Naar archief

UIT: NN #121 van 15 oktober 1992 – Thema 'Kinderen'  

De kleur van de klassefoto 

Naar welke school stuur ik mijn kind? Gewoon naar de school om de hoek, met kinderen uit de buurt? Of naar een school wat verder weg, maar wel met een wat alternatiever leerplan? Een school met minder klassikaal en prestatiegericht onderwijs, maar met meer aandacht voor de individuele ontwikkeling, voor creativiteit, expressie en het milieu en met meer macrobiotische, ongetrouwde ouders. Een keus die nog moeilijker wordt door een ander, minstens zo opvallend verschil: de kleur van de klassefoto. De buurtschool in de oude wijken van de grote steden is 'zwart', het bijzonder onderwijs op Montessori, Freinet en Vrije School is over het algemeen nog bijzonder wit. 

Het begon -althans in de media- met de perikelen in Rotterdam rond de basisscholen de Piramide en de Blijvliet. In 1986 is 90 procent van de leerlingen van de Piramide afkomstig uit migrantengezinnen. Op de Blijvliet is dat minder dan de helft. 'De apartheid' is vooral schrijnend zichtbaar in de kleutergroepen van beide scholen die één schoolgebouw delen. Wat buitenstaanders verwondert, is dat het de 'buitenlandse ouders' zijn die protesteren tegen het grote aantal 'buitenlandse kinderen' op school. 

De ouderkommissie van de vrijwel 'zwarte' school de Piramide, besluit in september 1986 over te gaan tot aktie. Al jaren houdt de gemeente de ouders aan het lijntje met beloften over nieuwbouw voor de school, waarna alle problemen vanzelf zullen oplossen en de Nederlandse kinderen zullen toestromen. Met ingang van het nieuwe schooljaar gaat de scheefgroei hen te ver. Zij houden hun kinderen thuis en eisen een fusie tussen de twee scholen om het evenwicht te herstellen.  

In een pamflet eisen zij: '(...) dat immigrantenkinderen een kans krijgen op een volwaardige plaats in deze samenleving. Wij willen geen apartheid. Wij willen geen racisme. Wij willen dat onze kinderen opgroeien in een multikulturele Nederlandse maatschappij, en dus ook op school daarop voorbereid worden!!' 

Een fusie komt er niet. Maar vervolgens besluiten de ouders om hun recht op vrije schoolkeuze ook werkelijk te gebruiken. Massaal schrijven zij hun kinderen in op de Blijvliet. Hoewel het nog heel wat voeten in aarde heeft voor alle kinderen daar (of op andere scholen in de buurt) een plaats hebben gekregen, is het resultaat van de aktie zoals de ouders wensten: de kinderen zitten nu in groepen die multi-etnisch van samenstelling zijn. 

Kosmetika en kwaliteit 

In de twee jaar na de aktie is de landelijke diskussie over 'zwarte' en 'witte' scholen behoorlijk fel en aktueel. Nu, in 1992 lijkt de belangstelling voor het thema weggeëbt, maar dat betekent niet dat het probleem ook is opgelost. Trouwens, zelfs over wát nou precies het probleem is lopen de meningen uiteen. De één concentreert zich op de kwaliteit van het onderwijs, de ander maakt zich vooral zorgen over de steeds zichtbaarder segregatie in de Nederlandse samenleving, in werken en wonen en dus ook op de scholen. 

Bij beleidsmakers is de volgende redenering populair: 'etnische minderheidsgroepen zijn probleemgroepen, als op één school allemaal probleemleerlingen bij elkaar gezet worden dan leidt dat tot verlaging van het onderwijsniveau en voor die leerlingen vermindering van maatschappelijke kansen op sukses.'

De kwaliteit van het onderwijs op die scholen moet daarom eens grondig onder de loep genomen worden. Loopt er wel een vloeiende lijn van het leesonderwijs van groep één tot en met acht? Is er wel een systeem waarmee leerkrachten de vorderingen van hun leerlingen goed kunnen bijhouden, weten zij wat ze moeten doen wanneer een kind achterblijft bij de rest? Weten ze hoever hun leerlingen zijn met rekenen vergeleken met kinderen van andere scholen?

Bovendien wordt er gesleuteld aan het uiterlijk van de -zwarte- scholen. Een fris verfje, nieuwe tafels en stoelen: ook wel 'de kosmetische aanpak' genoemd. In een verzorgde omgeving voelen de kinderen zich serieus genomen en zijn ze beter gemotiveerd om goed te presteren. (Zie bijvoorbeeld de nota 'Kwaliteit op maat' van de gemeente Amsterdam, maart 1990.)

Misschien is het terecht om door sommige scholen eens letterlijk en figuurlijk de bezem te halen. Goed onderwijs in een prettige omgeving is in het belang van alle kinderen. Maar zodra al die maatregelen tévens zijn bedoeld als lokkertjes voor goed opgeleide, goed verdienende, witte, Nederlandse ouders die veronderstellen dat hun kinderen op zwarte scholen slecht onderwijs krijgen, wordt de boodschap dubbelzinnig: de kwaliteit van het onderwijs moet verbeterd worden, juist op zwarte scholen, maar nee hoor, zwarte scholen zijn niet slechter dan witte. Een dubbelzinnigheid die echter onvermijdelijk is wanneer je alle leerlingen uit etnische minderheidsgroepen per definitie als probleemleerlingen beschouwt. 

Spreiding of voorlichting 

Maar of je nu kinderen in zwarte, in witte of in kleurrijke groepen onderwijst over staartdelingen, breuken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, wereldoriëntatie en verkeersregels, de toenemende 'segregatie' (scheiding tussen zwart en wit) heeft ook een maatschappelijk effekt. 

In de VS blijkt bijvoorbeeld dat zowel witte als zwarte volwassenen die in hun jeugd op voornamelijk witte respektievelijk zwarte scholen zaten, ook nu nog volstrekt gescheiden leven. Terwijl degenen die op gemengde scholen zaten ook nu in hun werk- en woonomgeving en in hun vriendenkring een veel gevarieerdere groep mensen om zich heen hebben. Nu is het hier Amerika niet, maar toch... 

En er zijn ook ouders die zich daarover meer zorgen maken dan over de kwaliteit van het onderwijs. Zij stellen: Nederland is een multikulturele, multi-etnische maatschappij, de school hoort daarvan een afspiegeling te zijn. Daar moeten kinderen elkaar(s kultuur) leren kennen en waarderen. Kompleet zwarte scholen passen daar niet in. (Kompleet witte overigens evenmin, maar dat wordt maar zelden opgemerkt.)  

Maar hoe verander je daar iets aan? Apartheid in het onderwijs hangt sterk samen met het huisvestingsbeleid waardoor in bepaalde wijken koncentraties van migranten ontstaan. Daar zou je iets aan kunnen doen. Maar daaruit alléén kan het ontstaan van zwarte scholen niet volledig worden verklaard. Schoolkeuzemotieven van ouders versterken het effekt nog eens. In het verlengde daarvan komen twee oplossingen naar voren: spreidingsbeleid in huisvesting en onderwijs, en daarnaast voorlichting (dat laatste als eeuwige toverformule in anti-diskriminatiediskussies). 

Bussen 

Spreidingsbeleid kan in de publieke opinie in Nederland rekenen op luide protesten. Het gebeurt dan ook nauwelijks (althans niet openlijk), niet bij de toewijzing van woningen, en ook niet in het onderwijs. 

Het bekendste voorbeeld is het 'busing' systeem in Gouda: 'anderstalige' leerlingen gaan eerst naar een speciale opvangklas. Wanneer ze voldoende Nederlands hebben geleerd, worden ze toegewezen aan een van de scholen in de stad, en wel zó dat elke school maximaal vijftien procent 'anderstalige' leerlingen heeft. Voor kinderen die naar een school buiten hun buurt moeten, vergoedt de gemeente Gouda de reiskosten per bus of taxi. Overigens verraadt zich ook in deze oplossing de visie dat etnische minderheidsgroepen 'het probleem' vormen, het zijn de 'anderstalige' (meestal ook: 'anderskleurige') kinderen die de bus in moeten. 

Maar zoals gezegd, ook ouders zijn een faktor. Zij kiezen een school voor hun kind, de vrijheid van schoolkeuze is zelfs een in de Grondwet vastgelegd recht. Bij de keuze van een school spelen allerlei motieven een rol: loopafstand, gevaarlijke kruisingen, godsdienstige overtuiging, onderwijskundige visie. Ouders letten bovendien op de sfeer op school: ziet het er schoon en opgeruimd uit, zijn de leerkrachten aardig en stimulerend, hoe is het kontakt met de ouders, heeft de school een goede naam? 

De 'kwaliteit' van de school maakt onderdeel uit van die 'sfeer', maar ouders vérstaan daar niet helemaal hetzelfde onder als beleidsmakers. Er zijn maar weinig ouders die informeren hoeveel leerlingen doorstromen naar het VWO, om daarop hun schoolkeuze te baseren. Mond-tot-mond reklame speelt een grote rol in de naam van de school. "Bij de kruidenier in de buurt, daar worden scholen gemaakt en gebroken," heb ik wel eens een directeur van een Amsterdamse basisschool horen verzuchten.  

Ergens in die 'sfeer' zit ook de verhouding zwart-wit. Maar weinig ouders geven openlijk toe dat ze hun kind niet naar en bepaalde school sturen omdat er zoveel 'buitenlandse' kinderen zitten. Maar bij een rondleiding door de school met ouders die overwegen hun kind aan te melden merken de leerkrachten dat het enthousiasme afneemt wanneer er toch wel erg veel donkere krullen in de lokalen te zien zijn. Voor anderen vormt de klassefoto een 'breekpunt': dan is het opeens zo zichtbaar.  

Maar deze racistische overwegingen hoeft niemand toe te geven, er zijn genoeg akseptabele motieven om je achter te verschuilen. Het is moeilijk na te gaan of het belang van die motieven verschuift: opeens lijkt de afstand van huis naar school een minder groot bezwaar, weegt de bijzondere onderwijskundige visie zwaarder of is het feit dat de school katholiek is en de ouders niet geen punt meer. 

Het is bovendien zelfs begrijpelijk dat ouders hun kind niet in een uitzonderingspositie willen zetten. Ook zij worden namelijk vrijwel dagelijks bestookt met de heersende visie dat 'etnische minderheden' een andere kultuur hebben en dat dát verschil essentiëler is dan alle overeenkomsten (en andere verschillen) die je maar zou kunnen verzinnen. 

Het zal duidelijk zijn: niet alle schoolkeuzemotieven van ouders zijn even gemakkelijk te beïnvloeden. Maar er zijn wel pogingen ondernomen. Er bestaan inmiddels multimediale voorlichtingspakketten voor ouders over de voordelen van de buurtschool. Er is voorlichting en scholing vooral voor de ouders uit etnische minderheidsgroepen over medezeggenschapsraden en de vrijheid van onderwijs. (En nu die ouders het systeem maar al te goed blijken te begrijpen en zélf scholen oprichten omdat zij vinden dat hun kinderen in het openbaar en bijzonder onderwijs tekort komen, is het huis te klein. Islamitische scholen, hindoe scholen: zelf gekozen apartheid?) 

Ouderakties 

Maar wat moet je nou als ouder? Je kind als 'enige' naar een zwarte school sturen verandert niet zoveel aan de scheve verhouding op zo'n school. Je kind dan toch maar naar een witte school sturen evenmin. Wachten op veranderingen in het onderwijs- en huisvestingsbeleid duurt te lang, dan is dat kind allang aan zijn/haar eindexamen toe. Akties met andere ouders bieden meer perspektief. 

Het blijken vooral de ouders die naar buiten treden onder het meer sociale motto 'samen wonen, samen leven, samen naar school': het is belangrijk dat kinderen samen opgroeien, ze moeten over een jaar of twintig gezamenlijk deze maatschappij runnen tenslotte. De aktie van de ouders van de Rotterdamse basisschool de Piramide is één voorbeeld. Maar er zijn meer plaatsen waar ouders met sukses pogingen hebben ondernomen om iets van hun principes waar te maken. 

In 1987 telt de Utrechtse Koekoekschool nog maar 40 leerlingen, vrijwel allemaal uit etnische minderheidsgroepen. Op een afstand van maar 400 meter is een geheel witte school gevestigd, kompleet met een lange wachtlijst. Het ligt niet aan de kwaliteit: de Koekoekschool is een goede school, die kinderen uit alle etnische groepen aflevert aan het VWO. Het ligt misschien een beetje aan de huisvesting: het gebouw van de Koekoekschool is oud en enigszins verwaarloosd, de 'witte' school is gevestigd in een nieuwbouw-pand.  

De witte ouders die hun kind op de toch al lange wachtlijst van de ene school laten zetten in plaats van hen probleemloos direkt te laten inschrijven bij de andere, zeggen niet dat zij dat doen "omdat op die andere school zoveel buitenlandse kinderen zitten". Hardop gaat het om: "zijn vriendjes gaan er ook heen", "haar zusje zit er nu eenmaal ook al op". Tot een groepje ouders van vierjarigen bij elkaar ging zitten en besloot: "Wij willen ons kind best naar de Koekoekschool laten gaan, maar we willen liever niet dat het dan het enige 'Nederlandse' kind in de klas is, dus laten we het met z'n allen doen."  

Hugo van de Steenhoven is één van de ouders die besluiten hun kind naar de met opheffing bedreigde Koekoekschool te sturen. Waarom? "Het leuke van de Koekoekschool vind ik de gevarieerde samenstelling. Het is een echte buurtschool met kinderen uit alle milieus en met verschillende kultureel-etnische achtergronden. We hebben ook een tijdje gedacht aan de Freinetschool. Onderwijskundig spreekt me dat wel aan. Maar dan zou mijn zoon in een groep komen met alleen witte kinderen uit het linkse en hoger opgeleide kringetje. Dat vind ik veel te beperkt."  

Hoe is de situatie nu, na vier jaar? Hugo: "Inmiddels is het naar de andere kant aan het doorslaan: in de onderbouw is zo'n 60 procent van de kinderen van witte, Nederlandse afkomst. Het leerlingenaantal is weer gegroeid naar ruim 150. Daarmee zitten we zelfs boven de nieuwe opheffingsnorm van Ritzen. Dat komt niet alleen door de aktie van de ouders: de gemeente Utrecht heeft ervoor gezorgd dat het schoolgebouw is opgeknapt. En ook demografische faktoren hebben bijgedragen tot de verandering: bewoners uit etnische minderheidsgroepen kwamen sneller dan vroeger in aanmerking voor betere woningen, buiten de buurt. De Vogelenbuurt is een traditionele arbeidersbuurt waar in de jaren '80 behalve veel buitenlandse gezinnen, ook vrij veel studenten zijn komen wonen. Velen zijn er gebleven en kregen er dus ook hun kinderen." 

Bijzonder neutraal 

In Amsterdam waren het eveneens aktiviteiten van ouders die leidden tot de ontwikkeling van een 'multi-etnische school'. Maria Bervoets: "De Czaar Peterbuurt, Kattenburg en Wittenburg zijn altijd kinderrijke buurten geweest. Totdat de slopershamer in de jaren zeventig en tachtig grote gedeelten van de wijk tegen de vlakte werkte om plaats te maken voor nieuwbouw waren er 14 basisscholen. Daarvan bleven er slechts twee over: De Pool (RK) en de Parel (Openbaar), en dat bleek veel te weinig. De Parel raakte zo vol dat je in de kleutergroepen over de stoeltjes struikelde. Kortom, de meest mobiele over het algemeen witte, Nederlandse ouders brachten hun kinderen naar andere scholen in het centrum." 

Samen met andere buurtbewoners en het Wijkcentrum heeft Maria enkele jaren geijverd voor een school erbij, maar de gemeente wilde daar niet aan. Uiteindelijk hebben zij vorig jaar zélf een school gesticht: basisschool Oostelijke Eilanden. Er zijn nu al 260 kinderen ingeschreven.  

"Ons streven is om een buurtschool te zijn voor alle soorten kinderen. We houden daarom ook de verhouding tussen het aantal witte en zwarte kinderen in de gaten. Allochtone gezinnen die hun kinderen aanmelden krijgen op het moment voorrang, want enkele kleuterklassen dreigen te wit te worden sinds de nieuwbouw hier in de buurt klaar is."  

"Het unieke is", voegt ze eraan toe, "dat de drie buurtscholen samen een soort beleid ontwikkelen. Ze onderhouden regelmatig kontakt en ouders die om informatie komen wordt ook op de andere scholen gewezen. De drie scholen samen hebben een folder gemaakt voor nieuwe bewoners. Doel is segregatie te voorkomen." 

Marianne Boogaard 

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1992