Naar archief

UIT: NN #139 van 24 juni 1993    

De autonomen hebben het weer gedaan 

Als het aan de politie ligt, is het gedrag van 'autonomen' de belangrijkste aanleiding geweest tot de rellen tijdens de jongerendemonstratie op 8 mei in Den Haag. Dit valt te lezen in het verslag van het optreden van de ME op die dag, dat door de politie van Den Haag is opgesteld. Het verslag is 10 juni aan de Tweede Kamer aangeboden. De rapportage bevat geen conclusies; de resultaten van het interne onderzoek van de Haagse politie en het onderzoek van de Nationale Ombudsman worden begin september verwacht. 

Op zondag 25 april 1993 vernam een medewerker van de Haagse politie via de radio, dat op zaterdag 8 mei een grote jongerenmanifestatie op en rond het Malieveld zou plaatsvinden. Dit ter afsluiting van twee 'wilde' weken van protest. Verwacht werd dat aan deze manifestatie 40.000 mensen zouden deelnemen. Omdat demonstraties vooraf aangemeld moeten worden, heeft de Haagse politie op maandag 26 april telefonisch contact opgenomen met het Landelijk Actie Komitee van de jongerenorganisaties. Op initiatief van de Haagse politie is een drietal bijeenkomsten belegd met een vertegenwoordiging van de jongeren. Tijdens deze gesprekken handhaafde de politie haar standpunt dat op één dag niet meer dan één risicovolle demonstratie kan worden georganiseerd. Voor 8 mei stond al geruime tijd een demonstratie van de Azerbeidjaanse Gemeenschap gepland.  

In het bijzonder met betrekking tot jongerendemonstraties bestonden ervaringen die tot deze striktheid aanleiding gaven. Demonstraties van studenten in 1988 en 1991 kenden een wanordelijk en gewelddadig verloop, waarbij met name op en rond het Binnenhof de openbare orde ernstig werd verstoord. Alhoewel tijdens deze demonstraties het merendeel van de demonstranten niet op rellen leek uit te zijn, wist in beide gevallen een kleine groep relschoppers het in aanvang vriendelijke karakter van deze demonstraties om te buigen naar een grimmige en harde confrontatie met de politie. Alleen door grote politie-inzet kon de openbare orde worden hersteld.  

Op maandag 3 mei besloot de burgemeester van Den Haag dat de demonstratie op 8 mei doorgang kon vinden. Voorwaarde was dat het organisatie-comité van de jongeren met de politie tot goede afspraken zouden komen. Daarbij was het uitgangspunt dat de demonstratie niet over het Binnenhof of door de Haagse binnenstad zou voeren.  

Deze doelstelling leidde tot de conclusie dat een aanzienlijke politie-inzet noodzakelijk zou zijn. Overwegingen die hierbij een rol speelden waren de verwachte deelname van 40.000 demonstranten, de wijze waarop jongerenmanifestaties in het verleden waren verlopen en de inmiddels ontvangen informatie dat een deel van de demonstranten zich opmaakte voor een niet-vreedzaam gebeuren. Zie o.a. een publicatie in het blad NN van 29 april '93, waarin gesuggereerd werd dat de Haagse binnenstad er na de manifestatie uit zou zien 'alsof er een bom ontploft was'.  

De hoeveelheid politiepersoneel die benodigd was, kende een zodanige omvang, dat via de Commissaris van de Koningin bij de minister van Binnenlandse Zaken een bijstandsaanvraag werd ingediend. Deze aanvraag omvatte vijf pelotons ME in ME-tenue, één peloton ME in dagelijks tenue, één groep hondengeleiders in ME-tenue, een waterwerper met bemanning, een teleheli van de Divisie Mobiliteit van het Korps Landelijke Politie Diensten en een sectie aanhoudingseenheid. Het Haagse korps had inmiddels zelf drie secties ME, één sectie aanhoudingseenheid, een waterwerper, een sectie verkenningseenheid, twee groepen Bereden Brigade, 28 motorrijders, 40 agenten in dagelijks tenue en een aanzienlijk aantal medewerkers ten behoeve van ondersteunende taken in dienst geroepen.  

In het tripartite-overleg van 6 mei werd gekozen voor een fysieke afscheiding van het Binnenhof en een zichtbare inzet van ME-eenheden langs de route op plaatsen, die grensden aan het Binnenhof en de Haagse binnenstad. Met name de lijn tussen de Plaats (Kneuterdijk/Lange Vijverberg) en het Ministerie van Financiën (Bosbrug) werd benoemd als lijn langs welke de toegang tot de binnenstad daadwerkelijk verhinderd moest worden.  

Autonomen 

Op zaterdag 8 mei arriveerden de meeste demonstranten tussen 12.30 en 14 uur per trein. In een trein op weg naar Den Haag bedreigde rond 12.30 uur een groep van 50 'autonomen' het personeel van de NS. Toen de Spoorwegpolitie op het station Mariahoeve tot aanhouding van een verdachte overging, werd een hondengeleider van deze dienst bekogeld met verf en melk. Na een verzoek om assistentie begaf een ME-sectie in jeeps zich naar het station en verwijderde de demonstranten met zachte drang. Voor het CS werden arriverende demonstranten die in het bezit waren van gevaarzettende voorwerpen (slag- en stootwapens, stokken, kettingen, namaakvuurwapens, zweep, gasmaskers) aangesproken en bewogen tot het afgeven van deze voorwerpen.  

Rond 14 uur hadden ongeveer 20.000 demonstranten zich verzameld op het Malieveld. Politieambtenaren in burger constateerden dat op het terrein een groep van ongeveer 20 'autonomen' zich bezig hield met het vervaardigen van verfbommen. Om escalatie te voorkomen, werd besloten niet tot aanhouding over te gaan. Toen om 15.55 uur de kop van de demonstratie zich in de Parkstraat bevond, begon een aantal demonstranten te scanderen dat zij naar het Binnenhof zouden gaan. Een groep 'autonomen', die zich tot dan toe verspreid hadden opgehouden in de optocht, verzamelde zich op het moment dat de kop van de stoet de kruising Kneuterdijk/Lange Vijverberg naderde, juist achter deze kop.  

Nadat de kop van de optocht (bestaande uit circa 500 demonstranten) op de kruising linksaf sloeg, bleef een volgende groep die voor een belangrijk deel uit 'autonomen' bestond, stilstaan op het kruisingsvlak. Deze groep gaf te kennen dat zij naar het Binnenhof wilde. Na enkele minuten werden de eerste verfzakjes, blikjes en andere voorwerpen naar de ME gegooid. Toen er stenen in de richting van de ME werden gegooid, vorderde de commandant driemaal om door te lopen. Om 16.15 uur werd een eerste charge uitgevoerd, ondersteund door hondengeleiders en de waterwerper.  

Nadat het ME-peloton de groep demonstranten met diverse charges over de Lange Vijverberg had verplaatst en weer naar de Kneuterdijk was teruggekeerd, nam de ME om 16.55 uur de oorspronkelijke uitgangspositie weer in. Een groep van ongeveer 350 demonstranten, welke voor een zeer belangrijk gedeelte bestond uit 'autonomen', verzamelde zich op de groenstrook tussen het Malieveld en de Koningskade. De groep begon met stenen naar de ME te gooien. Deze had op de Bosbrug een afzetting gevormd, teneinde te voorkomen dat de demonstranten in de richting van de binnenstad zouden trekken. De hoeveelheid stenen die de ME kreeg te verwerken nam dermate grote vormen aan, dat er diverse charges volgden.  

Ien Dales, minister van Binnenlandse Zaken

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1993