●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
1989 ● Overzicht
#20 UIT: NN #20 van
12 JANUARI 1989
De
Zuidafrikaanse ekonomie lijdt onder internationale boycotakties. Investeerders
worden ontmoedigd door de politiek wankele situatie. Botha heeft een perfekte
inschatting gemaakt van de risiko's die zijn land loopt als alle landen zich
aansluiten bij het westerse offensief.
In Pretoria heeft
men in de gaten dat de sankties op lange termijn een negatief effekt hebben op
de ekonomie. President Botha heeft berekend dat zijn budget met 9,5 miljard
rand (ongeveer 4 miljard gulden) verminderd is. Dit gaat ten koste van sociale
programma's. Internationale druk heeft ertoe geleid dat Zuid-Afrika een andere
diplomatieke houding aangenomen heeft ten aanzien van de rest van Afrika.
De reden hiervoor
is dat de regering door begint te krijgen dat de landen waarmee doorgaans zaken
gedaan worden, van houding veranderen. Dit heeft drie oorzaken: 1. degenen die
geloofden dat Zuid-Afrika echt bereid was tot hervormingen, hebben die hoop
opgegeven; 2. Rusland voert een nieuwe politiek in Zuid-Afrika en 3. de
westerse landen komen politiek gezien dichter bij elkaar.
Veel politici uit
de geïndustrialiseerde landen dachten dat Pieter Botha in staat was om in
Zuid-Afrika diepgaande veranderingen tot stand te brengen. Het leek erop dat de
regering die sinds '78 in Pretoria aan de macht is, de blanke bevolking stukje
bij beetje in de richting van fundamentele veranderingen wilde sturen.
Rassenscheiding in de werksituatie en op openbare plaatsen werd minder strikt
gehandhaafd en gemengde huwelijken werden toegestaan. Met dit alles voor ogen
wachtte men in het algemeen vol spanning af wat Botha in zijn toespraak op 5
okt. '85 te zeggen had.
Tot teleurstelling
van de hervormingsgezinden had hij weinig nieuws te melden. Hij bleef
vasthouden aan zijn oude standpunten, uit angst voor het groeiende
extreem-rechtse blok. Hij sloeg met de stok van de repressie terwijl hij het
volk tegelijkertijd als lokaas vage veranderingen voorhield. Toen op 16 juni
'86 de noodtoestand werd afgekondigd en een reeks arrestaties volgde, werd de
hoop op een vreedzame omwenteling de bodem ingeslagen. Deze maatregel werd in
'87 en '88 verlengd en heeft als gevolg dat de gematigde oppositie haar
standpunten verhardt.
De premier in de
aanval
Toch blijft Pieter
Botha hervormende taal uitslaan. Op 20 juni '88 ging hij opnieuw in de aanval
door een nationale statutaire raad in te stellen waardoor de zwarten met het
parlement verbonden zouden worden. Het ging om een adviesorgaan van 46 tot 59
leden, waaronder dertig zwarten. Maar wat voor zwarten? De premiers van de
thuislanden, gemeenteraadsleden die op 26 okt. '88 gekozen waren en figuren die
direkt door Botha waren aangewezen. Het gros van de Afrikanen zal natuurlijk
geen genoegen nemen met deze schijndeelname aan de regering door enkele
zwarten.
Hoewel door
Pretoria alles in het werk gesteld is om de zwarten op te roepen om te gaan
stemmen, vertegenwoordigen de gemeenteraden van de townships maar een fraktie
van de zwarte kiezers. Bovendien is de Zuidafrikaanse regering niet meer
geloofwaardig als ze roept dat de kommunisten proberen het land in hun macht te
krijgen. Niet alleen omdat de Russische politiek ten aanzien van Zuid-Afrika
verandert, maar ook omdat er steeds meer kontakt is tussen Zuid-Afrika en
Rusland.
Sinds vier jaar
houden Russische en Amerikaanse wetenschappers in de Afrikanistiek
werkkongressen. Op de konferentie van Harare over de toekomst van zuidelijk
Afrika, in '87, bleek voor het eerst duidelijk dat de houding van Moskou ten
aanzien van de Zuidafrikaanse puzzel veranderd was. Ruslandkenners hadden dat
al eerder opgemerkt. Medewerkers van het Afrikaans Instituut in Moskou zijn van
mening dat de geweldsspiraal in zuidelijk Afrika doorbroken moet worden, omdat
onrust daar de spanning tussen de twee supermachten zou kunnen doen opleven.
In augustus '87
ontving Gorbatsjov de president van Mozambique, Joachim Chissano. Hiermee
benadrukte hij de noodzaak een politieke oplossing te vinden voor zuidelijk
Afrika. In Zuid-Afrika betekent dat een brede dialoog met de bewegingen die de
zwarten vertegenwoordigen, waaronder de Inkatha-beweging van Buthulezi. Achter
gesloten deuren zeggen de Russische deskundigen dat het ANC niet in staat is de
macht in Pretoria over te nemen en dat men ervoor moet zorgen de rechten van de
blanke minderheid veilig te stellen.
De kontakten
tussen Pretoria en Moskou blljven diskreet maar er hebben binnen een jaar al 20
ontmoetingen plaatsgevonden. Van beide zijden zijn verschillende journalisten uitgenodigd.
Pik Botha, de Zuidafrikaanse minister van Defensie, heeft verschillende keren
Russische diplomaten ontmoet en hij stelt de pragmatische politiek van het
Kremlin op prijs. Als tegenwicht mocht Desmond Tutu in mei '88 Moskou bezoeken.
Dalende rentabiliteit
Rusland en Zuid-Afrika zijn nog niet in het stadium van diplomatieke erkenning, maar Zuidafrikaanse diplomaten zijn optimistisch over de Russische opening. Er worden handelsbetrekkingen aangeknoopt: de eerste Lada's rijden al in Zuid-Afrika. Terwijl het vroeger goed gebruik was in handelskringen om de effekten van sankties te bagataliseren, wordt nu gekonstateerd dat maatregelen tegen Zuid-Afrika een negatief effekt hebben op de ekonomische ontwikkeling.
De meeste buitenlandse bedrijven die uit Zuid-Afrika weg gegaan zijn, hebben dat niet gedaan onder druk van de anti-apartheidsbeweging maar omdat het niet langer winstgevend was in Zuid-Afrika te investeren. Op 1 juli '88 investeerden er nog 605 bedrijven in Zuid-Afrika. Vier op de vijf horen tot de volgende landen: Groot-Brittannië (195), USA (151) en West-Duitsland (137). Op de tweede plaats komen de investeerders uit Zwitserland (29), Frankrijk (23), Nederland (14), Australië (12) en Canada (12). In elk ander westers land zijn minstens tien bedrijven betrokken bij Zuid-Afrika.
Sinds vier jaar hebben veel Engelse, en de helft van alle Amerikaanse en Canadese bedrijven het land verlaten. De druk op de Engelse bedrijven is groot, want 49 ervan hebben hun investeringen in dezelfde periode teruggetrokken. Toch zijn nog steeds 16 van de 25 bedrijven met het meeste personeel Engels. Volgens de Engelse anti-apartheidsbeweging 'The South African Disconnection' zegt het merendeel van de bedrijven dat ze uit Zuid-Afrika vertrekken wegens "de verslechterende ekonomische situatie in Zuid-Afrika" en "gebrek aan vertrouwen" in Pretoria's mogelijkheden om de politieke stabiliteit te handhaven.
Het belang van
politieke kampagnes moet daarbij niet onderschat worden: Barclay's Bank trok
zich terug na een boycot door Engelse studenten en akties van Amerikaanse
groepen die op lange termijn uitbreiding van de aktiviteiten van de bank in
Californië in de weg stonden. Bedrijven die in Zuid-Afrika blijven, zeggen dat
ze er door zullen gaan zolang de resultaten winstgevend zijn. De leiding van
Chevron en Mobil Oil blijft bij het klassieke standpunt dat de beste manier om
de zwarte Zuidafrikanen te helpen is om meer te investeren in de ekonomie,
zodat er meer zwarten op belangrijke posities komen. Chevron en Mobil Oil zijn
samen verantwoordelijk voor de helft van de Amerikaanse investeringen in
Zuid-Afrika die in totaal 4 miljard dollar bedragen.
Het vertrek van
Ford
Daar staat
tegenover dat de Amerikaanse bedrijven die weggaan uit Zuid-Afrika niet zomaar
vertrekken maar onderhandelen met de zwarte vakbonden. Ford vertrok na een lang
en moeizaam proces, maar de arbeiders waren er toen dan ook van verzekerd dat
hun arbeidsomstandigheden niet zouden verslechteren door het wegvloeien van het
Amerikaanse kapitaal. Integendeel, ze kregen een groter aandeel in het bedrijf:
via een fonds bezitten ze 24% van het kapitaal en ze hebben drie zetels in de
Raad van Beheer.
In het westen is
een groeiende anti-apartheidstendens waarneembaar. De industriële landen voelen
dat hun image geschaad wordt door samenwerking met het apartheidsgregime en ze
proberen zichzelf vrij te pleiten door gespierde taal te gebruiken. In sommige
landen is de strijd tegen het racisme in Zuid-Afrika een politiek issue
geworden. Bij gebrek aan nieuwe ideeën wordt er steeds sterker gepleit voor
sankties. De Scandinavische landen hebben de meeste sankties ingesteld. Op de
tweede plaats volgen Australië en de USA. Zwitserland, Oostenrijk en Israël
zijn het minst bereid om Pretoria te dwarsbomen. Denemarken, Finland, IJsland,
Noorwegen en Zweden hebben in maart 1988 tijdens een konferentie in Tromso
besloten om hun druk op Pretoria te vergroten en meer hulp te geven aan de
Frontlijnstaten (die in 4 jaar tijd 4,6 miljard dollar van deze landen hebben
ontvangen).
Deze Noordeuropese
landen bevestigen dat ze alle handelsbetrekkingen met Zuid-Afrika verbroken
hebben en geen passagiers of vracht meer naar dat land vervoeren. Alle
investeringen in, en leningen en oktrooiverleningen aan Zuid-Afrika zijn
verboden en er wordt druk uitgeoefend op de andere Europese landen om hetzelfde
te doen.
Ondanks Reagan's
tegenwerking is er in de USA in okt. 1986 een wet aangenomen op sankties tegen
Zuid-Afrika. Op het moment richten de anti-apartheidsgroepen, gesteund door de
zwarte gemeenschap, zich op een wet die de handelsbetrekkingen met Zuid-Afrika
bijna tot nul zou moeten reduceren. Dit wetsvoorstel van de afgevaardigde
Dellum (een zwarte demokraat uit Californië) heeft als doel "nieuwe
westerse ekonomische beperkingen te stimuleren" en de steun aan Pretoria
te verminderen.
Wetsontwerp USA
Als de wet wordt
uitgebreid met het 'amendement Wolpe' zou het erop neerkomen dat alle import
uit Zuid-Afrika stopgezet zou worden. Behalve die van delfstoffen die nodig
zijn voor de Amerikaanse ekonomie en bewapening. Nieuwe sankties zouden op
bijna alle bekende sektoren van toepassing worden: energie, transport,
investeringen. Maar de wet zou ook een einde maken aan alle militaire
samenwerking (m.n. op het gebied van opleidingen).
Het 'amendement-Wolpe'
introduceert twee nieuwe aspekten: de boycot zou ook gelden voor Zuidafrikaanse
produkten die in het buitenland verwerkt worden (bijv. een diamant uit Kimberly
die bewerkt is in Antwerpen), en buitenlandse bedrijven die profiteren van het vertrek
van Amerikaanse bedrijven om hun aktiviteiten in Zuid-Afrika uit te breiden
zouden verboden worden in de USA. Deze waarschuwing aan het adres van westerse,
Israëlische en Taiwanese bedrijven is duidelijk: ze moeten kiezen tussen de
Amerikaanse of de Zuidafrikaanse markt.
Op 11 augustus is
het wetsontwerp door de Kamer aangenomen en daarna is het voorgelegd aan de
kommissie Buitenlandse Zaken van de Senaat, waar het felle debatten losmaakte.
Niemand is voorstander van de wet maar ook wil niemand doorgaan voor een
handlanger van Pretoria. De wet is tenslotte op 14 september aangenomen met 10
stemmen voor en 9 tegen. Als de wet aangenomen wordt zal hij waarschijnlijk
getroffen worden door het veto van Bush. Als de wet er niet doorkomt is er in
ieder geval weer een stap verder gezet voor het anti-apartheidsbeleid in de
toekomst: de overheid zal dan gedwongen zijn te onderhandelen. Bush staat
minder positief tegenover Zuid-Afrika dan Reagan. Hij is op het moment tegen
nieuwe sankties, maar dat betekent dat hij ze niet volledig uitsluit.
In Zuid-Afrika is
de nederlaag van Dukakis met opluchting ontvangen, omdat daarmee het spookbeeld
van de wet-Dellum van de baan is. Toen Dukakis gouverneur van Massachusetts
was, was hij een van de eersten die de investeringen van zijn staat in
Zuid-Afrika stopzette. Evenals Jesse Jackson heeft hij gezegd dat Zuid-Afrika
als een terroristische staat beschouwd moet worden, omdat dat land de andere
landen van zuidelijk Afrika destabiliseert en vluchtelingen aanvalt.
Japan in
verlegenheid
Het offensief van
de zwarte Amerikaanse afgevaardigden past in een internationale trend die
ongunstig is voor Pretoria. Op de EEG-top eind juni te Hannover is aangedrongen
op vrijlating van Nelson Mandela en herziening van het proces tegen de zes van
Sharpeville. Dat was wel het minste dat de lidstaten konden doen. Met
Griekenland en Spanje als voorzitters zal de kwestie van sankties opnieuw ter
tafel komen.
Tenslotte is er
Japan, dat als belangrijkste handelspartner van Zuid-Afrika in een lastige
positie zit en heeft laten weten dat het maatregelen zou kunnen nemen om de
slachtoffers van de apartheid te steunen. Er komen steeds meer demonstraties in
Tokyo voor beperking van de handelsbetrekkingen met Zuid-Afrika. De film Cry
Freedom is er in het parlement vertoond. Zou gezamenlijke westerse druk
effekt hebben op het bewind in Pretoria? Een duidelijk signaal van de
belangrijkste handelspartners zou zeker ernstig opgevat worden in Pretoria.
(Dit artikel is
overgenomen uit het weekblad Jeune Afrique van 14 december 1988, via
Bijeen Derde Wereld Informatiedienst)
|
||