Ravage   ● Archief    ● Overzicht 1989    ● Overzicht #43


UIT: NN #43 van 2 november 1989

HARDE KERN: EEN STUK TERUG IN DE TIJD

In de Amsterdamse Kinkerbuurt bevindt zich sinds het voorjaar van 1986 het kraak/politiek kafee 'de Harde Kern'. Dit kafee fungeert als ontmoetingsruimte voor mensen die hun onvrede over misstanden binnen deze maatschappij omzetten in verzet. Zo bood het kafee ruimte aan mensen die wekelijks een kraakspreekuur draaiden. Dat veelvuldige kraken is nu een beetje over. Er zijn nogal wat mensen, die na een aantal jaren aktief te zijn geweest, verdwenen uit de buurtstrukturen.

De laatste maanden is er veel gediskussieerd in de Harde Kern. Over wat er nou eigenlijk mis is gegaan de laatste jaren: binnen het kafee, de buurt, de stad en in het algemeen. Resultaat van de diskussies werd bondig samengevat op papier gezet. Vervolgens werden deze diskussiestukken onder (ex)aktieve mensen in de Kinkerbuurt verspreid.

NN kreeg de stukken ook. We plaatsen ze omdat hetgeen deze mensen te zeggen hebben, niet op zichzelf staat. De problemen waar ze mee te maken hebben, hun kritiek op een aantal de afgelopen jaren genomen initiatieven vanuit de 'beweging', speelt ook onder mensen uit andere buurten en steden. Datgene wat gesignaleerd wordt, is een landelijk probleem.

Achtereenvolgens plaatsen we:

* een bondige analyse van de kraakbeweging, met het accent op de laatste jaren. dit artikel is vrij 'inside' geschreven, vandaar een kort nawoord ter verduidelijking van een paar begrippen.

* een analyse van de positie die het individu, dat zich verzet tegen de maatschappij, inneemt binnen die maatschappij.

* tot slot een vraaggesprekje met een drietal mensen van het kraakkafee; over wat zo dan wel zelf willen.

Als je kritiek hebt op hetgeen zij te zeggen hebben, klim in de pen.

Om veranderingen op wat voor gebied dan ook te bewerkstelligen, en om de identiteit van jezelf en als groep mensen die zich tegen deze maatschappij in al z'n facetten verzet te waarborgen, heb je een sterke beweging nodig. Sterk zowel in aantal als in kracht. Kwantiteit en kwaliteit dus. Je kunt er nu eigenlijk vanuit gaan dat er helemaal geen sprake van een beweging is.

Momenteel bestaat er geen grote groep mensen die vanuit een gemeenschappelijk idee van verzet zich verbonden voelt in de strijd die ze voert en veranderingen probeert te bewerkstelligen en iets probeert op te bouwen. Te suggereren dat dit wel zo is maakt een duidelijke analyse van de positie waar we nu in verkeren onmogelijk, omdat de realiteit vervaagt, er is geen erkenning van het probleem en dus geen mogelijkheid om tot de wortels ervan door te dringen en tot een goede aanpak te komen.

Teloorgang van een beweging

Wij zijn niet de eerste die zeggen dat de beweging van de jaren '80 op zijn grenzen gestoten is, misschien wel zo versplinterd dat er van een beweging nog nauwelijks sprake is. Er zijn nog wel groepen en groepjes mensen bezig, er zijn nieuwe initiatieven, maar nauwelijks verbanden of iets gemeenschappelijks behalve (voor velen) hun verleden en vermeende radikaliteit. De voor velen ook buiten de beweging herkenbare, konfronterende, strijdbare politiek van tien jaar geleden heeft plaats gemaakt voor een voor velen onherkenbare politiek, die meer op zelfbevestiging dan op 'verbreding' gericht lijkt.

De bewegingen van de jaren '80 konsentreerden zich rondom een aantal strijd-terreinen bijv. woningnood, abortus, kernwapens die relatief afgebakend waren en daardoor makkelijk de erkenning en sympathie van grote groepen mensen voor zich wonnen. Daarbij hadden ze genoeg uitstraling om mensen van buiten naar zich toe te trekken, en dat was ook één van de doelen.

De kraakbeweging fungeerde voor een aantal van die deelstrijden grof gezegd als een overkoepelende beweging. In de loop van de tijd gaf hij voedingsbodem voor meerdere strijdterreinen. Maar toen bleek dat hij niet in staat was om antwoord op de veranderende kraaksituatie te geven, bleek hij ook niet in staat om, na de ondergang van het kraken, verder ergens anders op door te gaan.

Uiteindelijk bleek de kraakbeweging ook een deelstrijd beweging te zijn, in die zin dat hij geen of niet genoeg verbanden naar andere strijdterreinen toe legde. Een breed geaccepteerde algemene visie.en inhoud ontbraken. Keer op keer bleek ook in de andere bewegingen dat het inwilligen of evengoed niet inwilligen van bepaalde eisen de dood betekende. Er was te weinig lange termijn strategie, te weinig perspektief voor veel mensen om verder te gaan.

Ook werd door de meeste mensen dit niet al te belangrijk gevonden. De kraakbeweging was vrij spontaan groot geworden trok veel mensen aan er was veel enthousiasme zolang het goed ging, maar kon geen echt alternatief bieden. De subcultuur die hij in zich ontwikkelde was voor veel mensen een paar jaar lang een alternatief, maar uiteindelijk een schijnalternatief dat geen houvast bood. De woede, het enthousiasme; de ideeën, ze verdwenen even spontaan als ze ontstaan waren.

Juist datgene wat de beweging zo had doen opleven leidde tot haar ondergang. Het is dus belangrijk om de kraakbeweging van toen niet te idealiseren.

Versplintering

Doordat de nadruk op doen in plaats van denken en praten lag (voor veel mensen) werd zij gekenmerkt door sexisme, macho- en bonzengedrag. Het een en ander leidde ertoe dat groepjes mensen hun eigen inhoud gingen zoeken zonder elkaar te zoeken. Het zorgde voor een grote verscheidenheid aan akties maar geen inhoudelijke eenheid. Er was geen openlijke diskussie, er waren bijna geen pogingen om weer bij elkaar te, komen.

En terwijl iedereen erbij stond en toekeek, werden de strukturen langzamerhand uitgehold, velen knapten af, waarbij er automatisch vanuit werd gegaan dat zij die doorgaan gelijk hadden. Met het waarom van het afknappen werd niets gedaan. Ook de laatste jaren gaat dit proces door terwijl er nauwelijks nieuwe mensen bijkomen. Er wordt nog steeds aktie gevoerd maar de nadruk ligt vaak op het behoud van wat we hebben, ook onze aktiegroepjes.

Die drang tot behoud werd bepaald door de niet aangetoonde noodzaak van ons bestaan als groep, als 'beweging'. In plaats van een hoognodige diskussiepraktijk kwam er een vaag normen- en waardenstelsel waarin politiek ondergeschikt werd gemaakt aan groepsgedrag. Het beschermen van de eigen groep wordt tot de hoogste norm verheven, zelfkritiek tot de laagste norm.

Binnen de groepjes voelt iedereen zich veilig en beschermd, waardoor de drang naar vernieuwing (van ideeën, van mensen) niet meer bestaat, eerder nog als bedreigend wordt gezien. Uiterlijkheden worden belangrijker dan inhoud, persoonlijke tegenstellingen zorgen voor onwil om samen te werken, en zo wordt bijv. de reaktie op sexisties gedrag vaak bepaald door de positie van iemand binnen de 'beweging' en veel minder door een konstruktieve diskussie en een radikale afwijzing van sexisme.

Hapklare brokken

Het gebrek aan inhoud, het ontbreken van een diskussiepraktijk en dit normenstelsel zorgt er nu voor dat serieus bedoelde diskussie aanzetten (Europese eenwording, IMF, sexisme, revolutionair verzet) verworden tot modetrends, waarbij de inhoud voor velen ondergeschikt is aan een nieuwe heftigheidskultuur. Er is een ontstellend gebrek aan zelfkritiek, bereidheid om een openlijke diskussie aan te gaan: in plaats van te diskussiëren over inhoud en wenselijkheid van dingen beschouwen velen ze als hapklare brokken waar we weer een tijdje achteraan hobbelen.

Maar nog los van het feit dat het bijna onmogelijk is geworden diskussies van de grond krijgen, dat velen meevaren op de deining, valt er ook nog wel wat te zeggen over de 'diskussies' die er wel zijn de laatste jaren. Het is positief te noemen dat er de laatste jaren aanzetten zijn om het tij te keren, dat er geprobeerd wordt te zoeken naar een nieuwe eenheid. De manieren waarop dat echter is geprobeerd, hebben naar ons idee geleid tot een groter isolement, tot vorming van elites van radikalen en revolutionairen.

Nog steeds is er geen sprake van banden met een grotere groep of basis waar we voor vechten. Niet alleen hebben ons zelfbehoud en onze arrogantie ons vervreemd van veel groepen in de maatschappij, tevens hebben we ons (eerst door gebrek aan diskussie, daarna door de manier waarop er wel gediskussieerd wordt) van elkaar vervreemd.

In dat verband zijn er twee ontwikkelingen de laatste jaren die voor evenveel dieptepunten zorgden: de ontwikkelingen rond de PVK en die rond het ontluikende 'revolutionair verzet'. Voor de duidelijkheid: de enige overeenkomst tussen de PVK en groepen die geloven in revolutionair verzet is ons inziens dat ze beiden goed georganiseerd zijn en de diskussies van de laatste jaren vooral bepaald hebben.

De PVK

Vast staat voor ons (en vele anderen) dat de kritiek van de PVK op de huidige 'beweging' voor een groot deel terecht is. Daar ging het konflikt dan ook niet om. Het ging (grof gezegd) om hun middelen en de beweging die hen voor ogen staat, en hun plaats daarin.

In plaats van het vertalen van hun aanval naar de (onze) noodzaak van de invulling van onze lege politieke strukturen, die zij probeerden te veroveren kwamen wij niet verder dan de defensieve houding die ons al jaren kenmerkt: verdedigen wat nog over is aan strukturen, zonder ons af te vragen voor wie, voor wat, waarom. Er is wel degelijk een aanzet toe geweest maar nadat door de fysieke overwinning de dreiging weg viel, is ieder zijn/haar eigen weg gegaan, terwijl voor iedereen duidelijk was dat de enige manier om dit soort uitspattingen te voorkomen het invullen van die strukturen zal zijn.

De eenheid waarmee wij de PVK tegemoet getreden zijn is van het begin een schijneenheid geweest: sommige groepen vergaderden liever apart dan op het stedelijk, Slagerzicht moest er met de haren bij gesleept worden. Er waren dan ook twee konflikten: één over de toekomst van de kraakbeweging en één die van de revolutionaire groepen, waarbij het in het laatste geval ging om de vraag wie de revolutionaire politiek in Nederland vertegenwoordigde.

Deze twee konflikten, die samenkwamen binnen de PVK, werden apart benaderd en dus ook apart uitgevochten. Het grootste dieptepunt was echter niet hun aanval, of onze verdeelde eenheid: het was ons onvermogen, onze angst en onwil om over hun inhoudelijke kritiek te praten, die toch ook voor een deel de onze was. Dat is (jammer genoeg) blijven liggen, we hebben geen duidelijke en inhoudelijke diskussie gehad die onze positie had kunnen bepalen over meer dan alleen de PVK.

Over de opbouw van een revolutionaire tegenmacht

Zoals al gezegd ontstaan in de jaren '80 verschillende groepen voor wie de politieke inhoud van de beweging op dat moment onvoldoende is, en die intern de diskussie aangaan over de toekomst van verzet in Nederland. Een situatie die niet wezenlijk veranderd is, nog steeds is er nauwelijks sprake van een open diskussie, op stukken die verschijnen wordt nauwelijks gereageerd.

Het gaat hier om stukken die we voor het gemak plaatsen onder de noemer 'voor internationale solidariteit en revolutionair verzet'. Als je de inhoud en het verloop van de diskussie van de laatste twee jaar volgt, krijg je het idee dat we al een eind op weg zijn. Volgens ons valt dat nogal tegen: reakties op de aard van de diskussiestukken, waarin ook nog eens de uitgangspunten ter diskussie worden gesteld, worden als afbrekend en negatief gezien en niet serieus genomen.

Dat er een grote groep mensen is die zich niets of iets totaal verschillends kan voorstellen bij 'kollektiviteit', 'tegenmacht', 'revolutionair verzet' en 'frontvorming' (en wat ze zich er wel bij voorstellen vaak zeer onaantrekkelijk vinden) schijnt onbelangrijk te zijn. De diskussie, eenmaal in beweging, kan niet gestopt worden. Nou hoeft dat ook niet. Wel hebben wij er behoefte aan onze kritiek op deze diskussie eens op te schrijven en aan te geven wat wij zelf willen.

Vooropgesteld: iedere diskussie, waarover hij ook gaat, dient te volgen te zijn voor iedereen voor wie hij bedoeld is. Wij gaan er vanuit dat de diskussiestukken en verklaringen bedoeld zijn voor iedereen die radikale veranderingen nastreeft. Deze diskussies schieten dat doel al voorbij om de volgende redenen:

1. De diskussies zijn (al vanaf het begin) voor veel mensen niet te volgen, niet in de laatste plaats door het woordgebruik.

2. Het gebruik van niet ingevulde begrippen. Dit was al op het congres in Arnhem een veel gehoorde kritiek, helaas heeft bijna niemand zich genoodzaakt gezien die begrippen in te vullen: dat had moeten gebeuren door iedereen die het gebruik van termen als 'internationale solidariteit', 'frontvorming' 'patriarchaat' etc. zo noodzakelijk vindt. Het feit dat dat niet is gebeurd heeft er voor gezorgd dat de diskussie al twee jaar vastzit, en het niveau van zelfbevestiging niet overstijgt.

3. De diskussies worden in zulke algemeenheden en vaagheden gevoerd dat zo langzamerhand bijna niemand zich nog herkent in de diskussie: ze sluiten totaal niet (meer) aan bij de praktijk van velen. Bovendien voelen velen zich door de taalbarriêre machteloos om te reageren.

Een diskussie, op deze manier gevoerd leidt niet alleen tot een ongezonde zelfbevestiging, maar ook tot een (af en toe lachwekkende) zelfoverschatting. Zo wordt een axie met brandende autobanden bij Unilever tot een belangrijke stap voorwaarts, wordt iedere wandeltocht tot een radikale, krachtiqe demo. Zo wordt de indruk gewekt dat er al sprake is van een 'revolutionaire tegenmacht' (die naar, ons idee vooral op papier bestaat, praktijk is er niet) zo worden zeepbellen gekreëerd: wat er nog wel aan akties is wordt enorm opgeblazen, aksies worden vooral gebruikt als propagandamiddel.

Niemand kan ontkennen dat het begrip 'revolutie' voor velen een romantiese associatie heeft, vooral als dat begrip niet is ingevuld, en alleen maar lijkt te staan voor iets radikaals. Revolutionair verzet wordt al zolang het bestaat gemythologiseerd. Hetzelfde gebeurt nu hier: de aantrekkingskracht wordt niet bepaald door de inhoud maar door uiterlijkheden (zoals ook bij de 'autonomen').

Centraal in de diskussie staan ('de') drie hoofdtegenstellingen: kapitaal-arbeid, wit-zwart, man-vrouw. Wij willen niet ontkennen dat dit belangrijke tegenstellingen zijn. Het lijkt er alleen op dat vooral de nadruk ligt op de eerste. In ieder geval worden de drie steeds te vanzelfsprekend gebruikt. Wij hebben een vierde: de tegenstelling mens-natuur, die de toekomstige ontwikkeling van de gehele wereld bepaalt. Alle moderne ekonomiese systemen zijn ook gebaseerd op uitbuiting van de natuur.

Tegenmacht

Ook hier weer geldt: inhoudelijk vaag, niet ingevuld. Wat is tegenmacht? Het kommunisme opbouwen? (spandoek bij demo voor RaRa-arrestanten)'. Belangrijke vraag: is die tegenmacht bedoeld om eigen machtsstrukturen , op te bouwen en andere te veroveren, of is hij bedoeld om juist alle machtsstrukturen te vernietigen. Leidt het bewust opbouwen niet tot beheersbaarheid van die macht (zowel intern door de best georganiseerde groep als door de staat).

Middel tot tegenmacht schijnt 'frontvorming' te zijn: weer zo'n begrip, nauwelijks duidelijk, vooral niet met wie. Dat daar voor veel groepen geen ruimte is, moge duidelijk zijn: zie de RaRa-aanslag tegen de Shell-blokkade. Ondanks alle kritiek op SuZA, die in onze ogen deels terecht is, is de aktie absoluut af te keuren: zo diskussiëren we dus schijnbaar met elkaar, wie niet horen wil moet maar voelen, en niet van te voren via onze eigen bladen.

Harde Kern

NAWOORD NN: In bovenstaand artikel worden een aantal begrippen en situaties geschetst, die voor een buitenstaander moeilijk te vatten zijn. Daarom een verduidelijking.

Er wordt gesproken over de PVK. Het is niet eenvoudig om in het kort uit te leggen wat de PVK was, maar we doen een poging: PVK staat voor 'Politieke Vleugel van de Kraakbeweging'. Deze werd gevormd door een groep mensen die al jarenlang aktief waren in de kraakbeweging en daar binnen een aantal buurten belangrijke posities hadden ingenomen.

Twee jaar geleden werd het hen duidelijk dat zij deze posities niet meer konden handhaven en gingen zij kritiek spuien op het funktioneren van de aktiebeweging in Nederland. Deze kritiek centreerde zich rond het item 'verraad'. In hun ogen was iedereen, die een verklaring over een aktie of mede-aktievoerders tegenover de smeris aflegde, zowel als iedereen, die hun politieke lijn niet volgde, een verrader.

Tegen deze mensen vonden zij alle middelen geoorloofd om ze uit politieke strukturen te weren en om ze dit 'verraad' betaald te zetten. Deze groep profileerde zich gedurende een jaar dan ook door bedreigingen, geweld tegen aktievoerders en het publiceren van afbrekende kritiek over de Nederlandse aktiebeweging. Door deze handelswijze werden zij door het merendeel van de rest van aktievoerend Nederland dan ook uitgekotst en geïsoleerd.

Hierna zijn hun aktiviteiten geëindigd. Twee van hun laatste doelen waren het kraakkafee De Eerste Hulp en de linkse boekhandel Slagerzicht. De Eerste Hulp is een kraakkafee waar de PVK uitgewerkt was en dat zij door geweld trachtten te 'heroveren'. Slagerzicht is een linkse boekhandel in Amsterdam, die er door de PVK van verdacht werd het centrum van de anti-PVK politiek te zijn en dat daarom door hen kort en klein werd geslagen.

In het artikel wordt ook gesproken over de belangrijke plaats die de diskussie over het 'revolutionair verzet' de laatste jaren inneemt. In NN heb je daar niet zoveel van gemerkt. Dat komt eigenlijk vooral doordat dit blad min of meer buiten het gezichtsveld van de 'revolutionaire initiatieven' is gevallen. Verder is er sprake van een kongres in Arnhem. Dit kongres werd in '87 georganiseerd door anti-imperialistische groepen. Mensen werden selektief uitgenodigd.

 

 

.Terug naar boven