Ravage   ● Archief    ● Overzicht 1990    ● Overzicht #61


UIT: NN #61 van 12 juli 1990


IK BEN TIMOREES

Onlangs verscheen, naar aanleiding van de vijftien jaar dat Oost-Timor door Indonesië wordt bezet, het boekje 'Ik ben Timorees, getuigenissen uit Oost-Timor' als gezamenlijke uitgave van het Komitee Indonesië, de Oost-Timor Groep Nederland en de X min Y Beweging. Het boekje bevat een aantal getuigenissen van Oost-Timorese vluchtelingen. Voor meer achtergrond over Oost-Timor en een handtekeningen-aktie zie NN #60.

"Ik ben Timorees. Ik verliet Timor dit jaar. Ik moest mijn land en mijn ouders verlaten. Ik voelde dat ik het daar niet langer uithield. Ons volk wordt gedecimeerd terwijl de wereld blijft zwijgen". Met deze bijna poëtische noodroep begint de getuigenis van Anselmo Aparfcio. Hij was iemand waarvan je niet meteen zou denken dat autoriteiten hem lastig zouden vallen.

Hij studeerde aan het katholieke seminarie. Dit seminarie is echter op Oost-Timor een eilandje van enige onafhankelijkheid. Maar toch, uit zijn verhaal blijkt dat de Indonesiërs geen enkele Timorees ontzien. Dit blijkt ook nog eens duidelijk uit het verhaal van Joao Maria dos Reis: "Ze folterden me met elektrische schokken en brachten brandwonden toe met sigaretten omdat ik iets, dat ik niet gedaan had, weigerde te bekennen en omdat ik weigerde valse beschuldigingen te uiten tegen de burgemeester van Dili (Hoofdstad van Oost-Timor, F), Mário Sanches da Costa, en de waarnemend gouverneur van Oost-Timor, Francisco Lopes da Cruz, die allebei door de bezetters op deze posten waren benoemd."

Maar dat is niet alles. In moeilijke tijden is de hoop toch al gauw gevestigd op internationale onafhankelijke organisaties als UNICEF, ICRC (Internationale Rode Kruis) of Amnesty International. Zij krijgen echter zo min mogelijk te zien, net als alle buitenlanders. Buitenlanders worden zoveel mogelijk omringd en gecontroleerd door Indonesiërs, wegen worden voor hen afgesloten ('onbegaanbaar'), militair vertoon wordt even verstopt en de buitenlanders krijgen een gunstig beeld. Geen gesprekken met Timoresen, menigten die "Lang leve Indonesië", en "Wij willen integratie" roepen.

En dan het ICRC. Zij hebben wel eens bij toeval een gevangenenkamp ontdekt. Maar hoe moeten zij werken? José Guterres: "Ondanks de afspraken die bestaan tussen de Indonesische overheid en het ICRC, doen de militairen er alles aan om het werk van het Rode Kruis te verhinderen of te controleren. De meeste projecten van het ICRC worden in feite uitgevoerd door Indonesiërs die niet onafhankelijk zijn van hun overheid. Slechts één ICRC verpleegster woont permanent in Dili en is beperkt in haar bewegingsvrijheid. Zij moet een reispas krijgen van de geheime dienst (Kopskam) om Dili te kunnen verlaten, net als iedereen."

Je wordt niet vrolijk van het lezen van 'Ik ben Timorees', maar indrukwekkend is het wel. Ikzelf had net gegeten toen ik de eerste getuigenis ging lezen - over martelingen. Toen ik het boekje uit had besefte ik hoe luxueus het is om daar misselijk van te kunnen worden. In de (schijnbaar?) totaal uitzichtloze situatie van Oost-Timor zal men zich wel om andere dingen druk maken. Dat wordt in het eenvoudige boekje op een sobere manier hard duidelijk gemaakt.

Floor

 
'Ik ben Timorees, getuigenissen uit Oost-Timor' kost f,5,- (+f. l,75 porto) en is te bestellen bij het Komitee Indonesië, Postbus 40066, 1009 BB Amsterdam, 020-936050 of bij de X min Y Beweging, Noordermarkt 26, 1015 MZ Amsterdam. Het boekje is vertaald uit het Engels.

 

 

.Terug naar boven