Naar archief

UIT: NN #73 van 10 januari 1991   

Totaalweiger proces 

Van prins Ipe geen spoor, of hoe de wet immoreel kan zijn 

Op 22 oktober hield de rijkspolitie een busje aan. De chauffeur, Gerard van der Graaf, werd om zijn rijbewijs gevraagd en de donker gekleurden onder de passagiers moesten hun verblijfsvergunning tonen. Gerard stond op de opsporingslijst en weigerde daarna een militaire broek aan te trekken. Wat resulteerde in een poppenkast met vaststaande uitslag maar met mogelijkheid tot diskussie voor de krijgsraad. De meeste berichten over dienstweigeraars gaan over 'oppak'akties. Dit artikel vertelt wat eraan vooraf gaat: het proces en de voorbereiding daarop.   

Het begon allemaal op maandag 22 oktober. Gerard was met een busje onderweg naar een Somaliese bijeenkomst. In het busje bevonden zich behalve Gerard een aantal Somaliërs en een Nederlands meid. Natuurlijk stond dat niet op haar voorhoofd. De rijkspolitie te auto zag ze op de snelweg rijden. Hun ogen verscherpten zich, zij zagen voorin het busje naast de blanke Gerard een zwarte man. Voor hen aanleiding het busje aan te houden. 

"Uw rijbewijs." Gerard geeft zijn rijbewijs. "En de identiteitspapieren." De Nederlandse meid wordt niets gevraagd; zij kon immers, blank als ze was, geen illegale buitenlander zijn, aldus veronderstelde blijkbaar de rijkspolitie. Maar alle van illegaliteit verdachten bleken legaal en Gerard bleek op de lijst van gezochte personen voor te komen. Diezelfde avond vond hij zichzelf terug in een cel in Nieuwersluis. Later bleek dat hem aldaar bevolen werd een groene legerbroek aan te trekken, hetgeen hij weigerde. Zo werd Gerard officieel principieel dienstweigeraar. 

Wij, vrienden van Gerard, besloten een aktievergadering bijeen te roepen. Zo van plan, zo gedaan. De volgende dag zaten we met zo'n 15 mensen rond de tafel. Ondertussen was bekend dat Gerard op woensdagochtend naar de krijgsraad gebracht zou worden. Daar zou men beslissen of men zijn voorarrest zou verlengen. 

De kans dat zijn voorarrest niet verlengd zou worden was heel groot, toch was het spannend. Kontakt met Gerard was helemaal niet mogelijk geweest sinds hij opgepakt was. Ook op die dag zelf zagen wij, dertig mensen sterk, hem alleen af en toe langslopen. Aan het einde van de middag mocht hij uiteindelijk toch mee naar huis. In zijn zak een papiertje waarop vermeld stond dat hij op 13 november voor de krijgsraad moest verschijnen.  

Toch moest er nog veel gebeuren. Het geheel kwam vrij onverwachts. Het enige dat er ooit gebeurd was, is dat W. en ik een keer, zo'n jaar geleden, in de kroeg hadden zitten filosoferen wat we zouden gaan doen wanneer ze Gerard zouden oppakken. Er werd een nieuwe aktievergadering belegd. Veel tijd om te diskussiëren over het leger en over dienstweigeren hadden we niet, persbericht en pamflet kregen daarom een vrij algemeen karakter.  

Enfin, de taken werden verdeeld en een aktie werd voorbereid. In de tussentijd werd er in de kroeg en in huis veel over gediskussieerd en gesproken. Voor mezelf was het ook de eerste keer dat ik op deze manier met het militaire apparaat in aanraking kwam. Veel nadenken dus. Ook werd het feit dat Gerard één dezer jaren 8 maanden opgesloten zou worden opeens heel realisties. Ook daarover praten en denken. 

Op 13 november om 1 uur 's middags stonden we op de Jansplaats in Arnhem om aldaar, in de vorm van toneel, het proces op te voeren en om pamfletten uit te delen. Ik deed min of meer mee met het toneel als een door een tank overreden Vrouwe Justitia - helaas kon ik door de blinddoek niet zo goed zien of er veel mensen bleven staan en kijken. 

Het proces zelf verliep heel anders dan verwacht. We hadden ons voorbereid op een saai, langdradig, afgezaagd proces, waarbij de heren van de krijgsraad hun standaardverhaal zouden lozen. Wij hadden dus allerlei attributen meegenomen om de verveling te doden. Het werd heel anders, vrijwel meteen kreeg Gerard het woord. Hem werd gevraagd zelf te vertellen hoe hij opgepakt was. Daarop volgde de, hieronder door Gerard weergegeven, diskussie tussen hem en de president van de krijgsraad. 

"Wat 'n kolder is het dat ik me serieus moet verantwoorden voor het feit dat ik die onderbroek niet heb aangetrokken. Dat ik de dienstplicht niet zie zitten omdat daardoor mensen in het leger komen die op bevel misdaden gaan plegen en hun eigen leven gaan riskeren, zonder dat ze daar een positieve, verantwoorde keus voor hebben gemaakt. Dat het logieser zou zijn wanneer zij die wel in 't leger gaan zich moesten verantwoorden in plaats van degenen die dat weigeren.  

"De rechter valt mij tussendoor een 'n keer in de rede, ik vraag prompt of hij me wil laten uitpraten, en zowaar, hij houdt zijn mond. Op een opmerking van zijn kant dat de dienstplicht belangrijk is omdat daardoor het leger 'n 'afspiegeling van onze samenleving' vormt of zoiets, antwoord ik dat het dan konsekwenter zou zijn ook de wet gewetensbezwaren maar af te schaffen (en de dienstplicht voor vrouwen in te stellen, bedacht ik me later). Door deze wet zijn degenen die wel in militaire dienst gaan immers al niet meer representatief voor onze samenleving. Zegt hij zoiets van dat je mensen die echt niet willen toch moeilijk kunt verplichten in 't leger te gaan (!) maar die laat ik liggen. 

"Als achtereenvolgens Moniek en PJ (vrienden) als 'getuigen/deskundigen' aan het woord komen, luister ik maar half naar wat zij zeggen. (PJ had aan het eind van zijn betoog een leuke akt, die de heren krijgsraad toch wel enigszins rode wangetjes deed krijgen. Hij floot 's vaderlands lied, het Wilhelmus, op zijn tenen. M.) Het is alsof ik vergeten ben dat wat hier gebeurt een proces moet voorstellen. 

"Voor mij gaat het alleen nog maar om de diskussie die hier plaatsvindt. 'n Diskussie die ik belangrijk vind, die ik wil voeren. Koortsachtig probeer ik te bedenken hoever we daarin zijn en hoe het verder moet. Zinnen van PJ die me bijblijven: 'georganiseerde destruktiviteit zonder morele achtergrond dan plat nationalisme is sowieso af te wijzen...' en '...hij (=iemand 'die jonge mensen verplicht in 't leger te gaan) wil de jeugd bepalen en de toekomst vast leggen.'  

"Ik mag reageren, en haak hierop in: inderdaad ervaar ik konstant dat men mij wil manipuleren, mij wil gebruiken voor dingen die ik niet wil. Maar ik heb ook nog een keuze, mijn eigen verantwoordelijkheidsbesef en de wil die te volgen en dus mij te verzetten tegen manipulatie. Als men vindt dat ik zelfs met geweld mij moet verdedigen tegen wat 'ons' bedreigt, wat wordt mij dan kwalijk genomen? 

"Want dat is precies de reden dat ik hier sta. Vechten wil ik wel, maar voor wie en tegen wie? [1] Denken in termen van volk en natie is toch op zijn minst achterhaald. Moet ik geloven dat de belangen van de Nederlandse staat en het Nederlandse leger vanzelfsprekend m1Jn belangen zijn? Ik ervaar dagelijks dat het niet zo is! Integendeel, de meest konkrete bedreiging die ik momenteel zie, komt van de kant van de staat die erop uit is mij van mijn vrijheid te beroven. Ik kan daarom niet kiezen om te vechten in het Nederlandse leger. 

"De rechter zegt dat ik dat allemaal wel kan vinden maar dat de wet nou eenmaal de wet is en komt met een verhaal over verkeersregels. Ik antwoord dat niet iedere wet per definitie fout hoeft te zijn, maar dat wetten, behalve een funktie, ook een inhoud hebben die op zichzelf goed of af te keuren is. Wat bedoelt hij met wet is wet? Het bekende 'befehl ist befehl'? Ik wijs hem erop dat ook hij als rechter gekonfronteerd kan worden met zijn morele besef. Hij beaamt dit, noemt zelfs een konkreet voorbeeld, n.l. dat je de doodstraf niet zou willen uitspreken. 

"Nu wordt het leuk: als hij in dit geval op ethiese gronden de heiligheid van de wet niet zou aksepteren dan doet hij precies hetzelfde als wat ik doe; met dat verschil dat we blijkbaar van mening verschillen over wat ethies verantwoord is. Daar zou dan een diskussie over gevoerd moeten worden. Ik betwijfel echter of daarover te kommuniceren valt. Hij zegt dat als hij de wet niet zou aksepteren, hij nog wel de konsekwentie moet aksepteren dat hij dan geen rechter zou kunnen zijn. Ik hoef ook de wet niet te aksepteren maar wel de konsekwentie in de vorm van een sanktie. 

"Ik wijs erop dat sankties meer zijn dan de konsekwenties van een bepaalde manier van handelen, dat ze ook een manipulerend effekt hebben. Juist omdat mensen een bepaalde sanktie niet kunnen aksepteren zijn ze bereid wetten te aksepteren die ze anders misschien puur op basis van de inhoud geneigd zijn af te keuren. Is dit verantwoord? Konkreet voorbeeld: Is het verantwoord dat mensen in het leger gaan? Nee, mannen gaan niet in het leger omdat ze dat willen, maar uit vrees voor een sanktie." 

Gaandeweg de diskussie werd hoe langer hoe onduidelijker wie nu wie aan het ondervragen is. De advokate sloot het geheel af met o.a. de opmerking dat zij zich in dit proces eigenlijk overbodig vindt, de uitspraak staat immers al vast. De president zal Gerard veroordelen tot 6 maanden gevangenisstraf, daarop gaat de auditeur militair (een soort officier van justitie, maar dan vanuit het leger) in hoger beroep met de eis van 12 maanden.  

Dit wordt in hoger beroep ingewilligd en van de 12 maanden moet Gerard er vervolgens 8 uitzitten. De hele rechtsspraak is dus één grote poppenkast, ondanks het feit dat er in dit proces wellicht meer mogelijkheden tot diskussie bestaan dan in de gangbare burgerlijke rechtspraak. 

Welnu, wij zullen de strijd niet opgeven. Ik vind het werkelijk van de zotte dat iemand door de weigering deel te nemen aan een gedisciplineerde moordmachien 8 maanden in de gevangenis wordt gestopt. Hoezo ontwapening tussen Oost en West? Hoezo verkorting van de dienstplicht? Waar is dat hele leger nu nog goed voor? Om ons te verdedigen tegen het door ons westerlingen met wapens volgestopte Irak? Je hoort vast nog van ons. 

Moniek 

1 - Na een telefoongesprek wist Gerard deze vage zin enigszins te verduidelijken. Het gaat erom dat de rechter niet konsistent redeneert. Deze stelt dat je je moet verdedigen tegen wat je bedreigt, zelfs met geweld. Gerard gaat daar op zich in mee, alleen vindt hij dat je dan zelf moet kiezen in wat je als bedreiging ziet. Je moet met andere woorden zelf mogen kiezen voor wie en tegen wie je vecht. Dat moet niet van 'boven'af opgelegd worden.

Naar boven
Naar overzicht dit nummer
Naar Jaargang 1991