Ravage   ● Archief    ● Overzicht 1988    ● Overzicht #2

UIT: NN #2 van 26 MEI 1988



ZELFS HARDE SCHELPEN ZIJN VAN KALK

Shell, de Koninklijke Shell Groep. Zestig procent Dutch en veertig British sinds 1907. De (veruit) grootste niet-Amerikaanse onderneming ter wereld, waarvan de jaaromzet even hoog -zo niet hoger- is als het bruto nationaal produkt van de Benelux. Het bedrijf vertegenwoordigt niet alleen een ekonomische macht, maar staat tevens voor een enorme politieke lobby.

(Ex-)Bestuurders en kommissarissen van Shell vind je terug in de raden van bestuur en/of kommissarissen van veel grote bedrijven en banken in Nederland. Topfunktionarissen van De Koninklijke stromen door naar vergelijkbare (of hogere) posities in de politiek, adviesorganen of het bedrijfsleven, uiteraard mét medeneming van hun relaties bij Shell. Denk daarbij bijv. aan de advieskommissies Witteveen of Wagner, allebei onder leiding van een voormalige president-direkteur van Shell.

De Koninklijke en de AMRO-bank hebben gemeenschappelijke topfunktionarissen, Shell en Unilever vier. (Voormalige) Shellbestuurders oefenen op die manier invloed uit op letterlijk alle geledingen van de Nederlandse samenleving: als een ekonomische- én politieke macht die letterlijk boven alle partijen staat (met dank aan Jos van Hezewijk). Vergeleken met De Koninklijke is een bedrijf als de Steenkolen Handelsvereniging (o.a. MAKRO) een soort van kruidenier op de hoek, marginale detailhandel.

De zeven zusters

Sinds de eerste grote oliekrisis ('72-'73) hebben zich grote veranderingen voorgedaan in de energie-industrie. Tot dan worden vrijwel alle bekende aardolie en -gas reserves gekontroleerd en geëxploiteerd door zes à zeven grote olieboeren: Exxon, Shell, BP, Texaco en enkele 'kleinere'. Vanaf hun ontstaan, rond 1900-1910, hebben deze zgn. Zeven Zusters een absolute monopoliepositie bij produktie en verkoop van alle uit aardolie en -gas verkregen brandstoffen en andere produkten.

Dat monopolie ligt dan bij 'de bron': de konsessies die de maatschappijen verwerven op de plaatsen waar olie in de grond zit. Waar monopolie-konsessies niet lukken, bijv. in Mexico waar de regering vanaf het begin een stevige eigen vinger in de oliepap houdt, worden de monopolies gerealiseerd met behulp van langlopende leveringskontrakten.

De Zeven Zusters zijn 'geïntegreerde maatschappijen', wat inhoudt dat ze alle facetten in het produktieproces in handen hebben: de exploratie en exploitatie van de bronnen, het transport, de be- en verwerking tot eindprodukten, en de distributie en verkoop daarvan. Afgezien van de olievelden in de Kaukasus, die in 1920 door de nieuwe USSR genationaliseerd werden (was toen een Shell-monopolie), hebben de Zeven Zusters kans gezien hun machtspositie tot begin jaren '70 te handhaven.

Krisis? Wat nou krisis!

Eind jaren '60, begin '70 komt er in veel landen met grote aardoliereserves een bewustwordingsproces op gang, wat resulteert in een golf van nationalisaties van winningsgebieden. Die trend wordt ingezet door de dan nieuwe Libische baas Ghadaffi en gevolgd door de in OPEC verenigde olieproducerende landen. De Zeven Zusters krijgen geen monopolie-konsessies meer op nieuw gevonden olie- en gasvelden. En de oude kontrakten worden niet verlengd, of slechts onder gewijzigde -en voor de Zusters beduidend ongunstiger- voorwaarden.

Het gevolg is, dat de oorspronkelijk tamelijk konstante olieprijs van rond $ 4,50 per vat (1 vat = 159 liter) binnen twee jaar explosief stijgt naar soms $ 35,00 per vat. De olieboycot van de Verenigde Staten en enkele Westeuropese landen door de dan belangrijkste oliebron Saudi-Arabië wordt door de Zusters gebruikt om de verhoogde inkoopsprijs versneld aan de konsument door te berekenen, natuurlijk inklusief een extra, winstmarge.

Maar ook elders sloegen de olieboeren fanatiek aan het reorganiseren. In de jaren voor de oliekrisis was over de gehele wereld een omvangrijke overkapaciteit gevormd in de raffinage van ruwe olie tot bruikbare brandstof. Bij een olieprijs van $ 4,50 per vat was dat nog wel rendabel te houden door de raffinaderijen op 65% of minder van hun kapaciteit te laten draaien, maar na de prijsstijgingen van 1973 lukt dat niet meer.

Dat betekent een wereldwijde afslanking van de raffinagekapaciteit door de Zusters: afslanking, desinvestering en sluiting. Grootste slachtoffer werden daarbij de werkmaatschappijen van de Zusters in de derde wereld. De introduktie van de mammoet-tanker maakte het mogelijk om ruwe olie relatief goedkoop over grote afstanden te verplaatsen.

Waar overal in de derde wereld raffinaderijen werden gesloten, afgestoten of ingekrompen, werden de fabrieken 'bij de grootverbruikers' (de VS en West-Europa) juist gemoderniseerd en uitgebreid. Daarmee verplaatste de verwerking zich van de bron naar de verbruiker. Ook de bron zelf werd daarheen verplaatst: de verhoging van de ruwe olie prijs maakte het haalbaar om ook moeilijker bereikbare olievoorraden (Noordzee!) te exploiteren, waardoor de 'westerse' afhankelijkheid van derde-wereldolie drastisch afnam (zo zouden 'we' op het moment in principe al zonder Midden-Oosten olie kunnen, terwijl daar 15 jaar geleden zo'n 80% van de totale westerse oliebehoefte vandaan kwam!).

Gesteld kan worden dat de Zeven Zusters op deze wijze in staat bleken hun invloed op de mondiale olie- en gasstromen te handhaven, hoewel ze in veel gevallen hun zeggenschap 'aan de bron' inmiddels moeten delen met plaatselijke regeringen. Hun monopolie op transport en verwerking blijft onverminderd van kracht.

Shell trading and transport

Shell telt evenveel werknemers als België inwoners, en is -na Exxon- de op één na grootste van de Zeven Zusters. Het bedrijf bezit werkmaatschappijen in meer dan 100 landen, en is aktief in alles wat met aardolie en -gas te maken heeft (plus nog wat andere dingen: steenkool, mijnbouw (non-ferro metalen), biotechnologie en zaadveredeling, houtbrandstof).

Het bedrijf produceert honderden eindprodukten en halffabrikaten: Nederlandse bier- en frisdrankkratten zijn van Shell-plastic (waarschijnlijk allemaal!), het Nederlandse leger rijdt, vaart en vliegt op brandstof van Shell, Vaponastrips, DDT, Dieldrin en meer van dat soort vergiften, bijna al het zaaigoed voor sojabonen (in de wereld!), oplosmiddelen, enz. enz.

Het bedrijf wordt bestuurd vanuit twee bolwerken, Den Haag en Londen, waarbij strikte gezagsstrukturen worden gehanteerd. De opleiding tot topfunktionaris bij Shell wordt geheel binnen het bedrijf verzorgd. Universiteiten en bedrijfsleven worden afgeschuimd: aantrekkelijke aspirant-kandidaten wordt een Shell-beurs ter beschikking gesteld, of een lukratieve (en goed betaalde) karrière in het vooruitzicht gesteld.

Ze gaan, na een aantal jaren werkzaam te zijn geweest bij vestigingen in eigen land, behoren tot het zgn. 'uitgezonden personeel'. Dat zijn praktisch allemaal witte mannen (Nederlanders, Britten, Amerikanen en een enkele Duitser, Australiër, Rhodesiër of Zuidafrikaner), die het topkader vormen van Shell's werkmaatschappijen in de derde wereld.

Belangrijke standplaatsen in die karrière zijn landen met politieke strubbelingen of regimes-in-opspraak: zij vormen een 'uitstekende' leerschool voor een aanstaand direkteur van een gigant als Shell. Het is niet voor niets, dat de leden van de raad van bestuur van De Koninklijke zonder uitzondering hun sporen verdienden bij -danig in opspraak geraakte- werkmaatschappijen als Shell Rhodesia, Nigeria of South Africa.

Laatstgenoemde standplaats is trouwens erg in trek bij een groot deel van het 'uitgezonden personeel': nette, feodale villa's, prachtige moderne fabrieken waar je nog ouderwets 'de baas' bent als blanke, een zeer breed georiënteerd bedrijf, en een riant salaris op de koop toe. Een houding die karakteristiek is voor Shell als bedrijf: zeer goed voor haar 'employees', zeer slecht voor haar 'werknemers' (dat onderscheid wordt gemaakt door Shell zelf, en door het 'uitgezonden personeel'!!).

Je kunt rustig stellen dat Shell zich óók niet uit Zuid-Afrika terugtrekt omdat de vestiging daar van niet onaanzienlijk belang is voor de opleiding van topkader. Ook de huidige president-direkteur De Bruyne bracht er een deel van zijn karrière door, evenals Wagner en Van Wachem, om maar enkele zwaargewichten te noemen.

De hardste schelp

De zwakke plek van bedrijven als Shell ligt, door de verregaande gelijkschakeling van de verkoopprijzen en winstmarges van de verschillende konkurrenten, in het image dat ze heeft bij haar klandizie. Nu de internationale boykotaktie bekendheid begint te krijgen, wringt Shell zich in alle mogelijke bochten om dat imago weer op te vijzelen. Als die boykot verder aan kracht wint, zal Shell eieren voor haar geld kiezen: afwegen dat verder verlies van het marktaandeel duurder is dan het handhaven van de Zuidafrikaanse dochter.

Dat wil natuurlijk niet niet zeggen dat Shell na terugtrekking uit Zuid-Afrika ineens een keurig bedrijf is. Overal ter wereld buit Shell de mogelijkheden die repressieve regimes bieden ten volle uit. In de woorden van de president van Shell South Africa, John Wilson: 'Shell houdt zich aan de wetten van de landen waar zij opereert'. Om dat te veranderen zal de schelp écht gebroken moeten worden.

 

 

.Terug naar boven