●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
1990 ● Overzicht
#60 UIT: NN #60 van 28 juni 1990
Het is dit jaar 15 jaar geleden dat Oost-Timor werd binnengevallen door het Indonesische leger. Het ziet er naar uit dat Indonesië de illegale bezetting van Oost-Timor niet vrijwillig zal opheffen. Om te bereiken dat de Indonesische troepen Oost-Timor verlaten en het Oosttimorese volk de kans krijgt om over haar eigen toekomst te beslissen, is het heel erg hard nodig dat de internationale druk op Indonesië wordt opgevoerd. Om deze reden hebben wij, het Komitee Indonesië en de XminY Beweging, het initiatief genomen tot een steunaktie. In de periode tot eind oktober 1990 willen wij in Nederland zoveel mogelijk steun verwerven van organisaties en personen voor een volksoproep. In deze volksoproep wordt de Tweede Kamer gevraagd dat zij de regering aanzet tot een aktief Oost-Timor beleid. We streven naar vele duizenden handtekeningen. We willen de handtekeningen op 7 december, de dag waarop het 15 jaar geleden is dat Indonesië Oost-Timor binnenviel, aanbieden aan het parlement. Deze aktie wordt niet alleen in Nederland gehouden, maar maakt deel uit van een internationale kampagne. Overal in de wereld zullen Oost-Timorese solidariteitsgroepen initiatieven nemen om hun regering respektievelijk parlement op te roepen een aktief beleid te voeren dat bijdraagt aan de bevrijding van Oost-Timor. BEVOLKING UITGEMOORD Door de Indonesische invasie en bezetting zijn alleen al in de periode tot 1980 naar schatting 200.000 doden gevallen, wat neerkomt op een derde van de bevolking in 1975 - het jaar van de inval. Een belangrijk deel sneuvelde als gevolg van militaire operaties, die elkaar in snel tempo opvolgden, maar een nog groter aantal werd het slachtoffer van een uithongeringsstrategie. De hongersnoden werden veroorzaakt doordat de bevolking werd weggejaagd uit haar oorspronkelijke woonomgeving en samengedreven werd in een beperkt aantal 'woonkernen' (door de Timorezen zelf aangeduid met de term 'koncentratiekampen') waar zij werd verhinderd om landbouw te bedrijven. Oost-Timor werd door Indonesië hermetisch afgesloten van de buitenwereld, waardoor berichten over de enorme tragedie nauwelijks naar buiten kwamen. Hulpverlenende instanties zoals het Internationale Rode Kruis mochten aanvankelijk Oost-Timor niet in. Ook journalisten waren niet welkom. Van een van de laatste onafhankelijke televisieploegen in Oost-Timor werden kort voor de invasie vier Australische journalisten op brute wijze vermoord (Dit weerhoudt Australië niet van samenwerking met Indonesië op het gebied van oliewinning in de Timorzee, zie NN #53). Binnen Oost-Timor werd de bewegingsvrijheid van de burgers aan banden gelegd, was een reispas nodig voor elke verplaatsing en viel alle posten telefoonverkeer onder de censuur van de bezetter. Ook na de zogenaamde opening van Oost-Timor begin 1989 zijn onafhankelijke mensenrechtenorganisaties niet welkom en kunnen journalisten er alleen terecht onder het toeziend oog van het bezettingsleger. ILLEGALE BEZETTING De bezetting bracht Oost-Timor ook in een ekonomisch isolement. Wat er wordt verbouwd, wordt verhandeld door de Indonesische staatsmonopolies. De ekonomie en administratie van het land worden volledig gekontroleerd door de Indonesische militairen. Sinds 1982 worden in het kader van het omstreden transmigratieprogramma Indonesische families naar Oost-Timor gezonden. Zo verdwijnen de Timorezen langzaam uit het straatbeeld. Hun taal, hun kultuur, hun religie, hun eigen Timorese identiteit staan onder enorme druk van een allesoverheersende bezetting. Via het onderwijs zijn de Timorezen verplicht zich de Indonesische taal en geschiedenis eigen te maken. En er worden 'moskeeën gebouwd in het overwegend katholieke Oost-Timor. De mensenrechtensituatie op Oost-Timor is allerbelabberdst. De mensenrechten worden voortdurend en op grote schaal geschonden. Standrechtelijke executies verdwijningen, martelingen en arrestaties vinden nog steeds plaats. Voor het bezoek van generaal Suharto aan Oost-Timor werden uit voorzorg drieduizend arrestaties verricht. Voor en tijdens het bezoek van de Paus in okt. 1989 werden nog eens honderden Timorezen gearresteerd. Op Oost-Timor zelf, maar ook in gevangenissenop Java en elders, zit een onbekend aantal politieke gevangenen vast. Er vallen ook nog steeds dodelijke slachtoffers: door schermutselingen tussen het leger en het verzet, als represaillemaatregel of gewoon uit willekeur. Door al het fysieke geweld is op Oost-Timor een terreur van de angst ontstaan. Desondanks blijven de Timorezen zich verzetten tegen de vreemde overheersing. Naast het gewapende verzet van de FALINTIL, tot 1988 de gewapende tak van de bekende oppositiepartij FRETILIN maar daarna meer een nationale guerrilla, vinden ook steeds meer akties van burgerlijke ongehoorzaamheid en opstanden plaats. Sinds 1988 heeft de politieke oppositie - FRETILIN en UDT - zich verenigd tot de Nationalistische Convergentie. Zij verzetten zich internationaal tegen de ook internationaal veroordeelde bezetting van Oost-Timor. Aktie Volksoproep Oost-Timor
Aktie Volksoproep Oost-Timor, p/a Komitee Indonesie, Postbus 40066, 100 BB AMSTERDAM, 020-936050 (vr. 11-15 u. In de foldertjes zit een strookje voor 1 handtekening. Aktiepakketjes om de volksoproep op te hangen met toelichting zijn ook verkrijgbaar.
|
||