Naar archief

UIT: NN #152 van 6 januari 1994   

De crisis in de russische milieubeweging 

De milieubeweging in Rusland verkeert in een crisis. De oorzaken daarvan liggen zowel in het land zelf als in het Westen. Bijna alles wat de ecologische beweging in Oost-Europa, waaronder Rusland, heeft, is afkomstig uit een westerse bron. Maar westerse hulp is beperkt en het verkrijgen van toegang tot die bron is voor het merendeel van de initiatieven zeer moeilijk. Hierdoor ontwikkelt zich bij de ecologische basisbewegingen een steeds grotere afhankelijkheid van een aantal organisaties, die bewust of onbewust de bronnen monopoliseren. Een paar grote organisaties zoals Greenpeace-Rusland, de Sociaal-Ecologische Unie (SEU) en enkele regionale ecologische centra, maken nu in Rusland de dienst uit. Eco-anarchist Sergej Fomitsjov formuleert forse kritiek, die deels ook op de westerse milieubeweging van toepassing is. 

Tussen 1987 en 1991 kende de ecologische beweging in de Sovjet-Unie een nooit eerder vertoonde groei en activiteit. De reden hiervoor was dat de beweging in die periode vooral draaide op het enthousiasme en de inzet van mensen. Deze 'menskracht' werd voornamelijk in plaatselijke en regionale organisaties gestoken, met name in de basisbewegingen. Doordat de ingezette politieke veranderingen nog niet tot economische hervormingen hadden geleid, waren financiële middelen van secundair belang.  

De ecologische beweging richtte zich op de concrete problemen van de bevolking. Zonder dollars, zonder computers, zonder financiën en zelfs zonder officiële registratie behaalde de ecologische beweging resultaten die nu tientallen jaren zouden vergen.  

Met de veranderingen in de Russische economie, veranderde ook de structuur van de ecologische beweging. Het enthousiasme van de mensen nam sterk af. Om de normale werkzaamheden te kunnen voortzetten ontstond in de ecologische beweging de behoefte aan financiële middelen, vooral dollars. Deze dollars konden alleen door de westerse milieubeweging worden geleverd. Slechts mensen met contacten in de westerse milieubeweging waren in staat dollars te vergaren.  

Op dat moment verandert de voornaamste drijfveer van de ecologische beweging in Rusland. De concrete problemen van de bevolking verdwenen uit het zicht en maakten plaats voor de belangen van de organisaties die het uit het Westen ontvangen geld moeten verdelen. Aangezien het in Rusland verboden is protesten vanuit de bevolking financieel te ondersteunen, gaan de organisaties zelf acties organiseren. Hiertoe worden de organisaties 'geprofessionaliseerd', echter nier door specialisten aan te trekken, maar door functionarissen aan te stellen. De gevolgen van dit alles zijn zoals ik zal aantonen rampzalig voor de Russische milieubeweging.  

Projecten 

Ten eerste zijn de westerse geldschieters de thema's gaan bepalen. Milieuscholingsprojecten hebben nu een grote populariteit. Grofweg gaat ongeveer de helft van alle westerse financiële steun, vooral uit de Europese landen, naar dit soort projecten. Als gevolg hiervan hebben veel ecologische initiatieven in de voormalige Sovjet-Unie hun werkzaamheden verlegd van natuurbehoud of milieubescherming naar scholing. Het Westen doet aan milieuscholing en -voorlichting omdat zij vinden dat de belangrijkste milieuproblemen in Europa zijn opgelost of op het punt staan opgelost te worden.  

In een dergelijke situatie is het mogelijk te denken aan de milieubewuste opvoeding van toekomstige generaties. Westeuropeanen denken dat Europa op een andere planeet ligt en zij brengen hun ideeën over naar ons land. Ze bepalen voor ons in welke gebieden de ecologische balans het meest verstoord is. Is dat een belemmering voor de Russische beweging? Zonder twijfel; in het geval van een brand is het belangrijk die te blussen, niet om een lezing te geven over brandveiligheid.  

De kritiek op de anti-nucleaire beweging is een ander gevoelig onderwerp. Naast objectieve redenen -er zijn in Rusland nou eenmaal 26 kernreactoren-, heeft het Westen toch vooral uit eigen belang het onderwerp atoomenergie bovenaan de agenda van de Oosteuropese ecologische beweging geplaatst. Vanuit het gezichtspunt van de Westeuropese waarnemer vormt de nucleaire industrie de grootste bedreiging voor Rusland. Bang geworden door Tsjernobyl, beschouwen internationale ecologische organisaties dit als het probleem met de hoogste prioriteit.  

Natuurlijk is de nucleaire industrie gevaarlijk en vereist ze een maximaal verzet van de bevolking. Voor iemand die in Centraal Rusland woont liggen echter andere zaken meer voor de hand. Niet de nucleaire industrie vormt voor hen de grootste bedreiging, maar de permanente vervuiling door chemische stoffen en andere giftige substanties die de conventionele industrie uitstoot.  

Daarbij komt nog de dagelijkse vernietiging van bossen. Het verzet tegen luchtverontreiniging en de vernietiging van de bossen is op dit moment zeer zwak. In de meest recente SEU-bulletins wordt bijvoorbeeld zoveel aandacht besteed aan het onderwerp nucleaire industrie, dat het bijna onmogelijk is het blad nog te lezen als een algemene ecologische publicatie. En dan hebben we het nota bene over het meest gelezen blad binnen de groene beweging.  

Overigens, wanneer je wat dieper in het milieuprobleem duikt, besef je dat het niet zinvol is te strijden over prioriteiten, maar dat constructief moet worden gewerkt aan een verandering van het politiek-economisch systeem van deze samenleving als bron voor alle zich voor doende chaos. Maar de ecologische beweging heeft de politieke rijpheid nog niet bereikt om dat te kunnen begrijpen.  

Structuur 

Een tweede probleem is de verandering in de organisatiestructuur. Bij het ontstaan van de ecologische bewegingen lag de nadruk op het plaatselijk initiatief. De structuur van de ecologische beweging werd gevormd van onderop. Vanaf het begin van de jaren negentig veranderd deze structuur radicaal. De toevoer van onderop valt stil en wordt vervangen door de 'humanitaire hulp' van bovenaf.  

De beweging lijkt op een zandloper: internationale en nationale centra, grote en kleine regionale centra, particuliere ecologische initiatieven en tenslotte de basisbewegingen, bestaande uit gewone mensen die de bewegingen steun verlenen met hun deelname aan acties en in campagnes. Maar de basisbeweging en het daarop volgende niveau zijn nu voor de ecologische beweging al bijna verloren.  

Bij een grote milieuactie in 1989 bij de plaats Chapajevsk namen circa 7000 mensen deel vanuit de plaatselijke bevolking. Maar bij  de meest recente acties, onder andere in Lipetsk en St.Petersburg, waren plaatselijke activisten op de vingers van één hand te tellen. Het grootste deel van de oorspronkelijke basis is weggevallen en vervangen door een top-basis model. Dat is de huidige aanblik van de ecologische beweging in Rusland.  

Het hoofdkantoor van de SEU in Moskou besteedt, afgemeten aan de huidige economische normen in Rusland, grote sommen geld aan de aanschaf van handgeknoopte karpetten, geïmporteerde chique bureaustoelen op wielen en andere uiterlijke luxe, geïmporteerde punaises en paperclips.  

Tegelijkertijd is er in de andere delen van het land vaak niet genoeg geld om de meest essentiële zaken te kunnen kopen. De SEU zou een grote rol moeten spelen in een betere distributie van de aanwezige middelen over lokale initiatieven. In antwoord op dit soort kritiek stelt zij echter dat zij over het geld beschikken en dus bepalen wat er mee gebeurd. Dit toont slechts aan dat de beweging haar solidariteitsgevoel verloren heeft en is verdeeld in een aantal groeperingen. Geld en het ontbreken van een overkoepelende ideologie verwoesten de beweging.  

Greenpeace 

Maar het werkelijke gevaar ligt in het feit dat de ecologische beweging, en vooral de Sociaal-Ecologische Unie, wordt overspoeld door een nieuw kader van organisatiepolitici die geen ecologische oriëntatie heeft. Ecologische organisaties, ontstaan uit burgerinitiatieven en de massa's, worden nu omgevormd tot gesloten structuren.  

Het resultaat van zo'n omvorming kan men zien aan Greenpeace, een organisatie met 5 miljoen leden over de gehele wereld. Maar deze leden hebben niet de mogelijkheid, zelfs niet indien de uitdrukkelijke wens zou bestaan, om de besluitvorming van de eigen organisatie te beïnvloeden. In werkelijkheid bestaat Greenpeace uit een paar duizend beroepskrachten (functionarissen en specialisten), de 5 miljoen leden zijn slechts sympathisanten of ondersteuners.  

In de visie van veel milieuactivisten is er niets mis met een dergelijke opzet. De beweging is een flexibel organisme die zich voortdurend herstructureert in overeenstemming met externe voorwaarden. Zij gaan ervan uit dat er een dag komt waarop de basis weer actief zal worden.  

Onderzoek van de sociologen Oleg Janinsky en Michelle Viverk in Nizjni Novgorod, en het seminar over de radicale milieubeweging in Lipesk toonden aan dat activisten van de milieubeweging zich geen grote zorgen maken over het ontbreken van een massabeweging. Een van de deelnemers aan het seminar in Lipesk meende zelfs dat de kosten voor de mobilisatie van menskracht niet opwegen tegen de baten!  

Het moge duidelijk zijn: aan al deze ontwikkelingen moet zo snel mogelijk een halt toe worden geroepen. Het is noodzakelijk te komen tot een directe financiering op het laagste niveau van de beweging, dat wil zeggen voor de plaatselijke initiatieven. Alleen door directe financiering van de beweging aan de basis, zou het mogelijk kunnen zijn te komen tot een heropleving van de massabeweging.  

Het is essentieel structuren in het leven te roepen die onder bepaalde voorwaarden in staat zijn te worden omgevormd tot massa-organisaties, zonder een groot verlies aan tijd die in organisatie gestoken moet worden. Dit zijn dan vooral groene partijen en de protestbeweging. Daarbij is het noodzakelijk op zo kort mogelijke termijn te komen tot een unaniem ideologisch concept van de ecologische beweging, om de verdere desintegratie in op details gespecialiseerde centra te voorkomen, die nog slechts met elkaar communiceren op basis van financiering. Bovendien werkt dit ook nog geldbesparend.  

Het is voor de ecologische beweging van het grootste belang te komen tot een tegenaanval op alle verloren posities van de laatste jaren (atoom- en andere energiebronnen, chemische productie, bossen, afval en andere) zolang de beweging nog niet volledig is ondergegaan in een geïsoleerde professionele structuur, dat wil zeggen voordat zij ophoudt als een beweging te functioneren.  

Sergej Fomitsjov 

lid van de eco-anarchistische beweging Rusland. 

Vertaling: InSudok, informatie- en documentatiecentrum over de (voormalige) Sovjet-Unie

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1994