Naar archief

UIT: NN #109 van 29 april 1992   

Killing floor blues 

(Kansan City Kitty '30) 

Hier volgt het tweede hoofdstuk uit de Claudia-brochures, een ander hoofdstuk stond al in de vorige NN. In dit hoofdstuk wordt vooral een middel klasse mentaliteit aangevallen die volgens de schrijfster binnen de (engelse) vrouwenbeweging domineert. 

Je moet in staat zijn de mensen te verachten die je uitbuit.

Jean Rhys: Good Morning, Midnight 

De feministische eis 'recht van vrouwen op werk' slaat op niets anders dan haar eigen 'recht' om andere vrouwen en (mannen) uit te buiten in de vorm van een karrière. De meeste vrouwen hebben altijd moeten werken en zouden liever genoeg geld hebben om dat niet te hoeven doen. Feministes worden toegelaten in de lagere rangen van beroepen maar, uiteraard, niet ten koste van de positie van mannen. Die schuiven gewoon wat verder op om plaats te maken voor wat vrouwen onder aan de ladder. De feministische karrière is gebaseerd op de uitbuiting van de arbeid, diensten of kunstmatig gekreëerde behoeften van anderen; deze anderen zijn dan meestal vrouwen. 

De realiteit van 'feministisch' werk werd me duidelijk toen ik de universiteit verliet en mijn tot dan toe gepassioneerd anti-kapitalistische, feministische klasgenoten op een dolle jacht naar karrières gingen. Ze zeiden te moeten beslissen wat ze met hun levens wilden, een vreemd idee voor mij want persoonlijk haat ik het idee een leven te leiden dat van te voren gepland is. 

Ze vertelden mij dat hun arbeidsloze, ongestruktureerde levens zin en doel misten en dat wij ons onderwijsprivilége zouden moeten gebruiken om anderen te helpen en een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Vertaald in de praktijk betekende dit dat ze er op uit gingen om te profiteren van de ellende en het ongeluk van anderen. Dat ze zichzelf op die wijze verzekerden van een royaal inkomen in de vorm van sociaal werksters, advokaten, medewerksters van een woningcoöperatie of andere vormen van verzorgend- of gemeenschapswerk. 

Werksituatie 

Mijn eigen ervaring met het werken voor feministische werkgevers maakte me duidelijk hoe het groeiende leger van buurtwerkersters grotendeels kwaadaardige hypokrieten zijn die een vertoning maken van het veroordelen van sexisme, racisme en heterosexisme, teneinde effektief te verdonkeremanen dat zij fijn profiteren van de exploitatie van hun eigen werknemers. 

Persoonlijk ben ik nog niet zo geïntimideerd door het leven dat ik de behoefte voelde aan de namaak veiligheid van een karrière. Helaas maakt geldgebrek het noodzakelijk voor me af en toe parttime werk te doen, want ik weet dat het een vergissing is mijzelf financieel afhankelijk te maken van een vriend. Ik heb spijt van de tijd die verspild is aan werken en vind het frustrerend om door superieuren, die veel stommer zijn dan mij verteld te krijgen hoe ik dingen moet doen.  

Het past me beter om onregelmatig als schoonmaakster te werken, want dat vereist minder pretenties dan andere vormen van werk. Zelfs de meest onzekere werkgever verwacht niet veel enthousiasme voor het schoonmaken van toiletten. Ander personeel verwacht ook dat ik als schoonmaakster te dom en min ben om mee om te gaan en dus wordt ik, afgezien van wat betuttelende opmerkingen, dankbaar alleen gelaten om mijzelf met mijn eigen gedachten te vermaken. 

De ergste werkgevers die ik de afgelopen tien jaar heb gehad waren politiek het meest o.k.; een eigen beheer drukkerij die literatuur produceerde voor vrouwen-, zwarte-, flikker- en buurtgroepen. Ze waren natuurlijk toegewijd aan het gebruikelijke arsenaal van 'anti'-politiek. Bij schoonmaakwerk wordt je gewoonlijk met rust gelaten tijdens je werk en achteraf betaald als men over het resultaat te spreken is.  

In de drukkerij maakte iemand van het kantoorpersoneel er een gewoonte van mij te bespieden om te controleren of ik dezelfde tijdsduur werkte als ik betaald kreeg. Toen hij tijdens een kollektieve vergadering vertelde dat ik sneller klaar was met mijn werk dan de vastgestelde tijd (omdat ik niet probeerde het werk zo lang mogelijk te rekken) werd er besloten mijn loon met een kwart te verminderen. Een van de drukkers vertelde me wat er gebeurd was (waar hij later een uitbrander voor kreeg want hij was niet door het kollektief afgevaardigd om mij over mijn loonsverlaging te informeren). 

Gewaarschuwd als ik was protesteerde ik bij zoveel mogelijk leden van het kollektief. Mijn onverwachte gebrek aan volgzaamheid maakte hen kwaad en bracht ze in verlegenheid. Mij werd verteld dat ik overdreef en dat het absurd was te suggereren dat zij mij in de gaten hielden (dat uit de mond van mijn anti-sexistische tijdbewaker). Mijn drukker/bondgenoot hoorde een feministische kollega mopperen: "wie denkt ze dat ze is om zo haar werkvoorwaarden aan ons op te leggen". Uiteindelijk werd mijn loon niet verlaagd maar werd ik na de proeftijd om ekonomische redenen de laan uit gestuurd. 

Politiek als pantser 

Ik leerde uit ervaring dat feministes hun politiek dragen als een pantser tegen kritiek. Of ze nu werken in vrouwenbedrijven zoals bijvoorbeeld een vrouwenhotel (ik vraag mij af hoeveel de kamermeisjes betaald krijgen) of in gemengde ondernemingen: feministes en hun mannelijke tegenpolen zijn bedreven in het naast zich neer leggen van protesten van diegenen die zij als sexisties of politiek achterlijk beschouwen. Zo smeet een woningcoöp iemand uit hun vergadering naar aanleiding van het gebruik van het woord 'kut', stellend dat dit onderdrukkend voor de aanwezige vrouwen was. Diezelfde coöp riep politieassistentie in om krakers te ontruimen uit flats die zij wilden overnemen. Ik maakte duidelijk aan een van de coöpleden dat zij met de pretentie de daklozen te helpen, buurtbewoners uit hun huizen smeten om hun middenklasse-genoten de mogelijkheid te geven voor lage huren in aantrekkelijke buurten te wonen. 

Totdat ze ver genoeg met hun carrière gevorderd waren om zich een hypotheek te kunnen veroorloven. De anti-sexistische coöpwerker antwoordde dat krakers ongewenst waren -sommigen waren prostituées- en dat ik een beter begrip van feminisme nodig had. Ironies, deze laatste opmerking was natuurlijk maar al te waar. Het meest frauduleuze aspekt van feminisme is de pretentie dat werk dat door feministes gedaan wordt, vrouwen in het algemeen verrijkt en dat het op een bepaalde manier niet exploiterend is. Dit is dezelfde verkeerde rechtvaardiging als de 'doorsijpel'-theorie van conventionele kapitalisten, die het feit dat het werk van anderen hen rijk maakt maskeren door te doen alsof hun toegenomen welvaart ook voordelen kreëert voor arbeiders. 

Feministes geloven graag dat zij een weg banen door de mannenwereld voor andere vrouwen. Dat is denk ik wat zij bedoelen als ze refereren aan sterke vrouwen: een verraderlijke, elitaire karakterisering vond ik dit altijd al, omdat het betekent dat andere vrouwen zwak en inferieur zijn. De psychologische relatie tussen een feministe en haar vrouwelijke werkneemster zal er altijd een zijn van angst en haat, zoals alle relaties tussen werkgevers en werknemers, al wordt dit vaak verhuld achter een schijn van loyaliteit en bescherming. Werkgevers kunnen tonen hoezeer zij hun werknemers verachten.  

De problemen beginnen als de laatsten duidelijk maken dat dit wederzijds is. In sommige industrieën, meestal de door mannen overheerste en met een sterke vakbondsinvloed, zal de wederzijdse haat erg duidelijk bespeurbaar zijn. In de dienstensektor, waar de meeste vrouwen werkzaam zijn, worden werknemersters voor hun arbeid betaald om vriendelijk te blijven, zelfs na de meest extreme provokaties van hun superieuren. Als een feministe een vrouw in dienst neemt kan ze de inherent antagonistische aard van hun relatie wegredeneren door te stellen dat de echte overheersing in deze maatschappij die van mannen over vrouwen is.  

Bedrijven realiseren zich langzamerhand de potentiële mogelijkheden van het in dienst nemen van vrouwen in de lagere bestuursfunkties; een tegendraadse werknemerster zal zich inhouden als hij/zij gekonfronteerd wordt met een vrouw die bekwaam is in het vermommen van dreigementen tot verzoenende eufemismen. 

Assertie, geen agressie 

Feministes zijn lange tijd aanhangsters van het 'assertie, geen agressie'-principe geweest als effektieve manier om tegenstanders te ontwapenen. De 275 gulden die assertiviteitstrainingsweekenden kosten (Citylimits jan. '88), geven aan voor wat voor soort vrouwen deze weekends bedoeld zijn. De prijs is een belemmering voor schoonmaaksters en buskonduktrices, want de bedoeling van de kursus is om feministes te leren andere vrouwen (en mannen) effektiever te beheersen.  

Als arbeidsters niet direkt hun arbeid en diensten bijdragen aan feministische karrières, dan helpen ze toch met het kreëren van de welvaart die instanties als de 'council womens committees' financiert. Instanties waarbij namelijk die vrouwen bij gebaat zijn, die ze leiden. De konstruktie van het patriarchaat geeft een theoretische rechtvaardiging aan de feministische uitbuiting van andere vrouwen omdat ze het belang van klasseverschillen bagatelliseert. En zo zien arbeidsters hun bestaan weggetheoretiseerd.  

Ik werd een keer sprakeloos gemaakt door een politieke pot die me verweet dat ik 'mannelijke taal' gebruikte toen ik het over klassen had (ik heb gemerkt dat theoretisch bankroete feministes de gewoonte hebben om alles wat ze niet aan staat af te doen als mannelijk en vrouwen die ze niet mogen te beschuldigen van mannelijke identifikatie).  

In 1976 schreef E. Tension een scherp polemies essay over de dominantie van de vrouwenbeweging door middenklasse vrouwen. In 'You don't need a degree to read the writings on the wall' schreef ze: "middenklasse vrouwen doen hun best om ervoor te zorgen dat deze beweging zo blijft als zij is.... Vrouwen zullen, net als mannen, alleen hun macht opgeven als ze daartoe gedwongen worden".  

Twaalf jaar later is er bijna geen enkele pretentie dat de vrouwenbeweging iets anders is dan middenklasse. Dat dit zo is wordt natuurlijk in de schoenen van arbeidsters geschoven, mogelijk als gevolg van het ongelukkige gebrek aan scholing waardoor zij niet genoeg bewustzijn hebben.  

Millet geeft uitdrukking aan het algemeen feministisch idee dat arbeidsters niet in staat zijn voor zichzelf op te komen als ze betoogt dat: "hun werk zo slecht betaald is dat het, anders dan meer prestigieuze vormen van werk voor vrouwen, er niet in slaagt het patriarchaat financieel of psychologisch te bedreigen" (Sexuel Politics pag.41). Deze logica zou van Thatcher de meest vooraanstaande feministe maken. 

Bestaan arbeidsters ontkend 

Het feministische rebellietrajekt beperkt zich tot veranderingen binnen het systeem (seperatistische feministes niet uitgezonderd). Olive Banks stelt: "Het overwicht van middenklasse vrouwen in de feministische beweging op zich niet verrassend is. Alleen zij hadden de opleiding en politieke bekwaamheden die noodzakelijk waren voor de rebellie." (Faces of feminism pag.7)  

Daarmee negeert zij alle rebellerende vrouwen in de geschiedenis. Rebellie wordt enkel aangemoedigd door feministes als zij denken die onder kontrole te hebben. Hierbij inbegrepen de pogingen kontrole over arbeidsters te krijgen onder filantropische voorwendselen. Veel feministes van het eerste uur hadden nauwe banden met de alcohol-onthoudings- en andere morele hervormingsbewegingen en ze waren zeer bezorgd over het voortplantingsgedrag van de armen. Zoals Germaine Greer schreef: "Stopes en Sanger en mrs. McCormick en alle voorstanders van geboortebeperking waren er van overtuigd dat de armen zich te snel voortplanten". (Sex and Destiny pag. 139). 

Tegenwoordig prefereren feministes het simpelweg om te negeren dat er arbeidsters bestaan. Het socialistische feminisme uit de jaren '70 is praktisch uitgestorven en dat is ook niet verbazingwekkend, aangezien dat bestond uit een troep fetisjisten die karrière maakten door de middenklasse te vertellen wat de arbeidsters zouden moeten doen.  

Af en toe is de rebellie van arbeidsters/vrouwen zo krachtig, gedurende de mijnwerkersstaking bijvoorbeeld, dat feministes het niet zomaar kunnen negeren. Het resultaat is dat de laatsten gehaast pogen politieke munt uit de eersten te slaan door ze te gebruiken als onderwerp van artikelen, boeken en fototentoonstellingen. Feministes, tezamen met hun middenklasse broeders, stellen hun sympathie en betrokkenheid ten toon teneinde hun angst en afkeer van de armen te verbergen.  

Veel van dat wat feministes sexistisch noemen is niets anders dan normaal taalgebruik en gedrag van arbeidersters. (Bijvoorbeeld als ze mannen van neerbuigend gedrag beschuldigen als die de woorden 'love', 'darling', 'girl' of 'bird' gebruiken). Feministes buiten arbeidsters uit, negeren hen en betuttelen hen omdat ze diep in hun hart geloven dat zij domme, vulgaire en schrikwekkende schepsels zijn. 

Claudia

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1992