●
Ravage ●
Archief
● Overzicht
1988 ● Overzicht
#19 UIT: NN #19 van 29 DECEMBER 1988
De laatste maanden staan de kranten bol van de beleids- en struktuurnota's van de diverse ministeries, die Nederland op moeten stoten in de vaart der Europese Eenwording. Wie altijd heeft gedacht dat de visie van Lubbers & Co. ophield bij strakke bezuinigingen en het kreëren van een 'ondernemers-vriendelijk investeringsklimaat', blijkt drastisch ongelijk te hebben. Deze regering is kennelijk van plan om in 1990 afscheid te nemen met achterlating van een kompleet scenario voor de herstrukturering van Nederland als bebouwd en bewoond stukje aardoppervlak. De hierbij direkt betrokken departementen beten het afgelopen jaar de spits af: Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) presenteerden de Vierde Nota voor de Ruimtelijke Ordening; Verkeer en Waterstaat (VWS) kwam met het Tweede Structuurplan Verkeer en Vervoer. Over de hoofdlijnen van beide beleidsnotities heeft iedereen inmiddels in de kranten kunnen lezen: stedelijke knooppunten, nieuwe snelwegen, spoorlijnen en flitstreinen, en hier en daar een vleugje milieu. Verder blijft de berichtgeving steken bij de 'nieuwswaarde' van het geheel: als er weer ergens een of andere burgemeester over de zeik gaat omdat zijn stad geen stedelijk knooppunt wordt, of wanneer er weer een of andere deskundoloog gevonden is die op een opiniepagina de natte science-fictiondromen van deze of gene minister wil toelichten. Of wel: ze slikken het voor zoete koek. Praktisch niemand heeft het aangedurfd de inhoud van bovengenoemde nota's inhoudelijk en wezenlijk aan de kaak te stellen. De kritiek komt neer op kosmetische bijstellingen, kommaneuken over hier een paar miljoentjes bij, daar een stedelijk knooppunt je minder; hier een brug en daar liever een toltunnel. Toch betreft het hier een aantal kapstokken voor overheidsbeleid, die 25 jaar (minstens zes kabinetsperiodes!) mee moeten kunnen en die de samenleving tot in het hart raken. De nota's bieden aanknopingspunten voor de diverse plannen die Nederlandse gemeenten hebben rond cityvorming: de Rotterdamse Kop van Zuid, de Amsterdamse IJ-boulevard, Rijn- en Waal kade in respektievelijk Arnhem en Nijmegen, het nieuwe centrum van Groningen. Verder ademen de nota's een sfeer van terugtredende overheid en ruim baan voor bedrijfsleven en ander partikulier initiatief. 'Een op de toekomst gericht ruimtelijk beleid kan alleen in samenwerking tussen burgers, bedrijfsleven en overheid tot stand komen en tot uitvoering worden gebracht', zo meldt de tekst op de achterflap van de Vierde Nota RO. En het Tweede Struktuurplan meldt in de inleiding: 'Technologische ontwikkelingen gaan snel. Er is weer ekonomische groei. De eenwording van de Europese markt in 1992 is het thema van de dag. (... ) Wil Nederland in het Europa van de toekomst een belangrijke rol blijven spelen, dan dient de bereikbaarheid voor het zakelijke personenverkeer en voor het goederenverkeer weer op een hoog peil te worden gebracht.' 'We kunnen door de rotzooi 't bos niet meer zien' Naast de Vierde Nota en het Tweede Struktuurplan is er nog een derde nota: het nog niet gepubliceerde, maar inmiddels in konsept uitgelekte Nationaal Milieubeleidsplan. Deze nota, óók van VROM, spiegelt ons een iets ander beeld voor van de toekomst in 2015. Bij ongewijzigd beleid zal tegen die tijd het bos in West Europa goeddeels verdwenen zijn. Een glaasje water kon wel eens een dubbeltje kosten, omdat de volledige zoetwatervoorraad ernstig vervuild is, en dat nog tientallen jaren zal blijven. De ozonlaag zal dermate zwaar beschadigd zijn, dat huidkanker, grijze staar en talloze andere aandoeningen zeer veelvuldig zullen voorkomen. In grote delen van de wereld zullen grondstoffen-oorlogen uitbreken, omdat de natuurlijke hulpbronnen op raken of zijn. Er zullen ingrijpende klimaatveranderingen optreden, waardoor misoogsten optreden en de voedselvoorziening (in Nederland!) in gevaar zal komen. Versnelde erosie verzuring en vermesting van landbouwgrond zal dat laatste nog versterken. En, zo stelt de nota, de fysische en chemische processen die tot dit alles leiden zijn inmiddels onomkeerbaar in gang gezet: het kan niet meer afgewend, maar hooguit iets minder desastreus gemaakt worden. Het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) is gebaseerd op een onderzoek van het Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieuhygiene (RIVM), getiteld 'Zorgen voor Morgen; nationale milieuverkenning 1985-2010'. Het NMP rekent nog iets verder door: tot 2015, één generatie ("Elke generatie dient in beginsel een goede milieukwaliteit achter te laten en geen negatieve 'milieu-erfenis'. Dit houdt in dat in beginsel milieuproblemen binnen een termijn van een generatie (25 jaar) moeten worden opgelost", aldus het NMP). Enkele dingen die dan moeten gebeuren: schone elektriciteitscentrales en olieraffinaderijen (uitstoot terug naar maximaal 10% van het huidige nivo. Met de beste nu bekende technische mogelijkheden kan een reduktie tot hooguit 60% gehaald worden.). Alle personenauto's en 70% van het vrachtvervoer van de weg. Dan kunnen Neelie Smit-Kroes en Ed Nijpels dus gezellig met de tandem de nieuwe snelweg uit het Tweede Struktuurplan op. 'Grenzen aan de Groei', zo heette het rapport waarin de Club van Rome in 1967 de huidige milieuproblemen al verrassend nauwkeurig aankondigde. Nu, ruim 20 jaar later, stelt het NMP, volgend op een opsomming van de resultaten van 'gericht milieubeleid' in de afgelopen decennia: "De resultaten van de afgelopen 20 jaar zijn toch niet zodanig als indertijd werd verwacht. De saneringsperiode kan nog steeds niet worden afgesloten. We moeten erkennen dat de milieuproblemen van 1988 niet minder, maar eerder meer aanleiding geven tot verontrusting dan die van 20 jaar geleden, zelfs wanneer in aanmerking wordt genomen dat veel beleid van de laatste jaren nog in concrete maatregelen moet worden omgezet." En die kant gaat het nu waarschijnlijk weer op. De Club van Rome signaleerde het, VROM en het RIVM snijden het opnieuw aan, en in beleidsnotities als de Vierde Nota en het Tweede Struktuurplan wordt het opnieuw genegeerd: sanering en terugdringing van de uitstoot van giftige stoffen in het milieu is, zelfs met behulp van alle nu op dit gebied bekende technieken (ook de duurste), bij lange na nog niet voldoende om de huidige negatieve spiraal te doorbreken. Het enige dat nog soelaas biedt is het op grote schaal toepassen van wat het RIVM 'strukturele bron gerichte maatregelen' noemt: dusdanig produceren dat geen belasting van het milieu optreedt. Met 'produceren' wordt dan in feite al het menselijk handelen bedoeld. En juist in het treffen van die 'strukturele, brongerichte maatregelen' schieten de Vierde en het Tweede schromelijk tekort. Saillant steekje onder water van het RIVM richting Verkeer en Waterstaat uit 'Zorgen voor Morgen': "Op dit moment bestaan er verschillende scenario s voor de ontwikkeling van het wegverkeer. De schattingen in dit rapport (Zorgen voor Morgen, red. W&S) zijn gebaseerd op berekeningen met het verkeersmodel dat in het kader van het Reken- en Informatiesysteem Milieuhygiëne (RIM) door het Nederlands Economisch Instituut is ontwikkeld. Deze schattingen voor het autobezit en autogebruik komen vrijwel overeen met de cijfers die door Centraal Planbureau en Energie Studie Centrum zijn gebruikt bij het ramen van de vraag naar en de inzet van brandstof. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat hanteert cijfers voor het autogebruik die respektievelijk 10 en 20% hoger uitkomen in 2010. Doordat daar bij de berekening van het brandstofverbruik en de emissies echter wordt uitgegaan van een veel grotere brandstofbesparing en emissiereductie komen schattingen over het brandstofverbruik en de emissies lager uit dan de in dit rapport gebruikte cijfers." Het staat er letterlijk: omdat Verkeer en Waterstaat kennelijk fabeltjes wenst aan te hangen over de technische mogelijkheden om vervuiling uit de uitlaat terug te dringen. neemt het RIVM hun cijfers niet serieus. Zorgen voor morgen, of morgen de zorgen? De krisis is voorbij. Opnieuw reiken, althans voor de juppies onder ons, de bomen tot in de hemel. Dat die bomen wortelen in ernstig verzuurde en aangetaste grond wordt dan wel eindelijk erkend als probleem, maar de oplossing ervan werd door Neelie Smit-Kroes al bij de presentatie van het Tweede Struktuurplan als volgt op de lange baan geschoven: "De bevolking heeft de absolute wens om auto te rijden. Daaraan wil ik ook niet tornen. Individuele vrijheid staat hoog in mijn vaandel. (…) Om te bereiken dat de NOx-uitstoot (belangrijke bijdrage aan verzuring, red. W&S) door het verkeer in 2010 75% lager is dan nu, moet de uitstoot per gereden kilometer met meer dan 80% terug. Kan dat? Dat kan als we er in slagen alle auto's uit te rusten met een geregelde 3-weg katalysator. Op dit ogenblik zijn op verschillende plaatsen uitgebreide testprogramma's aan de gang. Daaruit blijkt dat auto's met zo'n 3-weg katalysator zelfs 90 tot 95% schoner zijn dan een vuile auto. Ik weet wel, we hebben dan met een laboratoriumsituatie te maken. Maar met een goede voorlichting en controle blijven de vooruitzichten toch bepaald gunstig." Het RIVM stelt dat een reductie van de uitstoot met gemiddeld 58% het maximaal haalbare is. Vereniging Milieudefensie kwam met een rapport, getiteld 'Schone auto, Valse hoop', waarmee de vloer aangeveegd wordt met de optimistische cijfers van Verkeer en Waterstaat. SmitKroes doet dat simpeltjes af met: "Ik denk dat zij zich bij hun sombere verwachtingen ten aanzien van de schone auto toch wat te veel hebben laten leiden door de genoemde kinderziektes die nou eenmaal onvermijdelijk de introductie van iedere nieuwe techniek begeleiden." Onvoorwaardelijk geloof in de technologie dus. Dezelfde technologie die ons het leeuwendeel van de vervuiling bracht, is ook nu kennelijk weer heilige koe in de bestrijding ervan. Het is maar waar je je hoop op wilt vestigen. Overigens, Milieudefensie heeft in het verleden regelmatig cijfers over vervuiling gepubliceerd, die aanvankelijk door niemand geloofd werden, maar achteraf doorgaans pijnlijk korrekt bleken. En bij het RIVM werken geen aktievoerdersters, maar keurig nette, gerespekteerde wetenschappers-in-rijksdienst; gezagsgetrouw tot op het bot en eerder te voorzichtig dan uiterst radikaal. Daar zit hem dan ook het probleem niet. Ga er maar rustig vanuit dat bewindslieden en beleidsambtenaren feilloos op de hoogte zijn van alle perikelen rond het milieu. Ze weten precies met welk probleem ze zitten, en omdat ze geen oplossing weten zonder de gehele samenleving op haar kop te zetten blussen ze het af met mooie woorden en bezorgde nota's, die ze zorgvuldig getimed en voorbereid op het publiek afvuren. Eerst die Vierde Nota; science-fiction achtige plannen, gelardeerd met overlevingsplannen voor de laatste snippertjes 'natuurgebied'. Precies op het moment dat de Vierde Nota de -overigens zoveel mogelijk onbekend gehouden- inspraakrondes heeft doorlopen (de zgn. Planologische Kernbeslissing), brandt de minister van Verkeer en Waterstaat los met het Tweede Struktuurplan. Snelwegen, flitstreinen, rekeningrijden, en een veel beter (maar ook veel duurder) openbaar vervoer worden goedgepraat met prachtig klinkende cijfers over terugdringing van de SO2/NOx uitstoot. De planologische Kernbeslissing over het Tweede Struktuurplan zal zo rond maart 1989 in een afrondend stadium komen. En dan? Dan moet de definitieve versie van het Nationaal Milieubeleidsplan gepresenteerd worden. De Vierde Nota en het Tweede Struktuurplan zijn dan tot beleid verklaard, en het milieu heeft dan weer de status die het volgens de regering kennelijk verdient: die van wormvormig aanhangsel van de technologie. Binnenkort in dit theater: de vervuiler betaalt Nu het NMP in concept is uitgelekt hebben we de mogelijkheid om de reeds bestaande -en nog komende- beleidsvoornemens (mestnotitie van Landbouw & Visserij, het Elektriciteitsplan van de Samenwerkende Elektriciteitsproduktiebedrijven, de Raffinaderijen-regeling) door te lichten op hun milieu-effekten. Spannend wordt het ook om het definitieve NMP naast het uitgelekte concept te leggen: waar is het bijgesteld? Wie is daar verantwoordelijk voor? Wat is daar het ekonomisch belang van? Op dit moment stelt het NMP nog: "Milieuproblemen hebben gemeenschappelijke oorzaken. Die oorzaken betekenen dat het geen toeval is dat milieuproblemen optreden. In de eerste plaats worden milieuproblemen veroorzaakt door het openbreken of veranderen van stofkringlopen (grondstoffen, red. W&S) die zich op verschillende schaalniveaus afspelen. Doordat er onvoldoende greep was op de kringloop die stoffen doormaken (van winning tot definitieve afvalverwerking) is er voortdurend sprake van 'lekverliezen', waardoor stoffen op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats of in de verkeerde vorm in het milieu terechtkomen. Voordat stoffen in het milieu worden gebracht is er uiteraard wel de mogelijkheid om bij de bron te voorkomen dat lekverliezen gaan optreden." Oftewel: vervuiling is vanaf nu nergens meer voor nodig. Om dat verder aan te tonen en uit te werken zal de onlangs opgerichte redaktie Wetenschap & Samenleving zich de komende maanden gaan bezighouden met het doorlichten van Nederlandse -en buitenlandse- vervuilers: bedrijfstakken, bedrijven, strukturen en sektoren. Al was het maar om te voorkomen dat de regering het nieuwe 'hot item' in het aktiewezen, het milieu, voor zich opeist. Want het vertrouwen dáárin hebben we allang verloren; daar helpt zelfs een zwaarmoedige en harde kersttoespraak van hare majesteit niet meer aan. Redaktie Wetenschap & Samenleving (met dank aan de Redaktie te Water)
|
||