Naar archief

UIT: NN #133 van 1 april 1993   

TSJERNOBYL 

Een trieste tussenbalans 

Binnenkort is het zeven jaar geleden dat de kerncentrale in het Russische Tsjernobyl in brand vloog. De informatie over de gevolgen van de Tsjernobylramp varieerde van krampachtig tot overvloedig, van duidelijk tot verwarrend. Volgens sommige waarnemers was Tsjernobyl verantwoordelijk voor het in storten van het Sovjetsysteem en voor de daaruit voortvloeiende onafhankelijkheid van de Oekraïne. Algemeen wordt Tsjernobyl beschouwd als een gebeurtenis van grote betekenis, maar tegelijkertijd hebben de afgelopen jaren nauwelijks duidelijkheid gebracht in de kwestie. 

Een internationale studiegroep, gevormd door leden van het Internationale Atoomenergie Agentschap (IMA), kreeg van de voormalige Sovjetregering carte blanche voor de uitvoering van een uitgebreid onderzoek naar de effecten op de volksgezondheid van radioactieve straling, maar slaagde er niet in om tot duidelijke conclusies te komen. 

In de loop der tijd zijn er diverse studies naar Tsjernobyl gedaan, waarvan de belangrijkste waren:

1. studies naar de omvang van de radioactieve tal/out uit de verwoeste vierde reactor;

2. studies naar de gevolgen voor de volksgezondheid:

3. studies naar de toestand van de vierde reactor en de tijdelijke afdekking;

4. studies naar de economische, sociale en politieke gevolgen van de ramp. 

Deze studies werden op verschillende niveaus gedaan; wetenschappelijk, degelijk en populair. Oekraïense schrijvers hebben bijvoorbeeld de aandacht gevestigd op Tsjernobyl als de meest recente ramp in een eeuw van rampen. Zij hebben een emotioneel element toegevoegd dat voortkomt uit de basis van de bevolking. Dit gaf een noodzakelijk perspectief aan de strikt wetenschappelijke studies, waarvan de meeste zich concentreerden op het Sovjet energieproductiesysteem en de wijze van gecentraliseerde besluitvorming.  

De studies naar de stralingseffecten kenden diverse tekortkomingen. Ten eerste waren er problemen met het van overheidswege achterhouden van informatie. Ten tweede zijn zelfs vandaag een aantal gebieden in het rampgebied nog niet onderzocht. Ook is nooit onderzoek gedaan in alle gebieden die door de radioactiviteit van Tsjernobyl getroffen werden.  

Vorige maand werd bekend dat een groep geografen van de Universiteit van Oregon (Verenigde Staten) onderzoek deed bij de stad Brjansk, zo'n 350 kilometer ten noordoosten van Tsjernobyl. Zij waren geschokt door de hoge concentraties cesiumbesmetting die zij aantroffen. Er kunnen vraagtekens gezet worden bij het onderzoek dat gedaan is naar de gevolgen van de radioactieve uitstoot. Heeft men hier en daar met een Geigertellertje gestaan en maar wat aangerommeld? In het geval van Brjansk is het vrijwel zeker dat daar nog in het geheel geen onderzoek was gedaan, zodat het betekent dat zelfs nu in 1993 het fallout-onderzoek nog serieus ter hand genomen moet worden. 

De fallout heeft zich over een enorm gebied verspreid. Tussen 26 en 30 april 1986 werden delen van Oost-Polen en Zuid-Duitsland besmet, maar de ernstigste besmetting lijkt zich te hebben voorgedaan in het gebied ten noordoosten van Tsjernobyl. Terwijl door onderzoekers naar relatief lage straling gemeten werd in Volyn, 400 kilometer ten westen van de reactor, dringt nu langzamerhand door dat de zwaarste besmetting plaatsvond in Gomel en Mogilev in Wit-Rusland (1) en bij Brjansk in de Russische republiek, gebieden die allen ten noorden van Tsjernobyl liggen.  

Toekomstige studies naar de stralingseffecten zullen zich dan ook moeten richten op een gebied dat ligt tussen het noordelijke Oekraïense Sumy tot aan het Moskou district in de Russische federatie. Zonder twijfel zal uiteindelijk blijken dat de meeste fallout is neergekomen in Rusland, gevolgd door Wit-Rusland en de Oekraïne. Waarbij dient te worden opgemerkt dat in de Oekraïne een gebied is getroffen met de grootste bevolkingsdichtheid. Daardoor zal Tsjernobyl altijd een Oekraïense tragedie blijven. 

Met betrekking tot de effecten op de volksgezondheid heeft zich de afgelopen jaren een bizarre situatie voorgedaan. Het bleek namelijk steeds onmogelijk om klachten met zekerheid aan de stralingsgevolgen toe te schrijven, vooral in die gebieden waar lage straling gemeten was. In 1991 maakte Yuri Risovanny, een lid van de Pripjat Industrie- en onderzoeksassociatie (2), bekend dat arbeiders die waren belast met schoonmaak- en opruimwerkzaamheden in en rond Tsjernobyl in veel gevallen stierven aan hartaanvallen die niet direct in verband konden worden gebracht met de straling. 

Slachtoffers 

De vakbond van Tsjernobyl schoonmaak- en opruimarbeiders heeft cijfers gepubliceerd van 7000 tot 10.000 slachtoffers onder haar leden ten gevolge van de straling. Maar deze aantallen worden van verschillende kanten aangevochten en zij blijven onbevestigd. Gedurende een aantal jaren leek de westerse pers bereid te zijn de lachwekkende Sovjetverklaring te accepteren dat het aantal slachtoffers als gevolg van Tsjernobyl beperkt was gebleven tot 31 en dat het grote aantal doden onder hen die betrokken waren bij de schoonmaakwerkzaamheden aan andere oorzaken geweten moest worden. 

Nieuwe ziekten werden door de Sovjetautoriteiten 'ontdekt' als oorzaken van sterfte en ernstige ziekte. In de Oekraïne blijkt inmiddels een groot aantal dorpen besmet te zijn die eerder nog dienden als evacuatieplaats voor inwoners van eerder besmet geachte plaatsen. Ook een gebrek aan coördinatie en openheid zorgde voor de nodige problemen. Een recent voorbeeld hiervan is het dorp Holubiyovychi in de provincie Zitomir. In oktober 1992 bleek dat de dorpsbevolking hier nog woonde terwijl de autoriteiten in de veronderstelling verkeerden dat zij in 1991 was geëvacueerd, een besluit dat wel genomen, maar nooit uitgevoerd was. Tientallen dorpen kennen dezelfde ervaringen. 

Volgens de laatste rapporten wonen er nog zo'n 700, meest oudere mensen in de 30 kilometerzone rond de verwoeste reactor. De wit-Russische zijde van deze zone werd in 1992 regelmatig getroffen door bosbranden, waardoor de radioactieve deeltjes zich verder konden verspreiden. In Wit-Rusland zijn er twee onderzoeksniveaus die simpelweg van elkaar kunnen worden onderscheiden als officieel en niet-officieel. De eerste was een verlate poging een situatie onder controle te krijgen die allang uit de hand gelopen was. 

De wit-Russische regering, belaagd door economische en politieke problemen, aapte het Oekraïense systeem na; door het opleggen van veel striktere normen voor bewoning van door straling besmette gebieden, te weten een jaarlijkse toevoeging van 0.1 rem aan de natuurlijke straling, tegenover de 0.5 rem die oorspronkelijk was vastgesteld door de centrale autoriteiten in Moskou.  

De niet-officiële wit-Russische onderzoeken stellen dat het in 1992 mogelijk was een direct verband aan te tonen tussen het toenemend aantal gevallen van hersen- en schildkliertumoren en de straling in de zuidelijke en zuidoostelijke delen van de republiek. Het bleef moeilijk om dit aan de hand van officiële statistieken te bevestigen, maar de verdubbeling van het aantal gevallen van schildkliertumoren, vooral bij kinderen, was overduidelijk. 

Het einde van de Sovjetoverheersing had niet tot gevolg dat er meer aandacht kwam voor de gezondheidsaspecten in de besmette gebieden. De nieuwe regeringen werden met urgente problemen geconfronteerd die voorrang kregen boven de gevolgen van Tsjernobyl. Nieuwe onthullingen over milieudegradatie en kindersterfte maakten het voor onderzoekers moeilijk de gevolgen van Tsjernobyl los te zien van andere risico's, zoals de luchtverontreiniging door zwavel- en koolmonoxyde-uitstoot. De in de Oekraïne in de laatste jaren meest gestelde vraag is of het veilig is om in Kiev te wonen. Het antwoord is dan een dubbelzinnig "ja, maar..." 

Staatsstructuur  

Een probleem dat bij de onduidelijkheid rond Tsjernobyl een rol speelt, is dat de onafhankelijkheid van Oekraïne en Wit-Rusland geen verandering van de bureaucratische staatsstructuur heeft opgeleverd. De oude staatsmachine bleef intact, hetgeen betekent dat iedere nieuwe regering zon iet autocratisch, dan tenminste toch sterk autoritair is. In het geval van de Oekraïne betekent dit een sterk presidentschap in een éénpartijstaat, in plaats van een politiek systeem waarin het parlement een grote rol speelt in de besluitvorming.  

In Rusland en Wit-Rusland is de rol van het parlement effectiever, maar tegelijkertijd is de samenstelling star en conservatief waardoor de besluitvorming moeizaam tot stand komt. Met betrekking tot de gevolgen van Tsjernobyl blijft het vraagstuk van de vierde reactor een twistpunt. Waarnemers die erop speculeerden dat er scheuren ontstonden in de betonnen dekmantel, werden in het gelijk gesteld toen deze mogelijkheid als reëel werd erkend door de Oekraïense Atoomveiligheids Inspectiedienst, geleid door Tsjernobyl directeur Mikhail Umanets. 

De angst voor een nieuwe verstrooiing van radioactief stof door een grillig ongeval als een neerstortend vliegtuig of een orkaan was reëel, maar de discussies in het Oekraïense parlement over de bouw van een nieuwe dekmantel om de reactor ontaardden in beschuldigingen aan het adres van minister Konstantyn Masyk (inmiddels benoemd tot ambassadeur in Finland!) dat hij reeds de opdracht had gegund aan een Franse firma. Gevolg is dat het voorstel nog steeds niet is aangenomen. De levensduur van de huidige om manteling wordt geschat op maximaal 15 jaar. 

Van alle maatschappelijke gevolgen van Tsjernobyl is de toenemende angst voor de effecten van de straling het meest in het oog lopend. Deze psychische druk was een probleem dat ook door de IAEA werd onderkend. Zo was het volgens de IAEA wellicht beter om gezinnen uit een matig besmet gebied te laten wonen in dat gebied, omdat gedwongen evacuatie spanningen op zou roepen door ontworteling (vooral wanneer er niet voldoende huisvesting en werk voor de evacuées is) die een grotere psychische belasting opleveren dan het idee te wonen in besmet gebied. 

In Wit-Rusland, waar de omvang van de fallout nationale proporties heeft aangenomen (40 procent van het totale grondgebied is besmet met meer dan 1 curie cesium per vierkante kilometer bodem, tegenover 5 procent van het totale grondgebied van Oekraïne) heeft de oppositiebeweging Nationaal Front woedend gereageerd op het duidelijke gebrek aan daadkracht van het door communisten gedomineerde parlement. Niet-gouvernementele organisaties nemen hier de leiding waar het gaat om het bieden van hulp aan slachtoffers van Tsjernobyl, vooral kinderen.  

De maatschappelijke gevolgen blijven het minst onderzocht van alle onderwerpen die met de gevolgen van de kernramp te maken hebben. Gezinnen in de zuidelijke delen van de republiek Wit-Rusland staan voor een vrijwel onmogelijk dilemma: zij kunnen in die gebieden niet leven, maar tegelijkertijd kunnen zij ook niet verhuizen. Hun kinderen mogen dan opgezwollen klieren hebben of andere of andere kwalen, maar zij kunnen noch voldoende medische hulp krijgen, noch zekerheid over de oorzaken van deze ziektes. 

Hulp slachtoffers  

Dat brengt ons op het vraagstuk van de hulp zelf. Er is reeds veel geschreven over het nut of de nutteloosheid van hulp. Schandalen werden bekend in Kiev en Moskou, waar autoriteiten zich hadden verrijkt met de fondsen die bedoeld waren voor de slachtoffers van Tsjernobyl. In andere steden stuurden autoriteiten hun kinderen, die op geen enkele wijze met de straling in aanraking waren geweest, voor langere tijd naar het buitenland voor 'herstel' met geld dat was ingezameld voor de kinderen van Tsjernobyl. Duidelijk is dat de hulp die beschikbaar gesteld wordt, vaak niet op de plek terecht komt waar die nodig is. De naam Tsjernobyl staat niet alleen meer geboekt als een nucleaire ramp; zij is synoniem geworden als symbool voor internationale hulp en betrokkenheid. 

In de Oekraïne bestaat een ministerie van Tsjernobyl, in Wit-Rusland heeft het ministerie van buitenlandse zaken een aparte Tsjernobyl-sectie geleid door een radioloog. Maar daarnaast is er een groeiende lijst van kritiekpunten op het overheidsbeleid. De voormalige minister van milieu in de Oekraïne, dr. Yuri Shcherbak, werd door de Groenen in zijn land beschuldig van het verzaken van zijn plichten. 

Ook de eerder genoemde Masyk stond aan hevige kritiek bloot. In de wit-Russische hoofdstad Minsk wordt parlementsvoorzitter Stanislav Shushkevich, ooit beschouwd als een pionier die de gevolgen van Tsjernobyl aan de bevolking wilde openbaren, nu gezien als een verrader omdat hij zich openlijk uitspreekt voor de uitbreiding van atoomenergie in Wit-Rusland. 

De best bestudeerde aspecten van Tsjernobyl zijn de oorzaken van de ramp zelf en de onmiddellijke gevolgen. Het valt te betwijfelen of in deze eeuw nog een bevredigende beschrijving van de medische gevolgen zal verschijnen, omdat een aantal van de nieuwe ziektegevallen zich pas nu of in de toekomst zal openbaren. Met name allerlei vormen van leukemie en kanker kunnen zich in de toekomst nog manifesteren. Wetenschappers zullen ook de verwoeste reactor blijven bestuderen en de mogelijkheden van een meer permanente ommanteling. 

Het Sovjet-Russische type atoomreactor, zoals in Tsjernobyl, wordt nu algemeen afgekeurd en ongeschikt en onveilig geacht. Maar tegelijkertijd veroorzaken economische en energieproblemen in de nu onafhankelijke staten met reactoren van het Sovjettype een toenemende druk op de regeringen om deze centrales toch maar door te laten draaien. In een eerste reactie op Tsjernobyl werd het atoomprogramma bevroren, maar Oekraïne, Litouwen en Wit-Rusland zijn voorbeelden van een heroverweging van deze stap. Zo heeft de Oekraïense president Kravtsjoek al laten weten het gebruik van bestaande reactoren te handhaven. Dergelijke geluiden worden ook vernomen in Litouwen en Wit-Rusland. Er kunnen dus ook nieuwe studies verwacht worden naar een veiliger gebruik van de centrales van het type Tsjernobyl. 

De maatschappelijke en psychische gevolgen van Tsjernobyl zijn niet alleen gebrekkig onderzocht; er kan gesteld worden dat indien zulke onderzoeken niet worden gedaan, de gevolgen van de ramp voor de slachtoffers onmogelijk bevroed kunnen worden. Uiteindelijk zal ook duidelijkheid moeten komen in de mate van aantasting van de gebieden in Oost-Europa door de fallout, met daaraan gekoppeld de gevolgen voor de bevolkingen. Hoe vaak moet het nog voorkomen dat een boerin met zieke kinderen van een vreemde wetenschapper te horen krijgt dat straling niet de oorzaak van haar problemen is? Tsjernobyl hoeft dan niet altijd de directe oorzaak te zijn, maar er blijft een indirect gevolg.  

Vertaald uit Zelenyj Svit (Groene Golf, Kiev) januari 1993. Insudok, informatie- en documentatiecentrum over de (voormalige) Sovjet-Unie, postbus 11061, 5200 EB Den Bosch.  

noten:

1. In dit artikel is de benaming Wit-Rusland gebruikt. De officiële landsnaam is Belarus.

2. Het Pripjatgebied is een groot moerasgebied op de grenzen van Oekraïne, Polen en Wit-Rusland.

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1993