drong de gebouwen binnen en legde op elk bureau een pamflet tegen wapenhandel.  

In de Verenigde Staten waren twee kleine acties in Washington en San Fransisco. In de Canadese stad Ottawa gingen 400 mensen de straat op voor een demonstratie, langs de Indonesische ambassade, het mensenrechtenmonument (waar iedereen een paar minuten 'dood' lag) en de Amerikaanse ambassade. Bij het regeringsgebouw werden 271 kruizen op de trappen gelegd. In Ierlandœ hielden 20 mensen in Dublin een nachtwake. In Melborne, Australië werden zes mensen opgepakt nadat ze het terrein van het Indonesische consulaat waren opgegaan. In de rest van het land gingen duizenden mensen de straat op om te eisen dat Australië haar erkenning van de bezetting van Oost-Timor intrekt en de militaire trainingen en handel stopzet.  

Een dag eerder braken een aantal mensen in bij Petroz, een Australische olieboer die betrokken is bij de exploitatie van het Timor Gap. Ze goten bloed over alle paperassen, computers en bureaus. Het Timor Gap is een overeenkomst tussen Indonesië en Australië over de exploitatie van de olievelden in de Timorese zee. Deze wordt op haar rechtsgeldigheid aangevochten voor het internationale hof. Want, hoe kan Australië een overeenkomst sluiten met een bezetter die door de Verenigde Naties nooit erkend zijn? 's Zondags werd het Indonesische consulaat in Melbourne ondergespoten met leuzen voor de vrijheid van Oost-Timor. 

In Papua-Nieuw Guinea demonstreerden zestig mensen bij het consulaat van Indonesië in Moroubra. Een op het dak gegooide fakkel veroorzaakte een brandje dat snel werd geblust. In Brisbane, Nieuw-Zeeland, hielden 50 mensen een solidariteitsbijeenkomst met de bezetters van de Amerikaanse ambassade in Jakarta. In Melbourne was er 18 november met tweehonderd mensen een zeer levendige demonstratie van het regeringsgebouw langs kantoor van Garuda Airlines. In Sydney demonstreerden tweehonderd mensen tegen de ondersteuning van het ALP (Australische oliemaatschappij) van het Suharto-regime door olie te boren in de Timor-zee.  

In Madrid bezetten een onbekend aantal Oost-Timorese vluchtelingen uit Spanje en Portugal de ambassade van Indonesië in Madrid bezet. In Portugal is geen Indonesische ambassade omdat de landen geen diplomatieke betrekkingen hebben. Ze gingen het gebouw binnen en brachten anti-Indonesische leuzen aan, voordat ze werden tegengehouden en (waarschijnlijk) gearresteerd. De actie had wel het gevolg dat Spanje eindelijk wakker geschud werd voor het onderdrukte Oost-Timorese volk. Journalisten ondervroegen minister-president Gonzales over de wapenverkopen aan Indonesië. Deze antwoordde: "business = business."  

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1994