Naar archief

UIT: NN #92 van 5 september 1991   

Men strooit kokaïne in onze ogen 

De Sowjet-Unie is als was het in de handen van 't Westen. Gorbatchov heeft openlijk schuld bekend, omdat hij niet snel genoeg over is gegaan op het vestigen van een marktekonomie en omdat hij de kommunistiese partij niet snel genoeg heeft geëlimineerd. (Het is overigens afwachten hoe de bevolking zal reageren.) Niet alle landen zijn zo meegaand om de westerse wensen te vervullen en over te gaan tot het kreëren van afzetmarkten en het uitverkopen van de grondstoffen aan buitenlandse ondernemingen. Dan zijn er middelen om dit af te dwingen. Als ekonomiese maatregelen, die ook in de Nederlandse Defensienota de voorkeur krijgen, niet werken om de betreffende regiems en regeringen in de juiste pas, de Bush-, E.G. of Kaifu-shuffle, te laten lopen is er altijd nog de knoet van het ingrijpen met militaire middelen.   

De inmiddels apatiese bevolking van de landen in het overgrote deel van West-Europa en de Verenigde Staten laat zich van alles wijs maken over waarom het goed is dat erop geslagen wordt. Amok-Nijmegen stelde In december 1989 (na het vallen van de muur) dat in de toekomst een aantal vijandbeelden zal worden gebruikt om militair ingrijpen te rechtvaardigen. Deze vijandbeelden waren:  

1) de radikale islamieten; 2) landen die internationaal de regels schenden waar men zich al beschaafde staat aan dient te houden, bijvoorbeeld op ekonomies en milieu terrein; 3) internationaal terrorisme of landen die dit steunen (hieronder kunnen bijvoorbeeld ook aktivisten vallen); 4) landen die de mensenrechten schenden zouden voor het publiek afgeschilderd kunnen worden als buitengewoon slecht. Echter in bijna alle 170 landen worden de mensenrechten geschonden en dit kan dus vrij willekeurig gebruikt worden; en 5) de kokaïne-baronnen en de landen waarin ze werken (denk o.m. aan Panama). 

Tijdens de oorlog met Irak hebben we gezien dat een aantal van deze elementen gebruikt zijn. Door aktivisten is veel gewezen op de hypokrisie van de "alliantle". Waarom wel Irak en niet Indonesië? Waarom wel Koeweit maar niet Palestina? Waarom mochten de Verenigde Staten wel Panama, maar Irak niet. Koeweit? Etc etc. Het is duidelijk dat niet de naar voren geschoven. morele redenen de aanleiding tot de vernietiging van grote delen van de Iraakse infrastruktuur bepaalden, maar andere. Deze vijandbeelden dienen dus niets anders dat de Westerse politiek die ze kan gebruiken waar het uitkomt om militair optreden te rechtvaardigen en de eigen belangen te verdedigen. 

De interventie manie 

En het is nu het moment om te interveniëren. Tijdens de oprichting van een anti-interventie platform op 31 augustus in Den Haag werd al gesproken van een interventie-manie. Nederlandse mariniers zaten bijvoorbeeld de afgelopen maanden in Iraaks-Koerdistan, Turks-Koerdistan, Joegoslavië en mogen voor wat betreft de ministers Pronk en Ter Beek ook wel naar Ethiopië. 

Troepen van de Verenigde Staten trekken door de Oerwouden van Colombia en Bolivia op zoek naar kokaïne en gingen vanuit de Golf nog even langs Bangla Desh om de bevolking te helpen met de overgebleven noodrantsoenen die ingeslagen waren voor een langere oorlog. 

Suriname 

In de CID-papers (waarin een beschrijving van ooit buitgemaakte dokumenten uit een kazerne waar de militaire Centrale Informatie Dienst zetelde) wordt een groot deel besteed aan Suriname en de inlichtingen-politiek van Nederland t.o.v. dit land. Ook de Nederlandse politiek na de koup van Bouterse wordt beschreven. "Nederland acht de kans van slagen van een invasieplan te klein, omdat Bouterse te sterk is en niet gerekend wordt op steun van binnenuit in Suriname. Bovendien wil Nederland wel weer betrekkingen met de nieuwe regering (...) Invasieplannen wil Nederland dus niet meer steunen, maar ze blijven wel graag op de hoogte. De oplossing: infiltratie in het Surinaamse verzet."  

Inmiddels is de situatie wezenlijk veranderd. Grote delen van de Surinaamse bevolking vinden de situatie in het land uitzichtloos en kranten waren in de afgelopen maanden niet zuinig met het citeren van Surinamers die een invasie van Nederland zouden toejuichen. Binnen de Nederlandse regering werd er openlijk gesproken over militair ingrijpen in Suriname.  

In Jane's Defence Weekly van 17 augustus wordt gesteld dat de Nederlandse regering overweegt een anti-drugs troepenmacht op te zetten. Gemeld wordt dat uit kringen in Den Haag is vernomen dat de regering van de VS druk uitoefent op de Nederlandse regering om in te grijpen in Suriname. Of dit moet gebeuren door betere douane-maatregelen of het zenden van de 600 mariniers en de twee oorlogsschepen die op de Nederlandse Antillen zijn gelegerd wordt in het midden gelaten. 

Wel wordt duidelijk dat men niet uitsluit dat voor het eerst sinds 1975 Nederlandse troepen zich weer met de kolonie gaan bemoeien. Afgelopen zaterdag (31-8) werd door NRC Handelsblad een nieuw schandaal aan de Surinaamse kwestie toegevoegd. Onder de kop "Cocaïnehandel Surinaams leger: Justitie al in 1985 ingelicht door CRI".  

De CRI begon in 1985 met het opstellen van een rapport om de betrokkenheid van het Surinaamse leger bij de kokaïne-handel te beschrijven voor de Nederlandse regering. Toen de bewijzen er waren dat de tweede man van het Surinaamse leger inderdaad bij kokaïnehandel was betrokken, achtte de Nederlandse regering het ook in 1985 politiek nog te gevoelig om in te grijpen. De CRI gaf de informatie toen door aan de Noord-Amerikaanse Drug Enforcement Agency (DEA). 

De maandag erna kwam het volgende bericht er al weer overheen. Justitie in Nederland zou zijn geïnfiltreerd door de Surinaamse drugsmaffia. In dezelfde krant werd gemeld dat twee Amerikaanse militaire transportvliegtuigen in het buurland van Suriname, Frans-Guyana, zijn geland met ongeveer 60 kommando's aan boord.  

In Suriname leidde deze gebeurtenissen tot spekulaties over een op handen zijnde militaire interventie in Suriname. Bedoeld om de druk op het leger op te voeren, zodat het leger zich niet met de presidentsverkiezingen bezig zou houden die op vrijdag 6 september zijn gehouden.  

Een dag later melden diplomaten in Frans-Guyana dat de militairen slechts aan het oefenen waren geweest in het land. Toch blijft de hele kwestie in nevelen gehuld. In het bericht van maandag werd nog gesproken van 60 en dinsdag van 20 militairen. Maandag werd gemeld dat twee vliegtuigen waren geland een dag later werd maar over één vliegtuig gesproken. Bovendien kunnen ook oefeningen op de juiste tijd en plaats dienen als dreiging. 

Wat brengt de toekomst? 

Het is de vraag wat nu precies de bedoeling is van de druk die momenteel op Suriname wordt uitgeoefend. Het hele kokaïne-verhaal is voor een groot deel bedoeld om de publieke opinie het witte zand in de ogen te strooien, om zo steun te krijgen voor een militaire interventie. Bovendien is het verleden van de Bouterse-kliek een mooi punt dat men uit kan spelen. Duidelijk is dat men Bouterse kwijt wil.  

Maar het ligt voor de hand dat ook in deze zaak andere dan morele argumenten een rol spelen. Het gaat er niet om een krimineel legerleider aan te pakken, maar om het veilig stellen van belangen. Het kan zijn dat men via Suriname wil proberen de Kolombiaanse kokaïne-baronnen, die het land gebruiken als doorvoerland, verder onder kontrole te krijgen. Dit betekent niet dat men de uitvoer van kokaine wil stoppen, daarvoor is de handel te lukratief en te vaak gebruikt om vieze zaakjes van onder meer de CIA te bekostigen, maar de machtsbasis van de Kolombiaanse kartels te verkleinen. 

Ook kan men er op uit zijn de nationalistiese elite in Suriname uit het zadel te wippen en te vervangen voor groeperingen die wel op ... de "juiste basis" zaken willen doen met westerse ondernemingen. Bouterse en zijn militaire kliek zijn geen frisse jongens, maar een interventie zal geen nieuwe leiders aan de macht brengen die in de slechte situatie van de Surinaamse bevolking een verandering willen brengen. Laten we hopen dat het niet zo ver komt. Laat Nederland zijn handen van het land af houden. 

M. MariNEE 

Zie ook Amok/Ultimatum nr. 2/jaargang 8: 'Stimulerende middelen' en NN nr. 86: 'Nederlands Suriname beleid: Jut en Jul in de tropen'

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1991