Ravage   ● Archief    ● Overzicht 1988    ● Overzicht #19

UIT: NN #19 van 29 DECEMBER 1988



PETER BOTHA'S GROTE SPEL

Bevorderen van de ontwikkeling van een zwarte bourgeoisie, effectieve strijd tegen nationalistische bewegingen. De verdedigers van apartheid worden slim. Opgepast!

"De harten en de geesten veroveren", dat stelt de regeringsploeg van Pieter Botha zich ten doel teneinde de zwarte nationalisten in Zuid-Afrika te isoleren. Het gaat erom de Afrikaanse bevolkingsgroepen een betere leef- en werksituatie te bieden. "Deze mensen hebben rechtmatige wensen: goed te eten krijgen, een fatsoenlijke woning, onderwijs, een auto, kortom een lekker leventje", zoals een regeringslid het omschreef.

In de jaren 1987 en 1988 werd in totaal 2 miljard dollar besteed (wat gelijk staat aan het Congolees Bruto Nationaal Produkt in 1987) aan de verbetering van de levensomstandigheden van de bewoners van de 34 meest rumoerige woonoorden. De komende 5 jaar zal nog eens 8 miljard dollar met hetzelfde doel uitgegeven worden. Tweehonderd zwarte woonoorden zullen daar gebruik van kunnen maken. Tevens worden er fondsen vrijgemaakt ten gunste van de ontwikkeling van zwarte zakenlieden. In het begin van het jaar hebben enkelen van hen publiekelijk enige terughoudendheid bepleit ten aanzien van de sankties tegen Zuid-Afrika.

De Zuidafrikaanse regering wil de opkomst van gematigde politieke krachten binnen de zwarte gemeenschap op termijn stimuleren. Met de gematigde politieke krachten wil ze een dialoog starten over een grondwet die de belangrijkste priviléges van de blanke gemeenschap zal waarborgen. De diskussie zou in het kader van een multiraciale raad gevoerd kunnen worden. Deze zou bestaan uit gematigde zwarte leiders, waarvan enkelen zelfs in de regering benoemd zouden kunnen worden.

Deze 'opening' werd door de, weliswaar relatieve, suksessen van de repressieve politiek van de regering Botha mogelijk gemaakt. Pieter Botha, oud-minister van Defensie, destijds voorstander van de harde lijn en sinds tien jaar regeringschef ziet zich in de rol van 'man van de overgang'. Fel bekritiseerd aan de ene kant door de 'zuivere' Afrikaners en aan de andere door de zwarte nationalisten van het ANC en door een enorme hoeveelheid religieuze- en kulturele- en vakbondsorganisaties, is hij genoodzaakt nauwgezet te handelen.

Dubbele ontspanning: repressie en integratie

Nog nimmer heeft de Zuidafrikaanse staat geaarzeld leger of politie in te zetten. De Zuidafrikaanse strijdkrachten, die vandaag de dag kernwapens bezitten, hebben als taak de aangrenzende Afrikaanse staten van elke inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van hun land af te brengen. De openlijke interventies van de Zuidafrikaanse strijdkrachten in Angola en Mozambique, hun geheime sabotage operaties in Botswana, Lesotho, in Zambia en Zimbabwe getuigen van hun doeltreffendheid.

En wat de politie betreft, haar belangrijkste taak in het kader van de noodtoestand bestaat uit het meedogenloos opjagen van tegenstanders van de apartheid. De Zuidafrikaanse politie, opgeleid voor het gevecht, krijgt de steun van duizenden agenten en korrespondenten van de National Intelligence Service (NIS), de inlichtingendienst. En dankzij de strategie van 'totale oorlog', die nu door de Botha-ploeg wordt aangehouden, heeft zij al menig sukses behaald.

De Staatsveiligheidsraad, voorgezeten door Pieter Botha himself, is de grote drijvende kracht van dit schaduwgevecht. De raad heeft haar hoofdkwartier in Kaapstad. De belangrijkste ministers, leger- en politieleiding, het hoofd van de inlichtingendienst, de contra-spionage en de militaire inlichtingendienst maken er deel van uit. Het beleid wordt bepaald en uitgevoerd in het kader van het Administratie Systeem van de Nationale Veiligheid (NSMS). Dit Systeem overkoepelt alle besturen zowel burgerlijk, militair als politioneel. De NSMS koördineert alle akties tegen ontwikkelingen die het voortbestaan van de regeringspolitiek bedreigen, zowel op lokaal nivo als op het hoogste staatsnivo.

De grondslag van dit repressieapparaat in de zwarte woonoorden wordt gevormd door het Netwerk van gemeenschappelijke beleidscentra (JMC). Het zijn er zo'n 350, ze zetelen op politieburo's of gemeentehuizen en tellen 12 leden: de plaatselijke veiligheidsagenten, witte ambtenaren en sommige speciaal uitgezochte zwarten. JMC is eigenlijk het politieke instrument van de dubbele ontspanning (repressie - integratie) die door Pieter Botha is opgestart. Hun taak is het zich bezighouden met informatie, veiligheid en de levensstandaard. Het verklikkerswerk van de zwarte leden van de JMC heeft de afgelopen maanden geleid tot de arrestatie van meer dan 30.000 mensen. Zo zijn de meest aktieve militanten, om te beginnen van het UDF, dat 700 anti-apartheid organisaties omvat, geneutraliseerd.

Verdoofd

Drie van hen, Murphy Morobe, Mohammed Valli Mosa en Vusi Khanyile wisten uit de gevangenis te ontsnappen. Ze zochten, afgelopen september, hun toevlucht in het Amerikaanse konsulaat in Kaapstad. Sinds de arrestaties kwam er een herindeling op het politieke toneel. De extremistiese Afrikaners ondersteunen natuurlijk de repressiemaatregelen van de regering, maar zij weigeren de integratiepogingen van de de gematigde zwarten te waarborgen. Het lijkt buiten twijfel dat ze ook maar iets zullen steunen wat ook maar enigszins de blanke suprematie aan de kaak zou kunnen stellen. Trouwens, het standpunt van de conservatieven van de regerende nationale partij is niet veel anders. En wat de conservatieve zwarte leiders betreft, zoals Mangosuthu Buthelezi, het hoofd van de Kwazulu Bantoestan, zij stellen, voordat er ook maar één dialoog van start gaat, de ontmanteling van de apartheid.

Akties van religieuze organisaties hebben aan kracht ingeboet. Enkele van de leiders denken erover om netjes in het systeem mee te gaan draaien. Alan Boesak was afgelopen mei in Johannesburg "diep teleurgesteld", zoals hij het zelf noemde, over de nogal koele ontvangst die hij voor zijn mobiliserende slogans kreeg van de ongeveer 200 bijeengekomen religieuze leiders. De grote zwarte vak bond, COSATU, heeft de strijdfakkel opgenomen.

Maar, ook hier weer, begint Botha, geholpen door de werkgevers, de posities van de meest onverzoenlijke strijders af te breken. Sommige vroeger enkel voor blanken wegRelegde banen staan tegenwoordig ook voor zwarten open. Binnenkort zullen ze daarvoor zelfs hetzelfde salaris ontvangen als hun blanke kollega's. De segregatie in de treinen naar de voorsteden is al opgeheven. De nieuwe politiek van Botha maakt de taak van de ANC-leiders, in ballingschap in Lusaka (Zambia), er niet gemakkelijker op. Ze zien in dat het eind van de apartheid nog niet in zicht is en dat ze hun strategie van ondergronds verzet opnieuw moeten bezien.

Vrienden zetten ANC onder druk

De 'leeuwenwelpen', de 'comrads' en de 'kinderen van de revolutie' zijn de namen van de nieuwe, in het strikste geheim, georganiseerde militanten van de townships. Op dit moment peinzen ze er niet over om hun boykot van apartheidsinstellingen en vooral verkiezingen in zwarte woonoorden te beëindigen. Dat deden ze ook niet tijdens de onlangs gehouden gemeenteraadsverkiezingen. Het ANC echter, heeft in de blanke zones de progressieve kandidaten gesteund.

De belangrijkste anti-apartheidsbeweging ondervindt druk van haar vrienden van buiten om haar positie te versoepelen. De Sovjets zijn, zo lijkt het, voorstander van een nationale verzoeningspolitiek die zonder bloedvergieten een eind aan de apartheid maakt. In het perestroïka tijdperk gelooft Moskou niet meer in de noodzaak van een socialistiese revolutie in Zuid-Afrika.

Deze stellingname kent weinig steun bij de leiders van Umkhonto we Sizwe (de 'Speer van het Volk', de militaire tak van het ANC). Het ziet er naar uit dat zij juist de militaire operaties in blanke zones willen verhevigen. Christ Hani, leider van de generale staf van de organisatie, verklaarde afgelopen juli: "We zijn bereid om het land volledig te verwoesten als dat de prijs van de vrijheid zou zijn. Je voert geen oorlog met schone handen."

Zonder twijfel is de droom van de apartheidstheoretici aan het instorten in het jaar 1988, het jaar dat de 40ste elektorale overwinning van de zeer racistiese Zuidafrikaanse Nationale Partij markeert. De volledige raciale scheiding is simpelweg niet meer mogelijk. Maar de racistiese reaktie heeft nog niet zijn laatste woord gesproken.

Uit: Jeune Afrique 29 (1988), Bijeen derde wereld informatiedienst.

 

 

.Terug naar boven