Ravage   ● Archief    ● Overzicht 1990    ● Overzicht #63


UIT: NN #63 van 9 augustus 1990


SPECULATIE EN VERWAARLOOSDE SOCIALE WONINGBOUW

Het Kapitaal heeft zich meester gemaakt van de grote steden die onder het juk worden gesteld van de 'wet van de markt', iets wat sommige lieden nog steeds gelijk willen stellen met democratie. Na New York, Tokyo en Milaan komt Parijs nu ook in de greep van een speculatie die geen enkele collectieve rijkdom voortbrengt, terwijl de armen verpletterd worden. Voor hen komt het recht op een woning neer op een sprookje of draait uit op pure belazerij. En mochten zij het in hun hoofd halen om het heilige 'eigendomsrecht' aan te tasten, dan staan de autoriteiten klaar om hen tot de orde te roepen: de orde van het geld wel te verstaan.

Een muffige lucht hangt in de kamers waarvan het behang aangevreten wordt door groenige vochtvlekken. De ramen gaan open en verwelkomen licht en verse lucht. Op het voorportaal hangt een spandoek: 'Vordering van leegstaande woningen'. Al drie jaar bleven deze HLMs [letterlijk: woningen met matige huur, sociale woningbouw dus] in de tuinwijk van Champigny, een voorstad van Parijs, onbewoond, zogenaamd vanwege renovatie. Haastig slepen leden van het 'Comité van slecht behuisden' en van de 'Metgezellen van Emmaus', bedden en matrassen naar binnen, terwijl namen op de brievenbussen worden geplakt. In een oogwenk wordt het eerste gezin in het gevorderde paviljoen geďnstalleerd.

Het echtpaar Jalibert heeft vijf kinderen, moet zien te overleven met een minimale uitkering, en werden uit hun woning gezet. Zij vertonen alle kenmerken van de absolute minima en zouden dus als eersten aan een sociale woning moeten worden geholpen. Hun aanvraag stagneert echter al drie jaar in de la van het plaatselijke sociale woningbedrijf, samen met dat van 3600 anderen.

Navraag levert een steevast "momenteel zijn geen woningen beschikbaar" op. Zodoende besloot het echtpaar Jalibert hun woede te bundelen met drie andere gezinnen en besloten zij, eind oktober 1989, om vier paviljoens te bezetten in de leegstaande tuinwijk. 200 leden van het comité van slecht behuisden, de meesten van hun Afrikanen, zijn uit Parijs gekomen om hen te helpen. Michel, een van de bezetters, leefde in een vrachtwagen in de camping van Champigny: "Met de winter in aantocht zag het er bepaald slecht uit voor Jean-Luc, Diallo, Christian, hun gezinnen en ikzelf. Wij waren natuurlijk op de hoogte van de schandalige leegstand van de paviljoens hier, maar begrepen snel dat we ze niet op onze eentje konden kraken. Zo kwamen we in kontakt met het comité van slecht behuisden. Zonder een krachtdadige actie was er van deze bezetting niets geworden."

De huidige toestand van de sociale woningmarkt in Parijs lijkt wel een Kafka roman. De elkaar opvolgende regeringen hebben er tientallen rapporten aan gewijd, de ene nog zorgwekkender dan de andere. Het Petrequin rapport uit 1986 concludeerde dat 10% van de Franse bevolking slecht behuisd was, het moest doen met minder dan vier vierkante meter per lid van het huishouden, in sterk ondermaatse gebouwen woonde, of bedreigd werd met hulsuitzetting. Nochthans is de situatie er alleen maar erger opgeworden.

Na de oorlog financierde de overheid rijkelijk een sterk expanderende sociale woningbouw. Maar langzaam trok de staat zich terug, en het aantal nieuwe sociale woningen nam gestaag af. [1] Nu grondspeculatie en kantoorbouw de meeste grote Franse steden tot Monopoly spelen op ware grote veranderen, passen de woningbouwcorporaties zich aan de nieuwe werkelijkheid. Omgedoopt van 'bedrijf van woningbouw met matige huur' tot 'openbaar lichaam voor ruimtelijke ordening en huizenbouw', zijn hun statuten bijkans dezelfde geworden als die van normale ondernemingen, van wie zij boekhoudpraktijken, geheimdoenerij en de smaak van winst hebben overgenomen.

In 1979 verklaarde de Jacques Chirac, toen en nu de (rechtse) burgemeester van Parijs: "Ik ben van mening dat we thans de woonbehoeften van de middenklassen als speerpunt van ons beleid moeten maken." Deze woorden vinden weerklank in het beleid van de woningcorporaties die in toenemende mate de lage Inkomens weren, geheel tegen hun oorspronkelijke doelstellingen in. Het 'marktconformisme' leidt ertoe dat elke huurderwissel of renovatie aangegrepen wordt om de huren van oudere woningen in de sociale sector scherp 'aan te passen'. Door de bank genomen bedraagt de huidige huur van een sociale woning 1000 F (f.333,-) per kamer, dus 3000F (f.1000,-) voor een gezinswoning.

Hoe kan een familie die rond moet komen van het minimumloon, thans 4700F per maand (f.1550). op die manier ooit aan woning komen? Zelfs met de individuele huursubsidie erbij gerekend, die in reële termen overigens achteruit holt, komt zo'n huur op meer dan 30% van het looninkomen neer.

Het stadhuis blijft spelleider

In het opvangcentrum voor buitenlandse werknemers, beheerd door de vereniging 'Opvang en Ontwikkeling', zitten de huurders, drie per kamer opeengepakt. Amara Sy, de coördinator, probeert de bewoners te begeleiden door het administratieve doolhof van de verschillende woningbouw instanties. Illusies heeft hij allang laten varen: "Allochtonen mogen kantoren bouwen en de straten vegen, maar recht op een woning, ho maar. Al mijn 160 huurders hebben een aanvraag ingediend. Geen enkele heeft een positief antwoord gekregen, en sommigen wachten al twintig jaar. Toch hebben de meesten van hun een vaste baan en een normaal inkomen. De medewerkers van de woningcorporaties zeggen dat ze geen voorrang hebben omdat hun gezinnen niet ter plekke zijn."

Amara Sy slaakt een diepe zucht: "De politiek heeft de mond vol van de integratie van migranten, maar schept de voorwaarden er niet voor. Een woning is onontbeerlijk voor integratie. maar wij worden buitengesloten."

Het stadhuis heeft direkt of indirekt het laatste woord over de individuele toewijzingen. Zij controleert het grootste deel van het stedelijke sociale woningbestand door haar voorzitterschap van het bestuur en van de toewijzingscommissie van het openbaar lichaam voor ruimtelijke ordening en huizenbouw alsmede door de voogdij die zij uitoefent op de als gemengd bedrijf opererende woningcorporaties. Daarmee heeft ze invloed op drie kwart van alle toewijzingen. Andere toewijzingen vallen theoretisch onder de prefect (de regeringsvertegenwoordiger). Maar in de praktijk blijkt ook dit laatste in handen van het stadhuis, want dat stuurt, na een eerste schifting, een lijst van personen die als slecht behuisden worden aangemerkt naar de prefekt toe, waaruit deze overheidsvertegenwoordiger een keuze maakt. [2]

Waarna deze dus wikt en het stadhuis in wezen beschikt volgens een stille, doch keihard quoteringssysteem. De Parijse tak van de CFDT vakbond heeft becijferd dat hoewel 43% van de aanvragers allochtonen zijn, slechts 15% van hen een woning wordt toegewezen. [3]. Het hoofdstedelijke woningbedrijf heeft ijverige en overtuigde dienaren van deze quoteringspolitiek in dienst: Henri de Lesquen, de onderdirecteur is tevens de initiatiefnemer van 'Le Club de l'Horloge', een rechtse thinktank met talloze dwarsverbindingen met het 'Nationaal Front' van Jean Marie Le Pen.

Alle allochtonen die bot vangen in hun zoektocht naar een woning belanden vroeg of laat in de ergste vorm van huisvesting: pensions. De eigenaren daarvan zijn weliswaar niet allemaal racisten - trouwens, de beheerders van die pensions zijn zelf vaak ook allochtonen - en zijn bereid aan iedereen te verhuren, maar van de liefdadigheid zijn zij natuurlijk evenmin. Deze handelaren in slaap sta pelen een maximum aantal mensen per kamer op tegen huren van 1500F per maand per hoofd. Zodra de sirenenzang van de speculatie in hun oren klinkt, aarzelen ze niet om de boel in brand te steken teneinde van bewoning geschoonde ruďnes voor grof geld te kunnen aanbieden.

Habib M'Heni, voorzitter van de pensionsbewonersbond, is al jaren op de bres: "Eigenaars en beheerders hebben alle rechten en de bewoners geen enkele. Als ze eruit worden gezet kunnen zij geen aanspraak maken op vervangen de woonruimte en hun aanvragen worden door de corporaties domweg afgewezen. De wet is tegen ons. Wij hebben al 40 processen gevoerd en ze allemaal verloren." In vele pensions zijn er huurderscommitees opgericht om in geval van uitzetting herhuisvesting in de sociale sector af te dwingen.

Alle stoppen slaan door

Welke oplossingen blijven er dan over voor de massa der uitgeslotenen van het recht op een sociale woning? Op een andere manier een woning afdwingen? Michel Lenormand, van het 'centrum voor informatie en huurdersbescherming' ziet het zo: "Er bestaat een andere soort sociale woningenbestand in de vorm van het particulier bezit dat onder de wet van 1948 valt, die zeer lage huren vaststelde. Voor een aanzienlijk gedeelte van de bevolking met een gering inkomen vormen deze woningen de enige mogelijkheid om in Parijs te (blijven) leven. Maar de wet-Mehaignerie, versterkt door de wet van 6 juli 1989, heeft het mogelijk gemaakt een groot aantal van deze woningen buiten de wet van 1948 te laten komen. Vandaag de dag zijn huren die nog onder die wet vallen een uitstervende soort geworden.

Alle beschermingsmechanismen binnen het sociale woningbeleid zijn bewust afgebouwd teneinde tot een daadwerkelijke liberalisatie van de huren te komen, maar de overheid lijkt zich niet goed raad te weten met de gevolgen van deze politiek. Aan het einde van de oorlog, en opnieuw tijdens de repatriëring van de kolonisten uit Algerije was er sprake van een noodtoestand en heeft de overheid woningen gevorderd. Artikel 641 van de bouwwet geeft overheidsvertegenwoordigers het recht om in geval van aperte woningnood leegstaande panden te vorderen ten gunste van slecht behuisden. In het laatste rapport ter zake dat aan de regering werd aangeboden, dat van Francais Geindre, wordt zo'n beleid sterk ontraden omdat het 'tegen het principe van de bedrijfsverantwoordelijkheid van de woningcorporaties ingaat.'

Nu de overheid niet wil vorderen, heeft de dringende behoefte aan woonruimte, alsmede het bestaan van duizenden leegstaande woningen bij de corporaties en nog eens tienduizenden anderen in het particuliere bestand veel mensen ertoe gebracht zich deze vorderingsrecht zelf toe te eigenen. [4] Begin dit jaar werd in Marseille een communistische gemeenteraadslid voor het gerecht aangeklaagd door de direkteur van de plaatselijke woningcorporatie omdat hij mensen die hun huizen uit waren gezet geholpen had om leegstaande woningen te bezetten.

In Parijs bestaat er een vereniging die het bezetten van ruimtes als een manier van terugvechten van de slecht behuisden aanmoedigt. Het 'comité van slechtbehuisden' is ontstaan in 1986, na branden in pensions in de 20ste arrondissement, om de door de ramp getroffen gezinnen te huisvesten. Voor hun tragisch lot wensten de autoriteiten zich blijkbaar niet aan te trekken. Babar, een lid van het comité: "In het begin werden de problemen van de onbehuisden vooral begrepen in termen van rassendiscriminatie. Het comité daarentegen heeft het altijd gehad over speculatie en sociale achterstand en vroeg aan de betrokkenen om de strijd in eigen hand te nemen. Al snel kwam het vorderen als een strijdmiddel ter sprake." Sindsdien hebben zich nog honderden mensen, in meerderheid afkomstig uit Mali, bij het comité aangesloten. Zij zijn nu in zeer precarische omstandigheden gehuisvest in overvolle flats en worden onder de mom van renovatie met huisuitzetting bedreigd.

De eerste vordering van sociale woningen vond in april 1987 plaats, in de rue de Menilmontant: twee woningen werden toen door gezinnen bezet. Daarop volgden 8 woningen in de rue de la Volga, en vervolgens werd in januari 1989, in de rue de la Fontaine-au-Roi in het elfde arrondissement, een hele, pas gerenoveerde, flat van het hoofdstedelijke woningbedrijf door 21 gezinnen gekraakt, drie dagen voor de feestelijke opening. Eind oktober 1989 bezette het comité de vier paviljoens in Champigny, en begin december trokken zeven families in flats in de rue de l'Orme, in het 19e arrondissement. Onder deze laatsten waren bewoners van een gebouw dat na drie branden, waarbij doden te betreuren vielen, op instorten stond.

Na 48 uur kunnen in Frankrijk bezetters alleen nog ontruimd worden door een rechtelijke uitspraak. Maar ondanks de wettelijke uitzettingstermijnen en het winterreces zouden de bezetters niet in de woningen kunnen blijven als het comité niet voortdurend actie bleef voeren. [5] In 1988 werd het verkiezings-hoofdkwartier van oud premier Raymond Barre bezet, alsmede het directiegebouw van het hoofdstedelijke woningbedrijf voor 24 uur. Omdat ze zich van hun naarstige situatie bewust zijn steunen de leden van het comité elkaar bij zulke acties, en elke keer komen er honderden mensen opdagen. Alle beslissingen worden tijdens wekelijkse vergaderingen gezamenlijk genomen. Deze worden gehouden in wijkposten in verschillende arrondissementen (de 18e, 19e & 20e).

Babar zegt verder: "Wij bezetten geen woningen om ze te kraken (sic). maar om de huisvesting van de mensen af te dwingen. Legalisatie is ons doel." Dit is de reden waarom er voorlopig alleen corporatiewoningen bezet worden, terwijl de gebruikers een minimum vergoeding aan de organisaties overmaken. Jacques, een lid van het comité: "Wij vechten om te bereiken dat sociale woningen in eerste instantie worden gegeven aan degenen die echt urgent zijn. Wij verzetten ons tegen uitzettingen zonder vervangende woonruimte. Wij willen goede woningen voor iedereen tegen betaalbare huren." Alle bezettende families staan al jaren vergeefs ingeschreven als woningzoekenden bij de corporaties.

Ten gevolge van de acties door het comité werd een drietal families door het Parijse hoofdstedelijke woningbedrijf alsnog aan een sociale woning geholpen, maar talloze andere aanvragen blijven onbeantwoord, omdat er een prestigeslag tussen de corporaties en comité ontstaan is. Ondertussen moeten de bewoners van de rue de la Fontaine-au-Roi, die het zonder stroom en water moesten stellen, zich verbergen voor de politie als ze water gaan halen, terwijl hun lotgenoten in de rue de la Volga wacht lopen sinds een extreem-rechts commando chloorgas in de gang van de flat had neergezet.

Voorlopig bezet het comité weliswaar nog alleen corporatiewoningen. het ondersteunt de krakers van partikuliere woningen en pensionhuurders die actie voeren. Konate is lid van het comité in Ivry. Hij heeft samen met vijf gezinnen uit Mali een huis toebehorende aan een particuliere eigenaar, dat al jaren leegstond. Met een uitgestelde uitzettingsbevel aan hun broek hebben de bewoners de eerste winter maanden in vreselijke omstandigheden moeten doorbrengen: koude en duisternis, waar treiterijen door eigenaar en politie nog bijkwamen. Dankzij hun stug volhouden en een gunstige politieke ontwikkeling hebben zij onlangs water en elektra gekregen.

Konate: "Wij hebben voorgesteld huur te betalen, maar de eigenaar weigerde. Wij wachten nu op het antwoord van het hoofdstedelijke woningbedrijf aangaande onze herhuisvesting, maar wij zijn wel an het einde van onze krachten. Zo kunne wij echt niet verder: voor ons is herhuisvesting nu en zaak van leven of dood!"

Daarnaast zijn er in Parijs ook mensen die geen band met het comité hebben en het recht op kraken eisen. Zo stond er een kapitale villa van 15 kamers in de 20e arrondissement leeg. Eigenaar is de gemeente, die het huis middels haar recht op voorkoop had verworven en haar bezit al vier jaar liet verkommeren, in afwachting van een speculatief bod. [6] Terwijl het comité met zijn acties in het licht van de media staat, kiezen de krakers voor een discrete aanpak. Philippe, een van de bezetters: "Kraken is een koud kunstje als je de wetgeving 'n beetje kent. Als iedereen ging kraken, dan was het snel gedaan met de woningnood."

Een informeel netwerk is van de grond gekomen. Mensen die de maatschappij afwijzen en dezelfde leefstijl erop na houden staan elkaar bij, met name als het tot rechtszaken komt. Catherine heeft een lange ervaring met kraakpanden: "Tien jaar geleden stond kraken voor een politiek ideaal. Maar vandaag wordt het meer in het licht van extreme armoede gezien, zie bijvoorbeeld pater Pierre (de man van de '4e wereld'-theorie). Politiechefs op wijkpost nivo gedogen dan een bepaald aantal kraakpanden, omdat ze als sociale veiligheidsklep dienen. Maar als er ook nog politieke eisen geformuleerd gaan worden, dan is het met kraken snel afgelopen." (Ondanks deze 'veiligheidsklep'-theorie heeft de politie-prefektuur de krakers niet lang hun mooie villa gegund: ze werden 'n paar dagen voor het 'winterreces' ontruimd.)

Deze wettelijke respijttermijn geldt overigens niet voor een andere vorm van ontruiming, zoals de bezetters van een huis in de rue Marx-Dormoy mochten ervaren. Vorig jaar, tijdens een kille december dag werd hun pand bestormd door een commando van privé-bewakers die zich als politie agenten voordeden. De bewoners werden de straat op geknuppeld, en hun huisraad met ijzeren staven aan gruzelementen geslagen.

Dagen achter elkaar hebben zij op het trottoir voor de puinhopen gebivakkeerd, waarna verspreiding over opvangcentra en pensions volgde. Een paar maanden eerder werden dezelfde methodes gebruikt door de eigenaar van een pand in de rue Keiler (11e arr.). Zodoende worden bewakingsbeambten steeds vaker ingezet tegen daklozen. De gemeente Parijs heeft er nu 250 in dienst om de hoogbouw in het Oosten van Parijs te bewaken, en ze aarzelt niet om ze in leegstaande flats in te kwartieren, om kraken te voorkomen. [7] Ook de leden van het comité die zich solidair hadden opgesteld met mensen die met ontruiming bedreigd waren, hebben te maken gehad met bewakers die door de corporaties waren ingehuurd om het verzet te gen ontruiming zonder vervangende huisvesting de kop in te drukken.

Noten:

1. Tot 1970 kwamen er in Parijs elk jaar 5000 nieuwe sociale sector woningen bij. Dit aantal is de laatste jaren gezakt tot 2000.

2. Terwijl de wet voorschrijft dat de prefekt 30% van de sociale woningen mag toewijzen, blijkt over heel Frankrijk genomen dat het ge middelde percentage dat deze effektief toewijst rond de 5% ligt.

3. in 'Paris Commune', het info bulletin van de CFDT in Parijs, in een recente huisvesting themanummer.

4. Er zijn 1.800.000 leegstaande woningen in heel Frankrijk, daarvan 90.000 in Parijs. Van die laatste behoren er 4000 aan het hoofdstedelijke woningbedrijf.

5. Er mogen tijdens de winter, officieel tussen 1 december en 15 maart, geen huisuitzettingen plaatsvinden. In 1989 stemde de Parijse gemeenteraad voor een motie om deze periode tot 15 oktober te vervroegen. Maar de politie moest daar niets van hebben en is tot 1 december doorgegaan met ontruimingen.

6. Gemeentes hebben in Frankrijk het recht op voorkoop van alle terreinen en gebouwen die te koop worden aangeboden. De prijs komt meestal in den minne lot stand, zo niet, dan vind er onteigening plaats en wordt de prijs door de dienst der domeinen vestgesteld. De gemeente Parijs maakt een spaarzaam gebruik van dat recht, teneinde private renovatie niet in de weg te staan. Ze verwerft zodoende slechts 2% van al wat per jaar te koop wordt aangeboden. Deze 'terughoudendheid' is een van de oorzaken van het verdwijnen van talloze groenstroken, partikuliere tuinen en sportvelden. In geval van een bestemmingsplan (waar in Frankrijk lang niet altijd sprake van is) wordenˇ de door voorkoop verkregen gronden weer doorverkocht als bouwgrond. Weinig daarvan is bestemd voor sociale woningbouw, het merendeel gaat naar premiewoningen en luxe appartementen. Op die manier wordt het imago van een renovatiewijk verhoogd, hetgeen op z'n beurt de speculatie aanzwengelt. Het voordeel voor de gemeente zit hem in hogere onroerend goed belasting en precario opbrengsten Daardoor is het zelfs voorgekomen dat de gemeente haar recht op voorkoop heeft aangewend om de sociale woningbouw te verhinderen.

7. Om af te komen van politiek gevoelig liggende bewakingsdiensten hebben Jacques Chirac en Pierre Joxe (de minister van Binnenlandse Zaken) nu het plan opgevat om een korps van 450 hulp-politie agenten te creëren, speciaal belast met de surveillance op de troosteloze flatwijken in het oosten van de Franse hoofdstad. Om ze te huisvesten heeft de gemeente plotsklaps wel 400 woningen te voorschijn weten te toveren!



COMITÉ DES MAL-LOGÉS

Naar aanleiding van de ontruiming begin mei van twee flatgebouwen. bezet door leden van het Comité des Mal-logés, werd besloten om een pleintje te gaan bezetten en daar in grote tenten te gaan wonen. 48 Gezinnen (300 mensen waarvan 150 kinderen) waren immers dakloos. De aktie werd medegeorganiseerd door de radikale linkse stroming van de Parüse kraakwereld en autonomen.

Na twee of drie harde konfrontaties met de ME (CRS) besloot de gemeente om de tenten ongemoeid te laten, uit vrees voor verdere eskalatie. Op twee andere plekken in Parijs deden net ontruimde daklozen precies hetzelfde en stelden hun tenten op straat op. Om tot oplossingen te komen, gingen nu liefdadigheidsinstellingen, humanitaire instanties, buurtverenigingen en linkse politieke partijen zich met de situatie bemoeien. Altijd een betere taktiek dan knuppelen.

Langzamerhand verslechterde de toestand. Gezinnen raakten verdeeld, sommigen gingen meer in onderhandelingen geloven dan op eigen kracht gevoerde akties. Heel snel was het niet meer het Comité die de situatie in de hand had. De liefdadigheidsinstellingen (Emmaüs) gingen onderhandelingen aan met de staat. Om het Comité te verlammen heeft de staat, die onderdak aan allen binnen twee weken had kunnen bieden, de toestand twee en een halve maand laten voortduren.

Inmiddels hebben sommige gezinnen een woning aangeboden gekregen en de rest krijgt die ook wel. Maar de opzet is dat de oplossing gezien wordt als een humane daad en niet als overwinning van het Comité. Het beeld van het Comité werd alleen maar verslechterd. Het aantal leden van het Comité des Mal-logés is ook wel verminderd maar de mensen die nog wel doorgaan zijn gemotiveerde mensen die op autonome wijze zullen blijven strijden.

 

 

.Terug naar boven