Naar archief

UIT: NN #124 van 26 november 1992  

Werklozen in aktie 

Heeft de uitkeringsstrijd nog perspektief? 

De uitkeringsgerechtigden hebben de afgelopen twintig jaar geen krachtige sociale beweging in gang kunnen zetten. Voorzover uitkeringsgerechtigden akties voerden waarbij meer dan enkel tientallen tot honderden mensen aanwezig waren, gebeurde dit steeds in het kielzog van en gebruik makend van de kracht van andere sociale bewegingen. Toch is het beeld dat werklozen en andere uitkeringsgerechtigden niet in aktie zijn gekomen niet juist. Piet van der Lende probeert met zijn studie 'Werklozen in aktie. De geschiedenis van de Werklozen Belangen Vereniging Amsterdam, 1974-1992' dit beeld te nuanceren. Hoewel ook hij niet ontkend dat massa-akties van werklozen in de zin van massale demonstraties en grote belangenorganisaties met veel leden zijn uitgebleven, is er in de loop der jaren een veelheid aan lokale groepen ontstaan, die allerlei aktiviteiten ontplooiden, van alternatieve werkvormen tot individuele en kollektieve belangenbehartiging. Deze groepen blijven in veel officiële geschiedschrijving buiten beeld. Hieronder een samenvatting en een poging tot een antwoord op de stelling: "Aktievoeren heeft geen zin meer!". 

De studie van Piet van der Lende verschijnt ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de WBVA, de Werklozen Belangen Vereniging Amsterdam. Het was zijn bedoeling vooral aandacht te besteden aan de WBVA, maar al snel bleek dat -de geschiedenis van de WBVA en het AWC (Amsterdams Werklozen Comité) nauw verbonden is met landelijke gebeurtenissen en het gevoerde overheidsbeleid. 

Ekonomische krisis 

Aan het begin van de jaren '70 begonnen de maatschappelijke gevolgen van de nieuwe ontwikkelingen in de ekonomie zich steeds beter af te teken. De reorganisatie van de produktie en de automatisering leidden tot een uitstoot van arbeidskrachten. Een golf· van fusies, bedrijfssluitingen en massa-ontslagen begon in de jaren '70 over Nederland te spoelen, waarbij de oliekrisis als een soort katalysator werkte. 

Aan het begin van de jaren '70 was de werkloosheid onder bouwvakkers het grootst. Zij gingen dan ook in het najaar van 1974 over tot de oprichting van een werklozencomité, al snel gevolgd door de oprichting van een comité van pas afgestudeerde werkloze academici. Die twee groepen zijn gaan samenwerken. Er bestonden kontakten met het NVV-jongerenwerk omdat de jeugdwerkloosheid ook toen al groot was. Al snel ontstond er een jongerengroep. Door vrouwen werd een comité werkloze vrouwen opgericht en al die verschillende comité's zijn gaan samenwerken in het Amsterdams Werklozencomité (AWC). 

Ook in ander plaatsen werden comité's opgericht, Groningen, Deventer, Arnhem Nijmegen en Utrecht. De aktieve kern werd veelal gevormd door CPN-ers. Op 7 december 1974 werd door vertegenwoordigers van ongeveer dertig comité's het Landelijk Actiecomité Werklozen opgericht. Uit de eisen die zij stelden blijkt hoe de verzorgingsstaat de afgelopen jaren langzaam maar zeker is uitgekleed. Verhoging van de WW-uitkering van 80% naar 90% van het laatstverdiende loon en optrekking van de uitkering in de WWV van 75% naar 85% met een onbeperkte tijdsduur, zodat werklozen niet in de bijstand terecht zouden komen. Eisen waarvoor je nu als gek zou worden versleten. 

Het kabinet Den Uyl heeft echter wel een aantal eisen ingewilligd. Zij ging er evenals de comité's van uit dat de werkloosheid tijdelijk was. Dit bleek echter niet zo te zijn. Bij de comité's stond het behoud van werkgelegenheid, hoe stompzinnig dit werk ook was, voorop. Een kritiek op het arbeidsethos of een pleidooi voor afschaffing van de sollicitatieplicht zal je in de eerste werklozenkranten niet tegenkomen. 

Naar een duurzame organisatie 

In het voorjaar van 1977 deed de CPN het voorstel om Werklozen Belangen Verenigingen op fe richten. Hier waren verschillende argumenten voor: de leden van de werklozen-aktiecomité's waren tevens lid van de NVV; men voerde samen met kritische werkenden in de vakbonden, oppositie tegen het kabinet Den Uyl en de leiding van de vakbeweging. 

Dat bleek toch niet zo goed te werken, omdat de NVV niets van de actiecomité's moest hebben. Er werd toen besloten zelfstandige verenigingen op te zetten, met een lossere positie ten opzichte van de vakbeweging. Zij streefden naar een meer autonome beweging van uitkeringsgerechtigden (hoewel, in de statuten van de WBV A staat nog steeds dat men streeft naar aansluiting bij het FNV). Bovendien vond men de verenigingsvorm ook demokratischer: de ledenvergadering beslist. Zo kon men zich ook een beetje onttrekken aan de grote invloed van CPN bestuurders.  

Inmiddels werd het ook duidelijk dat de werkloosheid niet tijdelijk was, maar struktureel. Er waren duurzamere organisatievormen nodig. In veel plaatsen verdwenen comité's even snel als ze kwamen. Alleen in plaatsen waar men over een eigen ruimte beschikte was er sprake van enige continuïteit. 

De WBVA werd op 6 april 1977 opgericht. Er bestond toen al een landelijke Werklozen Belangen Vereniging (WBV) en ook in andere plaatsen werden verenigingen opgericht. De WBVA had vanaf haar beginperiode ongeveer 1500 leden. Landelijk waren zo'n 6000 uitkeringsgerechtigden bij een WBV aangesloten. Het in stand houden of zelfs uitbreiden van een dergelijke onafhankelijke beweging is echter mislukt.  

Naarmate de bezuinigingen op de overheidsuitgaven en de uitkeringen voortgingen, werden steeds meer mensen uit het arbeidsproces gestoten. Deze mensen waren verdeeld over verschillende sociale verzekeringen en de groepen hadden een verschillende historische achtergrond en specifieke belangen, die steeds meer naar voren kwamen en hebben geleid tot een veelheid aan organisaties.  

Naast landelijke organisaties van WAO-ers, Vrouwen in de bijstand en werklozen, aktief in Mensen Zonder Werk, ontstonden ook op lokaal nivo een veelheid aan organisaties, die geen deel uitmaakten van een struktureel landelijk overleg. Aan de vooravond van Bestek '81, de ingrijpende bezuinigingsronde van van Agt, zijn er landelijke acties gevoerd, maar die hebben niets opgeleverd. De landelijke WBV is in die tijd om onduidelijke redenen ingestort en ook bij de WBV A was er een teruggang van de aktiviteiten. 

Andere visie op werkloosheid 

Er ontstonden in deze periode ook meningsverschillen met bijvoorbeeld het werkgelegenheidscomité. Deze streefde naar het openhouden van bedrijven zoals Ford en verschillende scheepswerven, zodat er geen arbeidsplaatsen verloren zouden gaan. De WBVA wilde de belangen van langdurig werklozen verdedigen en was van mening dat men dit niet kon doen zolang men koste wat het kost de mythe van volledige werkgelegenheid in stand hield.  

Bovendien bestonden bij bedrijven als Ford slechte arbeidsomstandigheden en -voorwaarden en produceerde ze vervuilende auto's, dus was het niet erg dat dit werk verdween. De WBVA wilde zich richten op herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid. Er werd gediskussieerd over het basisinkomen en er kwam kritiek op het arbeidsethos.  

Daarnaast werden er konkrete akties gevoerd voor het afschaffen van de sollicitatieplicht. De WBVA beschouwde zichzelf niet meer als een soort voorhoedeorganisatie in verenigingsvorm, die probeerde zoveel mogelijk leden te werven en aktie te voeren voor de belangen van werklozen in het algemeen. Zij werd meer een voorziening met faciliteiten en betaalde krachten.  

Er werd opnieuw reklame gemaakt voor het advieswerk op het spreekuur. En de aandacht werd verlegd naar de problemen van specifieke groepen, vooral vrouwen en jongeren en, via het Uitkeringsfront, ook de belangen van mensen op een absoluut minimum. De WBVA bleef zoeken naar mogelijkheden om al deze groepen met elkaar te verenigen middels "Platforms" en "Fronten". De WBVA als vereniging funktioneerde eigenlijk niet meer: het was een overkoepeling van allerlei autonome groepjes geworden. 

Nieuwe koalities 

Een eventuele koalitie met werkenden in de vakbonden was geheel uit het zicht verdwenen, In plaats daarvan werd meer kontakt gezocht met andere sociale bewegingen, zoals vrouwenorganisaties, krakers en anti-militarisme groepen. Deze koalities leidden tot kortstondige oplevingen van akties van uitkeringsgerechtigden. De akties werden daarbij radikaler, niet alleen maar manifestaties en demonstraties, maar ook betaalstakingen, bezettingen van sociale diensten en boykotakties.  

In 1987 werd voor het koördneren van de inmiddels traditionele "prinsjesdag aktiedag" het RAAP opgericht. (Radikaal Amsterdams Aktiegroepen Platform) In dit platform kwamen mensen uit verschillende aktiegroepen bijeen, Na een lange voorbereiding werd in Amsterdam een basis gevonden voor gezamenlijke aktie, Een jaar later ontstond een soortgelijk initiatief, het SPAA (Samenwerkingsverband Prinsjesdag Aktiedag Amsterdam). Maar deze gezamenlijke initiatieven komen de laatste tijd niet meer van de grond. 

De laatste jaren zien uitkeringsgerechtigdenorganisaties zich vooral gesteund door kerkelijke organisaties. Zij waren het ook die initiatieven namen tot vergaderingen van het sociaal beraad Amsterdam waaruit tenslotte in 1987 het Komitee Amsterdam tegen Verarming is ontstaan. Dit comité heeft in de jaren daarna heel wat akties opgezet.  

De WBVA vond echter dat de kerken hun hoop teveel op de politiek richtte, met name op het CDA. Het WBVA stelde daar tegenover: "De enige' manier om strijd van werklozen op termijn succesvol te doen zijn, is je organiseren in politiek onafhankelijke organisaties, een sterke buitenparlementaire macht opbouwen en je niet laten leiden door het feit of het CDA of de PvdA of wat voor partij dan ook aan de macht is. De strijd van uitkeringsgerechtigden kan alleen door henzelf gevoerd worden en dat leken de kerken volgens de WBVA te vergeten". 

Huidige situatie 

Toen in 1988 de subsidie voor de WBVA werd stopgezet, poogde de WBVA zich weer te ontwikkelen tot een belangenvereniging voor uitkeringsgerechtigden. De ledenwerving werd weer opgevat en er werden weer meer algemene politiek eisen gesteld. Daarnaast geeft men sinds vier jaar iedere maand een blad uit, Baanbreker. De betrokkenheid van de leden bij de WBVA is echter niet echt groot. De meeste vinden het wel belangrijk dat zij blijft bestaan, maar zij hebben andere prioriteiten. In Konfrontatie #15 zegt Piet, min of meer verbitterd: 

"Activisten uit die bewegingen kijken neer op het opkomen voor je eigen positie en de analyse van je eigen positie in de maatschappij als uitkeringsgerechtigde. Maar wanneer ze opgeroepen worden voor een individueel heroriënteringsgesprek, dan zie je die linkse aktievoerders wel bij ons komen voor een individuele oplossing voor hun individuele probleem. En daarna zie je ze niet meer. De druk uitkeringen wordt niet politiek vertaald". 

Er zijn de laatste jaren weinig akties geweest van autonome belangenorganisaties; het Netwerk Uitkeringsgerechtigden hief zichzelf op, nadat nog een aktie was gevoerd bij het Ministerie van Sociale Zaken. Tijdens de regering Kok/Lubbers werd het steeds moeilijker akties te organiseren die waren gebaseerd op de solidariteit van uitkeringsgerechtigden en anderen. De regering wil via banenpools, heroriënteringsgesprekken, Jeugdwerkgarantieplannen en andere maatregelen langdurig werklozen weer aan het betaalde werk krijgen.  

Overigens met weinig sukses; in 1993 zal de werkloosheid naar alle waarschijnlijkheid weer oplopen. Voor diskussies over afschaffing van de sollicitatieplicht, of een basisinkomen en een kritiek op het karakter van de betaalde arbeid in onze maatschappij lijkt geen plaats meer. Ondertussen is de overheid bezig om uitkeringsgerechtigden steeds strenger te kontroleren en zo te kriminaliseren. Werkloosheid wordt weer een individueel in plaats van een maatschappelijk probleem. 

De toekomst 

Heeft de uitkeringsgerechtigdenbeweging dan geen enkel perspektief? De WBVA hield 13 november j.1. ter gelegenheid van haar 15-jarig bestaan een forumdiskussie waarin vertegenwoordigers uit de verschillende organisaties o.a moesten reageren op de volgende stelling: "Aktievoeren heeft geen zin meer."  

Als eerste kreeg Piet van der Lende zelf het woord. Uit zijn studie komt volgens hem duidelijk naar voren dat vooral de lokaal gevoerde akties resultaat hebben gehad. Ze hebben effekt gehad op het beleid van gemeenten, de uitvoerende instanties en de opvattingen van ambtenaren. Lokale akties hebben ook nu nog wel degelijk zin. Op dit moment krijgen bijvoorbeeld mensen die vrijwilligerswerk doen, waardoor ze niet genoeg solliciteren, kortingen op hun uitkering, of deze wordt helemaal stopgezet. We zouden met kleine groepen van 30 à 40 mensen naar rayonkantoren kunnen stappen en daar een ludieke aktie ondernemen. En zo zijn er wel meer redenen te bedenken om lokaal akties te voeren. 

Maar is er dan helemaal geen lange termijn perspektief voor een brede beweging? Ab Harrewijn van het komitee Amsterdam Tegen Verarming, denkt van wel. Hoewel hij het logisch vindt dat mensen afhaken; je houdt het niet vol jarenlang voor het verbeteren van je eigen positie te strijden, terwijl die positie door opeenvolgende overheidsmaatregelen alleen maar slechter wordt, ziet hij wel een aantal mogelijkheden. Ten eerste moet je meer in de publiciteit komen, zodat je mensen aanspreekt. Niet alleen door akties tegen kleine maatregelen, maar vooral door het bieden van een alternatief. Als je een alternatief hebt kunnen mensen het aktievoeren ook langer vol houden. 

Het belangrijkste punt in 1993 wordt voor het komitee de diskussie over wat voor samenleving we nu eigenlijk willen. De meeste aandacht gaat daarbij wat Harrewijn betreft uit naar een samenleving waar anders en korter wordt gewerkt. Daarnaast wil het komitee vooral ook politici aanspreken. Alle uitkeringsgerechtigdenorganisaties zouden een kamerlid moeten adopteren en die laten zien hoe groot de problemen voor uitkeringsgerechtigden werkelijk zijn.  

Daarnaast, om solidariteit tussen werkenden en werklozen te krijgen, mensen in bedrijven aansporen korter te gaan werken. Deze kun je er op wijzen dat ze ook zelf wat kunnen doen en niet op overheidsbeleid hoeven te wachten. Maar voor hem geldt voornamelijk dat je het met een klein groepje niet redt. Met kleine akties loop je maar achter de feiten aan. 

Olga van Stichting Uitkeringsgerechtigde Vrouwen Almelo, zegt juist te zijn afgestapt van het idee om elkaar te vinden in een gezamenlijk perspektief. Juist kleine groepjes zijn belangrijk. De aktiedoelen moeten dicht bij de mensen zelf liggen, in de wijken. Niet alles op een noemer. Daarnaast denkt zij aan ondergrondse akties. Bijvoorbeeld het ontvreemden van dossiers bij de Gemeentelijke Sociale Dienst, zoals laatst in Haarlem. 

Gerard van de WBVA, vindt dat je beiden kunt doen. Je zou bijvoorbeeld de waanzinnige huurverhoging kunnen aangrijpen om overal in het land in de wijken akties te voeren. Je hebt dan een landelijk issue, waarbij je plaatselijk aktie voert. 

Ook de twee vertegenwoordigers van het FNV waren (natuurlijk) voor een breder kader. Zij ontkenden het verwijt van de andere aanwezigen dat de vakbond niets voor uitkeringsgerechtigden doet. Maar ja, het kabinet werkt nu eenmaal niet mee en je moet realistisch blijven. Maar zou de FNV een picket-line bij de sociale dienst ondersteunen? Jawel, als je maar rekening houdt met oom agent, die is immers ook vakbondslid. 

Onno, vroeger lid van het Netwerk Uitkeringsgerechtigden denkt dat men eerst maar eens de ervaringen van de afgelopen jaren op een rijtje moet zetten. De Rondetafelgesprekken die het afgelopen jaar, op initiatief van Konfrontatie hebben plaatsgevonden vindt hij zeer zinvol. Veel uitkeringsgerechtigdenorganisaties verzanden in individuele hulpverlening, wat wel belangrijk is, maar niet genoeg. Door met elkaar om de tafel te gaan zitten ontstaat misschien iets moois. 

Vanuit de zaal wordt een ander voorstel gedaan. In Breda hebben een aantal aktiegroepen zich verenigd in een alternatief stadsparlement. Zij bespreken daar doelstellingen op lange en korte termijn. Dit is een manier om de diskussie onderling weer op gang te krijgen. Deze zouden in meer steden van de grond kunnen komen. De poging om ter plekke een Amsterdams parlement op te richtten liep vooralsnog op niets uit. 

Freek Kallenberg

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1992