Naar archief

UIT: NN #119 van 16 september 1992     

Somalië en hoe het zover is gekomen 

"Wapens. We hebben wapens nodig zodat we de orde kunnen herstellen." (antwoord van interim-president Ali Mahdi van Somalië in 1991 op de vraag wat zijn land nodig heeft). 

Het is moeilijk om precies te zeggen wanneer het echt mis is gegaan in Somalië, want het ging zo vaak mis. Maar één van die momenten is het tijdstip geweest, waarop president Bush besloot om Irak aan te vallen. Op dat moment vergat de wereld het bestaan van Somalië. In de luwte van het internationale nieuws kon zich zo een ramp gaan ontwikkelen, die zijn weerga in de recente geschiedenis van de mensheid niet kent. Grote woorden, Ik besef dat, maar ik ben er dan ook van overtuigd dat de gebeurtenissen die zich nu in Somalië afspelen de historie in zullen gaan, als een van de zwaarste rampen van het Afrika van de Twintigste Eeuw. 

Somalië dus. Maar wat maakt de hongersnood in Somalië nu zo anders dan die andere hongersnoden, die het Afrikaanse continent zo regelmatig teisteren. Dat is de mate waarin alles zich afspeelt en het feit dat de mensen op dit moment nog steeds als vliegen sterven. Het lijkt erop dat de wereld zich nog bijtijds het lot van dit Afrikaanse land heeft aangetrokken. Een lot, waar het land door diezelfde wereld ook naartoe is gedreven. 

Somalië is een voorbeeld van een land dat slachtoffer is geworden van het einde van de Koude Oorlog. Op het moment dat de Amerikaanse en de Russische ambassadeurs samen in één helikopter het apocalyptische Mogadishu verlieten, hadden de Somaliërs moeten weten dat de wereld niet langer in hen geïnteresseerd was. Een land zonder olie is geen land. 

Somalia in difficulties 

Hoe is het allemaal zo gekomen met Somalië? Voor diegenen die een antwoord op deze vraag zoeken is in juli van dit jaar een boek uitgekomen waarin naar antwoorden kan worden gezocht. Het is illustrerend voor de desinteresse in Somalië dat de schrijver van het boek maandenlang tevergeefs op zoek is geweest naar een uitgever. Het boek is geschreven door Emmanuel Gebreyesus, een gevlucht historicus uit Asmara, Ethiopië. Uiteindelijk is het boek in een kleine oplage van 200 exemplaren uitgegeven door de VON, de Federatie van Vluchtelingen Organisaties in Nederland. 

Het 156 pagina's tellende boek is verdeeld in drie onderwerpen. Deel 1 is een aktuele versie van een eerder verschenen rapport van de VON over de achtergronden en geschiedenis van het Somalische volk. Deel 2 gaat in op de dramatische gebeurtenissen van de afgelopen twee jaar. Het derde deel van het boek behandelt de grote groep Somalische vluchtelingen die in Nederland verblijven. In NN wil ik in dit artikel met name ingaan op de geschiedenis van het Somalische volk. In een volgende NN volgt nog een artikel over de Somalische vluchtelingen in Nederland en een interview met de schrijver van het boek, Emmanuel Gebreyesus. 

Haq-gayp en rer 

'Er zijn maar weinig samenlevingen die zo overduidelijk de juridische, administratieve en politieke procedures missen die zo kenmerkend zijn voor ons Westers concept van 'overheid'. Zoals vele als herders levende nomaden, hebben de Somaliërs van oorsprong geen centrale overheid. Deze afwezigheid van overheidsinvloed en geïnstitutionaliseerde autoriteit in het algemeen komt duidelijk tot uiting in hun onafhankelijkheid en individualisme. 

Er zijn maar weinig schrijvers die niet de grote trots en het persoonlijk superioriteits-idee van Somalische nomaden hebben opgemerkt. Bovendien is de Somalische nomade overtuigd van het feit dat hij zelf zijn acties bepaalt, hij erkent dan ook geen andere autoriteit dan God (I.M. Lewis; A Pastoral Democracy, London, 1961). 

Mooie woorden van Lewis, die daarmee meteen één van de kernpunten van Somalië raakt. Want, zoals Gebreyesus ook schrijft, 'een opvallend aspect in de lange geschiedenis van Somalië is de afwezigheid van een staatsstructuur. Uit zichzelf hebben de Somaliërs nooit de behoefte gevoeld een staatsapparaat in het leven te roepen... De Somaliërs leefden naar volle tevredenheid in een anarchistische structuur.'  

De Somaliërs zijn een Nomadenvolk die zich al eeuwenlang in verschillende, rondreizende clans genaamd 'rer' georganiseerd hebben. Elke 'rer' is rond een waterbron georganiseerd. Het bezit van een waterbron is van levensbelang in Somalië, een 'rer' is dus een heel belangrijk instituut. De 'rer' vormt de basis van de Somalische samenleving en ze wordt ruwweg gevormd door een uitgebreide familie. De rer-leden leven en wonen met elkaar en alle bezit is gemeenschappelijk. Dit lijkt verdacht veel op een idyllische anarchistische samenleving maar het is tegelijkertijd één van de bronnen van de hedendaagse problemen. Want in Somalië zijn waterbronnen schaars en conflicten hierover talrijk. 

Een instelling werd in het leven geroepen om de conflicten uit te praten, de Haq-gayp. Een lidmaatschap van een Haq-gayp is een serieuze zaak. Wordt een groepslid door een lid van een andere groep gedood, dan mag je wraak nemen op elk lid van die groep. Hoewel de laatste burgerregering deze traditie trachtte te breken (zo verbood men het gebruik van het woord 'clan') en ook de verdreven dictator Barre dit deed (hij verbood het woord ex-clan, de nieuwe naam die de Somaliërs na het eerste verbod hadden bedacht), heeft deze traditie tot nu toe stand gehouden.  

Het is ook zeker één van de redenen waarom het geweld in Somalië zo lang en zo onoverzichtelijk doorgaat. Want zijn de Somaliërs aan de basis dan in de verschillende clans verdeeld, het Somalische volk kan ook nog eens onderverdeeld worden in een aantal verschillende hoofdclans. Die op hun beurt weer onderverdeeld zijn in... enzovoorts, enzovoorts. 'De politiek in Somalië wordt gekenmerkt door rivaliteiten, conflicten en bondgenootschappen tussen clans', schrijft Gebreyesus dan ook. 

Koloniale speelbal 

In de late Middeleeuwen was Somalië vaak de arena van de strijd tussen het Christendom en de Islam. Na een Islamitische zege kregen later de Turken het voor het zeggen. Deze situatie duurde tot halverwege de negentiende eeuw. De Egyptenaren leken het gebied toen over te nemen, totdat het Suez-kanaal werd gegraven. Somalië veranderde van een uithoek in Afrika tot een gebied met groot strategisch belang. Frankrijk, Engeland en Italië hakten het gebied in drie stukken. Nadat de rookwolken van twee wereldoorlogen waren opgetrokken en het einde van het koloniale tijdperk echt was aangebroken bleken de Somaliërs in verschillende landen te wonen. 

Gebreyesus geeft aan dat dit een ander groot probleem van Somalië is. Hij schrijft: 'Somalië heeft zich met haar grondwet (zowel van het burger- als van het militair regime) verplicht tot het verenigen van alle Somaliërs en zal als logisch uitvloeisel hiervan haar grenzen met Kenya, Djibouti en Ethiopië moeten herdefiniëren. De witte vijfpuntige sterren op de blauwe Somalische vlag zijn bedoeld als afbeelding van het verlangen tot hereniging van de Somaliërs in de vijf gebieden; De Ogaden en het gebied ten westen van de Awashrivier in Ethiopië, het NFO (Northern Frontier District) in Kenya, Djibouti, Brits- en Italiaans-Somalië. De aanspraken die Somalië wenst te maken op het grondgebied van de aangrenzende landen kan niet anders dan vijandigheid oproepen'. 

In de zestiger jaren besloten de toenmalige Somalische machthebbers dat het tijd werd om de grondwet uit te voeren. In die tijd boden de Russen meer geld dan de Westerse landen dus koos Somalië voor het Oostblok. Toen president Ali Shirmarke op 15 oktober 1969 overleed, namen de militairen 6 dagen later de macht over. Aan het hoofd van de Hoge Revolutionaire Raad kwam Siyad Barre te staan. Men verklaarde de oorlog aan de corruptie en stelde zich ten doel het stamnepotisme, het begunstigen van clanleden te bestrijden. 

In 1974 trachtten de militairen gebruik te maken van de mislukte Ethiopische revolutie en vielen het land binnen om 'historische aanspraken op land' uit te voeren. Plots kwamen de Amerikanen op de proppen die via Carter te kennen gaven de Somaliërs te willen steunen. De Amerikanen hoopten hiermee het revolutionaire Ethiopische bewind te dwarsbomen. Het Somalische leger hakte het Ethiopische leger in de pan. Dat ging de Amerikanen echter weer te ver. Zij waren bang dat hun Afrika-politiek ongeloofwaardig zou worden bevonden. Ook al omdat hun bondgenoot Kenya bang was dat de Somaliërs in één moeite door ook het NFO (Northern Front Terrier) van Kenya in zou pikken. Dag steun Amerika, dus. 

Cuba 

Töt overmaat van ramp verraadden ook de Russen de Somaliërs. Gebreyesus schrijft: 'Een door de Sovjet Unie getraind leger stond op het punt om met hulp van Sovjet wapens de oudste onafhankelijke Afrikaanse staat omver te werpen. Voor de Sovjets was er niet alleen sprake van een keuze tussen Somalië en Ethiopië maar betrof het hier een keus tussen de meerderheid van de Afrikaanse staten en Somalië. Hun Afrika-politiek bevond zich in een stroomversnelling. In een beschamende operatie die in z'n geheel 1,5 miljard Amerikaanse dollars kostte, dreven de Sovjets in samenwerking met hun bondgenoot Cuba de Somalische troepen terug.' 

De Somaliërs werden dus door zowel Oost als West verraden in hun poging om de Ogaden van Ethiopië te veroveren. Later zocht men opnieuw steun bij Amerika en overal elders. Zelfs Zuid-Afrika werd meteen bezoekje van Barre vereerd. Maar de mislukte oorlog tegen Ethiopië leverde Somalië al met al niets op, zij het dan dat een miljoen Somaliërs uit hun gebied in Ethiopië naar Somalië vluchtten. Een last die het land moeilijk kon dragen. 

Splijtzwam 

Een andere Somalische splijtzwam is de Noord-Zuid-verhouding binnen Somalië zelf. Het Noorden was door de Britten beheerst, het Zuiden door de Italianen. Een gedeelde infrastructuur was het gevolg. Telefonisch contact liep via Rome of Londen. Daarbij komt dat het Noorden voornamelijk bevolkt wordt door de Isaaq-stam, die terecht het gevoel kreeg dat ze achtergesteld werden door de regering Barre. Een onderdrukking die in de loop der jaren de vorm van genocide op de Isaaq-bevolking aannam. 

Om toenemende kritiek op zijn bewind tegen te gaan vormde dictator Barre in 1979 een burgerregering met aan het hoofd hemzelf, secretaris-generaal Barre. Gebreyesus schrijft: 'Er was hier dus sprake van een oude wijn in een nieuwe fles; de structuren en de retoriek bleven onveranderd.' De mensenrechtensituatie verslechterde. Martelingen als daar zijn het gieten van benzine in oren, of brandend plastic aan het slachtoffer bevestigd of druppend over het slachtoffer waren aan de orde van de dag. 

De schrijver citeert daarover uit een rapport van Amnesty International (Somalia, A Long Term Human Rights Crisis, London, 1988): 'Een deel van deze slachtoffers bestond uit onsuccesvolle asielzoekers die vanuit een aantal landen uit het Midden Oosten en Europa zijn teruggestuurd naar hun vaderland. Onder deze teruggestuurde asielzoekers bevonden zich ook asielzoekers uit landen die bekend staan om hun humanitaire houding ten aanzien van asielzoekers, zoals bijvoorbeeld Noorwegen.'  

Jaar in jaar uit werd geschreven dat de laatste dagen van Barre aangebroken waren, maar het regime en de man bleken taai. Aan het eind van de tachtiger jaren was de situatie echter zover uit de hand gelopen dat er sprake was van een regelrechte guerrilla-oorlog. Verschillende bevrijdingsbewegingen vestigden zich in Ethiopië waarvandaan zij invallen in Somalië uitvoerden. In die guerrillagroeperingen (met name in het Somali Salvation Democratic Front, het SSDF) waren weer veel clan-conflicten. In april '88 tekenden de leiders van Ethiopië en Somalië een verdrag waarin zij verklaarden elkaars oppositiegroeperingen niet langer te steunen. De bevrijdingsbeweging Somali National Movement (SNM), opgericht door leden van de Isaaq-clan, moest zich uit Ethiopië verwijderen en trok daarop daadwerkelijk Somalië in en veroverde daar in het Noorden enige steden. 

In reactie daarop bombardeerden Barre's troepen die steden en maakte ze met de grond gelijk. Het SNM, aanvankelijk door Libië gesteund. werd op haar beurt verraden door de Libiërs die wapens en munitie aan Barre's troepen leverden. Ook werden de Libiërs er door de Amerikanen van beticht gifgas te hebben geleverd, dat door Barre's troepen werd gebruikt. 

Als gevolg van deze regeringsacties kwam er opnieuw een grote vluchtelingenstroom op gang, deze maal richting Ethiopië. De Ogaden-clan werd aangepakt, een opstand van hen werd bloedig, onderdrukt en velen vluchtten naar Kenya. Ook zij vormden een bevrijdingsbeweging, de Somali Patriotic Movement (SPM). In 1989 kwamen daar nog de United Somali Congress (USC) van de Hawiyaclan, de Somali Democratic Alliance (SDA) van de Gadabursi en de Majerteen Tala Wdaag bij. Het Barre-regime had de naam een Dolbahante, Ogaden en Maraheen- (sub-afdelingen van de Daroodclan) regering te zijn. 

Burgeroorlog 

Al snel greep een niets-ontziende burgeroorlog om zich heen. SNM, USC en SPM vochten zich een weg richting Barre's bunker. Burgers werden niet ontzien en vele clans cq bevrijdingsbewegingen hebben zich schuldig gemaakt aan moordpartijen op vluchtelingen. Een periode van uitzinnig geweld kristalliseerde uiteindelijk in de val van Barre en het overblijven van rivaliserende bevrijdingsbewegingen. 

Het Noorden van Somalië verklaarde zich inmiddels onafhankelijk maar geen enkel land ter wereld heeft het erkend. In de hoofdstad Mogadishu spelen tieners dodelijke spelletjes met Kalashnikov machinegeweren. Een leven is niets waard, integendeel. Radio Mogadishu riep in een radio-uitzending dat men zuiniger op kogels moest zijn omdat ze zo duur waren. In het Noorden worden kinderen aan bomen vastgeketend om te verhinderen dat ze op een achtergelaten mijn stappen. 

Het clanmoorden gaat door. In augustus werden nog elf medewerkers van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan vermoord omdat ze tot de Majerteen-clan behoorden. Voedseltransporten worden door warlords geroofd en weer doorverkocht. Eén van de belangrijkste clan-leiders, generaal Aydiid, zegt tegen de komst van VN-soldaten te zijn omdat zijn troepen de voedseldistributie wel zullen regelen. Volgens Gebreyesus is hij zo gekant tegen die VN-militairen, omdat hij hen als instrument van de Egyptenaren ziet die via de Egyptische VN-secretaris Boutros Ghali de Abgal-clan steunen. 

Het is dit soort achtergrondinformatie wat het boek van Gebreyesus zo waardevol maakt. In zijn boek leidt hij je door de wirwar van Somalische clans en subclans en maakt hij zo duidelijk, dat er in Somalië pas vrede zal zijn wanneer de clan-leiders met elkaar om de tafel gaan zitten om hun problemen op te lossen. Want, zo besluit Gebreyesus hoopvol zijn boek, 'dat is de manier waarop de Somaliërs hun problemen eeuwenlang opgelost hebben.' Laat ze dan achter wel opschieten. Hulpverleners lieten. een maand geleden al weten dat een kwart van de Somaliërs onder de vijf jaar al gestorven was. 

Tuin 

Somalia in difficulties - Emmanuel Gebreyesus. Uitgegeven door de Federatie van Vluchtelingen Organisaties VON

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1992