Naar archief

UIT: NN #116-117 van 20 augustus 1992  

De doodstraf: paradepaard van maatschappelijke orde 

In Amerika is het sinds enige tijd weer gangbaar dat mensen die zware misdaden hebben begaan terechtgesteld worden. Nu kan men redetwisten over de manier waarop dit gebeurt, feit is dat er vele manieren zijn om mensen ter dood te brengen, maar dat een discussie daarover de aandacht slechts afleidt van de wezenlijke vraag waar om het in deze gaat: mag een mens zijn medemens doden? Anders gezegd: heeft iemand het recht om te beslissen over het leven van een ander? 

Nu is dat in de ogen van velen een gewetensvraag die niet gesteld mag worden. Een veel gehoorde opvatting is dat de mensen die in de dodencellen op hun executie wachten het recht verspeeld hebben om als mensen behandeld te worden. Het zijn non-mensen, noem het Unter-Menschen, die door hun vaak moorddadige handelen zichzelf buiten de samenleving hebben geplaatst. Volgens de aanhangers van deze theorie is het dan ook geoorloofd deze vijanden van een humane samenleving uit de maatschappij. Zij horen er niet meer bij, dus weg ermee. En weg ermee betekent in dit geval de doodstraf. 

Ook in Nederland neemt het aantal mensen dat pleit voor herinvoering van de doodstraf toe. Onlangs nog, sprak professor mr. J. Remmelink, voormalig Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, zich tijdens een televisie-interview uit voor een beperkte herinvoering. Dezelfde Remmelink overigens, die voorzitter was van de door de Minister van Justitie en de staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur ingestelde Commissie Onderzoek Medische Praktijk inzake Euthanasie. 

Negativisme 

De dood als ultieme straf ligt in het verlengde van de manier waarop wij onze maatschappij hebben geordend. Ons samenleven is doordrenkt met negatieve waarde-oordelen omtrent het functioneren van mensen. Of we het nu over economische groei hebben, het opvoeden van kinderen, of zoiets banaals als milieuvervuiling; voortdurend gaan we bij de aanpak van deze en andere issues uit van de mens als onwillig, gebrekkig wezen dat middels een dwingend systeem van beloningen en straffen in het gareel moet worden gebracht. Denk aan het salaris als beloning, denk aan gratificaties en dertiende maand-uitkeringen, denk aan de tegenwoordige discussie over de strafkorting op het ziekengeld en het inleveren van ATV-dagen in geval van verzuim.  

Stuk voor stuk dwangmiddelen om mensen te binden. Daar blijft het niet bij. Kinderen krijgen snoep als ze lief zijn, een klap of een snauw als ze niet beantwoorden aan de gestelde verwachtingen. Mensen moeten blijkbaar 'aangezet' worden tot milieuvriendelijk gedrag door allerlei beperkende maatregelen. Wil je voorkomen dat ze op de autoweg harder dan 100 kilometer per uur rijden dan moet er om de 50 meter een klein geel bordje geplaatst worden. Mensen die dáár nog niet genoeg aan hebben, worden gefotografeerd, financieel beboet en wanneer dat niet helpt, uiteindelijk voor het gerecht gedaagd. 

Het vreemde is dat we ons dat allemaal laten aanleunen. Het negativisme, het opvoeden met beperkende, sturende maatregelen, is dermate ingesleten in ons cultuurpatroon dat we het als vanzelfsprekend ervaren. Het gevolg is dat diegenen die zich ondanks al die maatregelen niet kunnen vinden in een norm die we met zijn allen hebben 'afgesproken', daarvoor worden gestraft. 

Kinderen 

Nu is er nog een tweede proces dat diep in onze samenleving is ingesleten en dat is wat ik zal noemen: de stroomlijning van normen en waarden. Om de maatschappij op een adequate manier te laten functioneren, is het noodzakelijk de informatie die mensen toegespeeld krijgen, het gedachtegoed dat hen vanaf hun kindzijn ingegeven wordt, te modelleren.  

Zo zullen verreweg de meeste ouders wanneer hun kind op het schoolplein of in een crèche getreiterd en geslagen wordt, het kind weerbaarder maken door het te leren van zich af te bijten. Van zich afbijten betekent in dit geval: terugslaan. Er zullen slechts weinig ouders zijn die de moeite zullen nemen kinderen bij elkaar te brengen en hen met het effect van elkaars daden te confronteren, zeker wanneer ze het pas achteraf, een aantal uren later, zelf te weten komen. Hooguit volgt er een drieste gang naar de ouders van het agressieve kind, om rekenschap te eisen. Die ouders zullen ook niet anders dan alleen maar in negatieve bewoordingen reageren. 

Het belangrijkste vormende medium na het direct contact tussen kinderen onderling en dat met ouders is de televisie. 'Kinderfilms' zijn projecties van wat volwassenen vinden dat kinderen behoren te zien. Geen sex dus, bijvoorbeeld, geen copulerende biggetjes en Bugs Bunny die al masturberend zijn wortel eet, maar een voortdurende stroom agressie. Agressie die volgens velen -en daar zijn ze echt van overtuigd- niet schadelijk is. Omdat de ontplofte, zwartgeblakerde tekenfiguurtjes altijd weer opstaan en omdat het goede uiteindelijk altijd overwint. Wat er 'goed' is aan de gepropageerde 'rechtvaardige' agressie van de overwinnaar, dat wordt aan de verbeelding van het kind overgelaten. 

Dat kind is onderhand zo murw dat het agressie slechts als plezierig tijdverdrijf opvat. Dat er op de weg naar glorie in vijf minuten tekenfilm-plezier een aaneenschakeling van martel- en moordpraktijken plaatsvindt, maakt niet uit. Dat is met een lachende, knipogende Bugs aan het eind allang weer vergeten. 

Volwassen 

In de grote mensenwereld is dat niet anders. Politieagenten dragen een schietwapen. Wie vraagt Zich nu nog af waarom dat nodig is? Het hoort erbij. Mensen zijn nu eenmaal slecht en op iedere straathoek loert een zware crimineel. Dat je als weldenkend mens niet aangesproken wenst te worden door iemand die zich bij voorbaat tegen je gewapend heeft, wordt als abnormaal beschouwd. Winkelen doe je tegenwoordig met een bewakingsbeambte op gezichtsafstand en wanneer dat niet zo is, hangt er altijd wel ergens een camera. Dat je niet wenst te kopen in dit soort zwaar bewaakte uitstalkasten, ziet men als een persoonlijke afwijking. 

Dan het leger, dat sinds de Golfoorlog zelfs voor verblinde mensen als hét symbool van de westerse welvaart zou moeten gelden. Niets van dit alles. De argumenten om een dergelijk vernietigingsapparaat te handhaven liggen voor de hand. We moeten onszelf beschermen tegen de meedogenloze horden uit de Derde Wereld en als we ons niet verdedigen worden we door vreemde mogendheden bezet.  

Wanneer je mensen vraagt naar de persoonlijke verantwoording, de ethische consequenties van hun daden, dan krijg je het antwoord, dat het niet anders kan. De wereld is nu eenmaal zo er valt toch niks te veranderen. Zodat we maar doorgaan met onze ongebreidelde zucht naar welvaart en onze ziel en zaligheid daaraan ondergeschikt maken. Een geweten? Wie praat daar tegenwoordig nog over? We 'weten' toch niet beter dan dat alles gaat zoals het gaat, dat kinderen opgroeien tot invalide mensen die alleen nog maar interesse tonen voor een nieuwe stereotoren.  

Wie staat er nog wel eens stil bij het leed in de wereld? Het nieuws wordt met koffie en koek geconsumeerd en van de actualiteitenrubrieken die het onrecht in de wereld tonen, wordt met kaas-in-het-vuistje letterlijk genoten en tja, mensen die er niets van begrepen hebben, die niet kunnen begrijpen dat er geen woning voor hen is, terwijl er om de hoek kasten van huizen staan met slechts één bewoner erin of zelfs helemaal geen, die mensen worden gecriminaliseerd en door een leger van politieagenten van straat gehaald. 

De doodstraf, die reserveren we voor de ergste gevallen, voor diegenen die te zeer doordrenkt zijn met de agressieve smerigheid waarmee ze sinds hun jeugd zijn gevoed. Daar hebben we ook zo'n bizar instituut voor, dat rechtspraak heet. Mensen die er speciaal voor geleerd hebben, straffen mensen die het te goed geleerd hebben. 

De finale stap, de doodstraf, ligt niet meer ver van ons vandaan. Mensen matigen zichzelf het recht aan andere mensen ter dood te brengen. Wat dat voor onze maatschappij zal betekenen mag duidelijk zijn. Het is nog maar zeer de vraag of dit proces van radicalisering en ontmenselijking gestopt kan worden. 

Peter Lenssen

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1992