Ravage   ● Archief    ● Overzicht 1990    ● Overzicht #51


UIT: NN #51 van 22 februari 1990

JOHAN LENVAIN, DESERTEUR

Enige tijd geleden hebben wij jullie bericht over de Belgiese deserteur Johan Lenvain. Inmiddels is Johan de volgende 'fase' binnengegaan in zijn strijd tegen het reilen en zeilen van de Belgiese krijgsmacht. Zeven februari heeft hij zich op laten pakken door de Belgiese Rijkswacht. Daarvoor heeft hij een vertegenwoordiger van de minister van Defensie nog een gesprek weten te ontfutselen waar hij de wantoestanden in het leger aan de kaak heeft en gesteld. De zaken die hij hier voorgedragen heeft zal hij, samen me zijn raadsman, verder uitwerken tijdens zijn proces. Dat proces zal waarschijnlijk nog deze maand plaatsvinden.

In de volgende uiteenzetting probeer ik mijn desertie en anderhalf jaar onderduiken toe te lichten. Dat ik deserteerde is volgens mij niet mijn schuld. Dit verhaal is van toepassing op vele andere dienstplichtige soldaten die de krijgsmacht ontvlucht(t)en.

De moeilijkheden beginnen al bij de 'keuze' waar je voor komt te staan op je achttiende: word ik gewoon milicien, voor slechts Bf.3000 (± f. 150,-), of beroeps voor Bf.25000 (± fl. 300,-) per maand. Dit is zeer misleidend voor jongeren die sowieso aan de rand van de maatschappij staan. Dat wil niet zeggen dat alle deserteurs sociaal zwakkeren zijn, die puur om het geld beroeps geworden zijn. Het is alleen wel een aanlokkelijk aanbod, zeker met de grote jeugdwerkloosheid in België.

In het leger bestaat een reglementering die de discipline moet bepalen, die gaat over groetplicht, uniform, schoenenpoetsen en dergelijke. Deze regels mogen van belang zijn voor de discipline, maar ze worden in de praktijk willekeurig nageleefd door het kader. Bijvoorbeeld bij groetplicht: als twee allebei vergeten een officier te groeten, krijgt de één een verslag, terwijl de ander kan beschikken, al naar gelang de persoonlijke interesse van de desbetreffende officier.

Het derde punt: als een soldaat wil slagen over een meerdere, dan moet hij zich steeds tot een collega van deze meerdere richten. De klager wordt dan ook nog eens geïntimideerd, zodat het klagen hem snel vergaat.

De sfeer in de kazernes wordt vrijwel steeds bepaald door uiterlijk machtsvertoon bij onderofficieren en officieren. Het woord 'prestige' is ook niet uit de lucht gegrepen. Deze houding wordt overgenomen door de soldaat in het algemeen. Machtsvertoon uit zich in vriendjespolitiek en kromme verhoudingen. Een onderofficier met vijftien jaar dienst in de kazerne zal er alles aan doen om zijn positie ten opzichte van een nieuwe officier te handhaven. Deze situatie geeft spanningen in het kader waar de milicien van te lijden heeft.

De post van CSM wordt bezet door een sergeant-majoor, in tegenstelling tot die van een compagniescommandant, die veelal een overgangspost is. De CSM zal naar buiten toe altijd doen alsof er in zijn compagnie geen klachten zijn. Hij doorloopt zelf eerst de klachten die bij een cc terecht moeten komen. De CSM maakt dus uit of een klacht relevant is en of hij soms zelfs gezichtsverlies gaat lijden. Daarnaast zal hij ook proberen zijn kollegaas voor gezichtsverlies te behoeden door hen de hand boven het hoofd te houden.

Officieren, collegaas, drinken samen in de bar een pilsje en zullen niet snel geneigd zijn elkaar af te vallen. Dit heeft tot gevolg dat een soldaat die iets te melden heeft ook bot vangt bij de cc. Daarnaast is er het roddelcircuit. Men vertelt onder elkaar wie men mag en niet mag. In sommige gevallen, ook in het mijne, gaan officieren zover om aan soldaten te vertellen dat iemand hen niet ligt. Zo worden slachtoffers gemaakt van zowel soldaten als van officieren. Sociale vaardigheden zijn bij het kader. Waarom grijpt het kader niet in in geval van zeer onverantwoord gedrag?

Bijvoorbeeld :

- Een onderofficier die een peloton laat Siegheilen voor de Belgiese vlag.

- Slechts twee weken zwaar voor een mafketel die een jongen had mishandeld met een borstelsteel omdat deze jongen homoseksueel zou zijn.

- Een officier die een peloton het water opstuurt met reddingsvesten voor maar de helft van de soldaten, Eén milicien kwam om het leven, hij verdronk. Deze officier bevindt zich nog steeds binnen de muren van de kazerne.

Zo zijn er nog talloze incidenten op te noemen. Ik vraag mij serieus af waarom de Staf zich nooit over deze gevallen heeft beraden.

De situatie die ik heb geschetst, wordt al gauw ontkracht door legerfunktionarissen met het argument "Je kunt toch overal terecht?" Dit klopt slechts in theorie. Ik heb zelf de mogelijkheden benut, zonder resultaat. Een rapport van een soldaat wordt niet aanvaard. Krijg je wel gelijk dan kan je maar beter meteen opstappen. De verslagen zullen om je oren vliegen. Het eerste wat soldaten elkaar afraden is deze vorm van protest.

- De aalmoezenier kan alleen een beroep doen op de menselijkheid van de officieren. Verder heeft hij geen bevoegdheden.

- De sociale dienst heeft geen specifieke bevoegdheden om in te grijpen in konfliktssituaties. Mij werd de raad gegeven 'een stevige wandeling te gaan maken'.

- Via de mediese dienst kan je proberen je af te laten keuren, op psychiese en lichamelijke gronden. Dit lukt vrijwel niet, tenzij door ernstige zelfverminking.

- Schrijven naar de garnizoenskommandant of de minister van landsverdediging levert moeilijkheden op, zoals veertig miliciens in het verleden hebben ondervonden. Zij werden met straffen bedreigd, op de kritiek werd niet ingegaan.

- Het kabinet van landsverdediging bezoeken levert slechts een marsbevel op: terug naar de kazerne.

Het ICC wordt alleen gebruikt om de kleur van de poort te bepalen. In theorie moet men problemen binnen de kazerne bespreken. Ervaring leert dat serieuze kritiek niet getolereerd wordt.

Uitgewerkte alternatieven kan ik niet bieden, konstruktieve ideeën wel:

1.     het minimumloon voor dienstplichtige militairen. Hierdoor voorkomt men dat de keuze misleidend is tussen één of twee jaar dienst. Een jongere die gedwongen wordt het leger in te gaan, heeft op z'n minst het recht om fatsoenlijk betaald te worden. Sowieso omdat miliciens bijvoorbeeld bij oefeningen aan gevaren blootstaan.

2.     Door het vakbondsrecht toe te kennen is de kans groot dat er een vakbond komt die krities ten opzichte van het leger staat. Dit hoeft zeker niet in het nadeel van het leger te zijn, integendeel. Ten eerste kan iemand met klachten zich tot zijn bond richten en van een raadsman gebruik maken die onafhankelijk van leger en soldaat staat. De situatie zoals die dan in het leger zal ontstaan, wordt langzaam maar zeker verbeterd, daar de dienstplichtige in staat zal zijn z'n ongenoegen te uiten en zich niet te laten tegenhouden door meerderen. Vluchtgedrag (desertie, zelfverminking) wordt dan eerder uitzondering dan regel. Ten tweede: sociale kontrole is eveneens een facet van de vakbond. Een bond kan ingaan op eisen van de dienstplichtige over het goed doorbrengen van zijn diensttijd. Dit betekent ook dat de bond in kan grijpen wanneer (onder)officieren hun boekje te buiten gaan. Desnoods door het aanspannen van een procedure. Dit moet excessen in de toekomst voorkomen. Ik denk ook aan aktiviteiten als het uitgeven van een periodiek waarin meer nieuws komt te staan dan in Korpsjournaal of VOX. Zo blijft men open voor diskussie en zal men minder krampachtig reageren op kritiese geluiden. De vrijheid van meningsuiting zal zo beter gewaarborgd worden.

De minister heeft toegegeven dat er in mijn specifieke geval incidenten hebben plaatsgevonden, maar dat er geen kaderpersoneel bij betrokken was. Dit op basis van een onderzoek waarbij ikzelf niet geraadpleegd ben. Wat de kriteria van mishandeling zijn, is mij onbekend. Maar zolang het over mijn lichaam gaat, maak ik zelf wel uit wat kan en wat niet.

Ik ben mishandeld en maandenlang getreiterd en geïntimideerd door oversten en na het vergeefs aankloppen bij de bevoegde instanties gedwongen om te deserteren. Toen ik tot het besef kwam dat ik niet de enige was, besloot ik de misstanden in het Belgiese leger aan de kaak te stellen. Ik stel mij partij tegenover de personen van wie ik weet dat ze mij zowel lichamelijk als geestelijk mishandeld hebben, en laat het aan de rechter over daar een onbevooroordeeld oordeel (?! red) over te geven.

Wat ik toen niet durfde en kon, doe ik bij deze. Verder zou ik graag zien dat de minister besluit om een onafhankelijke kommissie in het leven te roepen die klachten in verband met het leger serieus onderzoekt, en dat de minister een telefoniese klachtenlijn instelt. Dit alternatief zou ook moeten gelden voor mensen die een beroep doen op de wet, daar ook deze groep steeds alleen staat wanneer zij iets aan wil kaarten.

Johan Lenvain

Het is saai in de bajes. Schrijven voor de gezelligheid en als steun in de rug naar: Johan Lenvain kamer 16 St Gilles Du Opetiaux1aan 106, B6 Brussel

 

 

.Terug naar boven