Naar archief

UIT: NN #133 van 1 april 1993   

In eigen hand 

De Nederlandse media en de publieke opinie zijn veel te optimistisch over het einde van apartheid. Deze conclusie trokken de Zuidafrikaanse schrijfster Emma Huismans en Kees Neefjes, medewerker van het Komitee Zuidelijk Afrika. De auteurs besloten samen een serie werkverhalen te schrijven om de werkelijkheid van de alledaagse apartheid zichtbaar te maken. Zij gebruikten een groot aantal berichten uit Zuidafrikaanse kranten en getuigenverslagen om die te bewerken tot persoonlijke verhalen. Onlangs verscheen het boekje 'Werken met Werkelijkheid - Verhalen over Zuid-Afrika', waarin deze verhalen opgenomen zijn. We nemen er een verhaal uit over. 

Port Alfred is wat men in het Nederlands waarschijnlijk een klein stadje zou noemen. Het ligt aan de kust, een kilometer of veertig ten noorden van Oost Londen. Zoals de meeste Kaapse kustplaatsjes bestaat de gemeenschap uit drie aparte woonoorden - tot op de dag van vandaag. De blanken hebben daar een goed leven, de zware strijd om het bestaan begint pas in het aparte kleurlingendorp, en de echte armoede is duidelijk zichtbaar in de zwarte township van Port Alfred. 

Begin mei 1986, een maand voordat de algehele noodtoestand werd afgekondigd en 26.000 mensen zouden worden opgepakt, werd Maliwe Glass, een 59 jarige vrouw, op een zaterdagnacht in de zwarte township wreed verkracht. De dader bewerkte haar buik en dijen met een mes. Voordat mevrouw Glass naar het Ziekenhuis in Grahamstad werd vervoerd, wees ze eerst haar verkrachter aan. Een bekende bullebak van ongeveer veertig jaar, die arrogant en zelfverzekerd genoeg was om in de buurt te blijven. 

Uit ervaring wist hij dat hij toch niet gepakt zou worden. Omdat het slachtoffer slechts een zwarte vrouw was, zou de politie er geen werk van maken. Die kwam tussenbeide omdat er een ambulance aan te pas moest komen, en er dus een officieel rapport moest worden opgesteld. Alleen vanwege het aandringen van de omstanders namen ze de verkrachter diezelfde nacht in hechtenis. 

Maar de volgende middag om vier uur stond de verkrachter al weer vrij op straat zonder dat er een proces-verbaal wegens verkrachting tegen hem was opgemaakt. Een paar jaar daarvoor zou dit in de meeste townships als de gewone gang van zaken zijn ervaren. "Zo gaat dat nou eenmaal." Maar in Port Alfred lag het deze keer anders. Port Alfred was 'organized', zoals ze in struggle-taal zeggen. In Port Alfred wilden de bewoners van de township niets weten van de community councils van de blanke regering. Daarom hadden ze anderhalf jaar eerder een eigen CIVIC opgericht, die precies volgens het M-plan van Nelson Mandela bestond uit een aantal organisaties voor vrouwen, werkers, studenten en onderwijzers en natuurlijk uit straat- en wijkkomitees. 

De zwarte vrouwen waren woedend. Bang ook, natuurlijk. Maar deze keer wilden ze er iets aan doen. Tijdens de wekelijkse zondagmiddagvergadering van PAWO (Port Alfred Womens Organisation) werd besloten dat ze uit protest in staking zouden gaan. Vanaf maandag zouden ze niet naar het witte dorp gaan. De meeste van hen werkten daar als dienstbode. Op deze wijze hoopten ze de aandacht en sympathie van de witte vrouwen te krijgen. "Wij zijn allemaal bang voor verkrachting, zwarte en witte vrouwen. Het raakt ons allemaal," zei iemand tijdens de vergadering. "Misschien kunnen de witte vrouwen van het dorp hun mannen en de politie zo ver krijgen dat ze er iets aan doen." Op maandagmorgen verscheen 98 procent van alle zwarte" vrouwen niet op hun werk in het witte dorp. Deze solidariteit was het resultaat van een woede, die gedurende een lange periode was opgespaard. 

Mevrouw Glass was intussen weer thuis gekomen en werd door haar familie en buurvrouwen verzorgd. Na enkele dagen stuurde het witte dorp een witte journaliste naar de township om de zaak te onderzoeken. Haar werd het hele verhaal verteld, ook dat de verdachte een beruchte verkrachter was. Ze werd naar mevrouw Glass gebracht, die de journaliste de wonden op haar buik en benen toonde. Alleen al het bezoek van de journaliste op zich was al een overwinning. Voor het eerst werd vanuit het witte dorp een blijk van betrokkenheid getoond. 

De solidariteit waarop de zwarte vrouwen hadden gehoopt bleef echter achterwege. De witte vrouwen werden steeds kwader. Vooral omdat ze nu zelf het huishoudelijk werk moesten doen. Bovendien geloofden ze het verhaal van de zwarte vrouwen niet. Als die vrouwen de dader kenden en wisten dat hij een beruchte verkrachter was - vroegen ze zich af waarom hadden ze hem dan niet veel eerder aangeklaagd? Voor een staking over iets 'onnozels' als een verkrachting hadden ze geen enkel begrip. Als het nog om hogere lonen ging! 

Tegen het eind van de week benaderde de Port Alfredse Werkgevers Federatie het Uitvoerend Comitee van de Civic om over de staking te praten. Dat hadden ze bij een vorige staking ook gedaan. Op typisch mannelijke wijze negeerde de Federatie het bestaan van PAWO, de vrouwenorganisatie die de staking had uitgeroepen. Op hun beurt weigerden de vrouwen uit de township met de Federatie of welke witte man dan ook te praten. Het was een vrouwenzaak en een vrouwenstaking. Na een dag gaf de Werkgevers Federatie haar onderhandelingspoging op. De zwarte vrouwen bleven staken. 

Intussen had de township zelf ook actie ondernomen. Om begrijpelijke redenen is nooit bekend geworden wie precies wat deed en welk subkomitee tot actie overging, maar het huis van de verkrachter werd in brand gestoken. Toen de politie hem na de brand een wapen gaf om zich te verdedigen, werd hij door de bewoners zonder omhaal van woorden verjaagd. Zij verboden hem de toegang tot Port Alfred en tot het district. De township had het recht in eigen hand genomen. Dat van de witte politie faalde immers geheel en al. De vrouwen voelden zich nu in ieder geval een stuk veiliger. 

Op zaterdagavond bezocht een groep witte vrouwen de township om alsnog een delegatie van PAWO ter onderhandeling uit te dagen. Zij zetten onmiddellijk de toon door glashard te beweren dat de verkrachter wel degelijk was aangeklaagd, maar op borgtocht vrij was. Dat klopte niet. Of de witte vrouwen logen, of de politie had hen vals voorgelicht. Ze vertrokken onverrichter zake. De staking zou voortduren. 

Een week na het begin van de staking, op maandag, benaderde een andere groep witte vrouwen de PAWO-delegatie. Ze werden door de township rondgeleid. Er werd veel gesproken over de leefomstandigheden en het geweld in de township. Deze vrouwen leken oprecht in hun bedoelingen. Ze beloofden dat dit contact ook in de toekomst zou worden voortgezet. De PAWO-delegatie rapporteerde haar bevindingen aan haar leden, die besloten de volgende dag weer naar hun werk terug te zullen keren. 

Tijdens de noodtoestand, die precies een maand later werd afgekondigd, werd iedereen die ook maar iets te maken had met de Civic van Port Alfred opgepakt en achter de tralies gezet. De autoriteiten wilden een goed georganiseerde township niet gedogen. Een dergelijke Civic vormde onmiskenbaar een gevaar voor HUN handhaven van de wet en de openbare orde en zou HUN macht direct ondermijnen. Dus weg ermee. 

De massale arrestaties van 1986 hielden direct verband met de bedreiging van de Civics voor het gezag van de witte regering. Die beschouwde de zich ontwikkelende Civic-structuren als een dreigend en groeiend gevaar, dat in de kiem gesmoord moest worden. Niet alleen in Port Alfred, maar in heel Zuid-Afrika. 

Port Alfred was inmiddels wel zijn verkrachter kwijt, de zwarte vrouwen waren gesterkt in hun zelfvertrouwen en zelfrespect. Dat gold overigens voor de hele zwarte gemeenschap van Port Alfred. En juist uit dit zelfvertrouwen en zelfrespect zou - ondanks alle onderdrukking - ondergronds een nieuwe Civic worden opgericht en uitgebouwd. Civics waren van groot belang voor de township, voor en tijdens de noodtoestand. Maar ook nu, in de strijd voor een vrij en democratisch Zuid-Afrika. 

Emma Huismans 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1993