●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
1989 ● Overzicht
#20 UIT: NN #20 van
12 JANUARI 1989
Het was een
geweldig feest.
Er stierven drie
mensen, één van ouderdom, één door alkohol en één omdat ie vocht met de slang.
Oh, maar er werd
gezongen, gedanst en gedronken.
De pijp ging rond
en de pruim, oude verhalen werden nieuw.
Opa's stonden in
hoog aanzien, die zeiden dat het zo altijd was geweest en altijd zo zou
blijven.
En de kinderen
bleven erbij tot ze niet meer konden.
Oh, maar er werd
gedanst en gevrijd bij het leven, een dag, een nacht en een dag.
Tot het zout op
was, de kruiken leeg en de schelpen door de kroegbaas weer afgepakt.
Toen wankelden ze
lachend de berghelling op, sliepen hun roes uit in het lange gras, een nacht en
een lange dag.
Terwijl ze sliepen
reden, beladen met het werk van hun handen in kratten en balen verpakt, in
bewaakte kolonnes de prachtwagens naar de stad.
De stad van de
banken en kongressen, de stad van de krotten en open riolen.
De stad van de
mooie dames met chauffeur, de stad van de hoeren voor een knaak.
De stad waar
iedereen het zout in de pap verdient, iedereen die een vinger in de pap heeft.
De stad waar ze
altijd van droomden, de stad die ze nooit zouden zien.
Verzet begint niet
met grote woorden maar met kleine daden.
Zoals storm het
zacht geritsel in de tuin, zoals de kat die de kolder in z'n kop krijgt.
Zoals brede
rivieren met een kleine bron verscholen in het woud.
Zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer die de sigaret aansteekt.
Zoals liefde met
een blik, een aanraking, iets dat je opvalt in een stem.
Je zelf een vraag
stellen, daarmee begint verzet.
En dan die vraag
aan een ander stellen.
Iemand weigert de
schelp.
Iemand houdt op
met dansen.
Iemand smijt de
kroegbaas de kruik in het gezicht.
Iemand zegt: opa,
de pest met je oude verhalen.
Iemand wil het
alfabet leren.
Iemand pakt de
opzichter z'n zweep af.
Iemand steelt een
geweer.
Iemand zegt: dit
is mijn grond.
Iemand staat z'n
dochter niet af aan de landheer.
Iemand antwoordt
niet met twee woorden.
Iemand houdt zijn
graan verborgen.
Iemand viert geen
feest als de prachtwagens komen.
Iemand spuugt op
de grond als ie de soldaten ziet.
Iemand snijdt de
banden door.
Iemand verschuilt
zich in het woud.
Iemand droomt niet
meer.
Iemand richt zich
op.
Iemand is voor
altijd wakker.
Iemand stelt de
vraag.
Iemand verzet
zich.
En dan nog iemand
en nog iemand en nog...
Remco Campert
|
||